[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats] , zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans gedetineerd te [instelling] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 27 mei 2025, 19 september 2025 en 17 oktober 2025 (sluiting).
Verdachte is ter zitting van 19 september 2025 verschenen, bijgestaan door mr. H.A.F.C. Tack, advocaat te Amsterdam.
Het openbaar ministerie is bij de inhoudelijke behandeling op 19 september 2025 ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S. Broekstra.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode 25 juni 2024 tot en met 10 juli 2024 te Emmen,
(in en/of vanuit een of meerdere pand(en)/gebouw(en) gelegen aan of bij de [adres] aldaar), in elk geval in de gemeente Emmen, en/of elders in Nederland, meermalen, althans
eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd (telkens)
( grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende metamfetamine (crystal meth) en/of
( grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine en/of zijnde metamfetamine (crystal meth) en/of amfetamine (telkens) (elk) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2024 tot en met 10 juli 2024 te Emmen, in een pand gelegen aan of bij de [adres] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
het opzettelijk vervaardigen
van metamfetamine (Crystal Meth), in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
een groot aantal stoffen en/of goederen welke gebruikt worden bij de vervaardiging van metamfetamine, althans de vervaardiging van harddrugs, te weten (onder meer)
18 jerrycans gevuld met een groenkleurige en zure vloeistof "Industrial Acid PA85, vermoedelijk omzettingsafval" en/of
15 jerrycans met neutrale vloeistof met Carbamaldehyde en/of
3 jerrycans met etiket Carbamalhyde, alle gevuld met een basische vloeistof en/of
5 maatbekers van 5 liter (met restanten witte basische substantie en/of donkere en neutrale olie) en/of
1 RVS destillatieketel inhoud 200 liter en/of
zwarte speciekuip met 15 x gasbrander met gasslang en een aantal waterslangen en/of
285 kilogram Caustic Soda en/of
zwarte speciekuip 65 liter en/of
2 x klemdekselvaten a 200 liter met etiket Sodium Carbonate Peroxyhydrate
2 x Intermediate Bulk container a 