Rechtbank Noord-Nederland, eerste aanleg - enkelvoudig materieel strafrecht

ECLI:NL:RBNNE:2025:5503

Op 9 October 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van materieel strafrecht, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 96- 17131 2-25, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNNE:2025:5503. De plaats van zitting was Groningen.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
96- 17131 2-25
Datum uitspraak:
9 October 2025
Datum publicatie:
23 December 2025
Verwijzingen:
Wegenverkeerswet 1994 177, Wegenverkeerswet 1994 32, Wetboek van Strafrecht 63

Indicatie

24-jarige jongen rijdt op 22 mei 2025 in Stadskanaal op een fatbike. In eerste instantie is vastgesteld dat de trapondersteuning werd onderbroken als de fatbike een snelheid van 25 km/u bereikte. In het display van de fatbike kon de trapondersteuning echter eenvoudig worden verhoogd en worden ingesteld op 50 km/u. Gelet hierop is er geen sprake van een fiets met trapondersteuning in de zin van artikel 1, eerste lid onder ea, Wegenverkeerswet en is goedkeuring voor dit voertuig noodzakelijk. Nu verdachte zijn fatbike heeft gebruikt terwijl deze niet was goedgekeurd, acht de kantonrechter het aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. De kantonrechter veroordeelt verdachte tot een geldboete van 320 euro waarvan 160 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Groningen

parketnummer 96- 17131 2-25

Vonnis van de kantonrechter voor de behandeling van strafzaken d.d. 9 oktober 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te [geboorteplaats] , wonende te [adres] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 9 oktober 2025.

Verdachte is verschenen.

Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. D.D. Bootsma.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 22 mei 2025 te Stadskanaal, op de weg, de Navolaan , een voertuig heeft gebruikt, te weten een elektrische fiets (fatbike), dat ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 diende te zijn goedgekeurd, terwijl dat voertuig niet was goedgekeurd.

Beoordeling van het bewijs Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde feit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat is voldaan aan de vereisten voor een veroordeling voor artikel 32, aanhef en onder a, Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wegenverkeerswet), omdat de fatbike van verdachte is voorzien van de technische mogelijkheid om de trapondersteuning eenvoudig aan te passen en te verhogen naar een trapondersteuning bij snelheden boven 25 km/u. Het betreft daarom geen fiets met trapondersteuning als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder ea, Wegenverkeerswet, maar een voertuig waarvoor goedkeuring voor gebruik op de weg noodzakelijk was. Dat de verbalisant in deze zaak niet heeft waargenomen dat het voertuig een opvallend hoge snelheid aanhield, is voor de beoordeling niet relevant, aangezien de beoordeling dient plaats te vinden op grond van de technische kenmerken van het voertuig.

Standpunt van de verdediging

De verdachte stelt zich op het standpunt dat hij niet wist dat de fatbike is voorzien van de technische mogelijkheid om de maximale trapondersteuning eenvoudig aan te passen naar snelheden boven 25 km/u.

Oordeel van de kantonrechter

De kantonrechter past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. De door verdachte ter zitting van 09 oktober 2025 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend: Op 22 mei 2025 heb ik op de Navolaan in Stadskanaal op mijn fatbike gereden.

2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van overtreding d.d. 4 juni 2025, opgenomen op pagina 2 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PLO 100-2025 145800-1 d.d. 4 juni 2025 inhoudend als verklaring van verbalisant: Verdachte: [verdachte] , geboren [geboortedatum] 2001.

Op donderdag 22 mei 2025 om 20:27 uur was ik, verbalisant [verbalisant] , belast met het uitvoeren van een verkeerscontrole. Op dat moment zag ik op het fietspad van de Navolaan te Stadskanaal dat de genoemde verdachte op een elektrische fiets reed. Ik zag dat dit een zogeheten 'fatbike' betrof. Ik zag dat deze van het type: V20 betrof. Mede ter controle op de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gestelde bepalingen gaf ik de verdachte een stopteken, waaraan werd voldaan. Vervolgens heb ik een technisch onderzoek ingesteld naar het voertuig. Tijdens een rijproef zag ik dat de op het display (fietscomputer) van het voertuig de snelheid van 25 km/u werd aangegeven. De trapondersteuning hield bij deze aangegeven snelheid op. Hierna voerde ik een onderzoek uit in het menu van het display van het voertuig. Ambtshalve is mij namelijk bekend dat fatbikes kunnen worden opgevoerd door middel van het indrukken van een knoppencombinatie. Doormiddel van de '+' en '-' knoppen op het stuur tegelijk in te drukken, kon in dit geval het display van het voertuig worden bediend. Binnen het menu kon ik onder de setting '08' de snelheid aanpassen. Ik heb deze vervolgens ingesteld op 50 km/h. Vervolgens heb ik nogmaals een rijproef uitgevoerd en zag ik dat de trapondersteuning niet ophield bij 25 km/u, maar dat er een snelheid rond de 40 km/u kon worden gehaald. Hieruit concludeerde ik dat het voertuig niet voldeed aan de definitie van artikel 1, lid 1 onder ea, Wegenverkeerswet 1994. Het voertuig bleek niet te zijn goedgekeurd terwijl het een voertuig betrof dat dient te zijn goedgekeurd voor toelating tot het verkeer op de weg. Het betrof hier geen aangewezen voertuig. Het voertuig was niet voorzien van een typegoedkeuring.

Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de kantonrechter het volgende.

In artikel l , eerste lid onder ea, Wegenverkeerswet is de volgende definitie opgenomen:

fietsen met trapondersteuning: fietsen die zijn voorzien van een elektrische hulpmotor met een nominaal continu vermogen van maximaal 0,25 kW en waarvan de aandrijfkracht geleidelijk vermindert en tenslotte wordt onderbroken wanneer het voertuig een snelheid van 25 km/h bereikt, of eerder, indien de bestuurder ophoudt met trappen

De kantonrechter stelt vast dat op grond van deze definitie een beoordeling gemaakt moet worden van de technische kenmerken en -mogelijkheden van de elektrische hulpmotor waarmee een fiets is uitgerust. Er is sprake van een fiets met trapondersteuning als een fiets is voorzien van een elektrische hulpmotor waarvan de technische kenmerken en

-mogelijkheden vallen binnen de grenswaarden die in de hiervoor geciteerde definitie worden genoemd.

Uit de definitie van fietsen met trapondersteuning blijkt niet dat de wijze

waarop feitelijk gebruikt wordt gemaakt van een fiets relevant is voorde beoordeling of voldaan is aan die definitie, zodat het naar het oordeel van de kantonrechter daarom bij die beoordeling niet relevant is of verdachte daadwerkelijk sneller heeft gereden dan 25 km/u en of hij wel of niet wist of zijn fiets kon worden opgevoerd.

In deze zaak reed verdachte vlak voorafgaande aan zijn staandehouding op een fatbike waarvan door de verbalisant in eerste instantie is vastgesteld dat de trapondersteuning werd onderbroken als de fatbike een snelheid van 25 km/u bereikte. In het display van de fatbike kon de trapondersteuning echter eenvoudig worden verhoogd en worden ingesteld op 50 km/u. Nadat de trapondersteuning was ingesteld op 50 km/u bleek vervolgens uit een tweede rijproef dat de trapondersteuning niet langer werd onderbroken bij een snelheid van 25 km/u en dat de fatbike feitelijk een snelheid van rond de 40 km/u kon bereiken.

De kantonrechter is van oordeel dat nu de fatbike was voorzien van een elektrische hulpmotor die de technische mogelijkheid bezat om de aandrijfkracht te laten voortduren bij een snelheid boven 25 km/u er geen sprake is van een fiets met trapondersteuning in de zin van artikel 1, eerste lid onder ea, Wegenverkeerswet. Door niet te kwalificeren als fiets met trapondersteuning is de fatbike van verdachte naar het oordeel van de kantonrechter een voertuig waarvoor goedkeuring voor gebruik op de weg noodzakelijk was in de zin van artikel 21, eerste lid, Wegenverkeerswet. Op grond van artikel 32, aanhef en onder a, Wegenverkeerswet is het verboden om een niet goedgekeurd voertuig te gebruiken. Nu verdachte op 22 mei 2025 in Stadskanaal zijn fatbike heeft gebruikt terwijl deze niet was goedgekeurd, acht de kantonrechter het aan verdachte ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen zoals hierna is weergegeven in de bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

De kantonrechter acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

hij op 22 mei 2025 te Stadskanaal, op de weg, de Navolaan , een voertuig heeft gebruikt, te weten een elektrische fiets (fatbike), dat ingevolge artikel 21 , eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 diende te zijn goedgekeurd, terwijl dat voertuig niet was goedgekeurd.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 32 aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994.

Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De kantonrechter acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Overwegingen

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van dit feit wordt veroordeeld tot een geldboete van 320 euro waarvan 160 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Standpunt van de verdediging

De verdachte heeft ten aanzien van de strafoplegging geen standpunt ingenomen.

Oordeel van de kantonrechter

Bij de bepaling van de straf heeft de kantonrechter rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 7 september 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en de verklaring van verdachte.

De kantonrechter heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De elektrische hulpmotor van de fatbike van verdachte had de technische mogelijkheid om de trapondersteuning tot ruim boven de 25 km/u te laten functioneren. Hierdoor heeft verdachte gereden op een fatbike die niet was goedgekeurd, terwijl dat wel had gemoeten. Dit levert gevaar op voor de verkeersveiligheid en dit rekent de kantonrechter verdachte aan.

De kantonrechter houdt er bij de oplegging van de straf rekening mee dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Ook houdt de kantonrechter er in het voordeel van de verdachte rekening mee dat de officier van justitie er om principiële redenen voor heeft gekozen om gelijk tot dagvaarding over te gaan.

Alles overziend acht de kantonrechter de eis van de officier van justitie passend en redelijk. De kantonrechter zal daarom aan verdachte opleggen een geldboete van 320 euro waarvan 160 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Toepassing van wetsartikelen

De kantonrechter heeft gelet op de artikelen 23, 24c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 32 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994. Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De kantonrechter

Verklaart het ten laste gelegde feit bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een geldboete van 320 euro waarvan 160 euro voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

Voorwaarde is, dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit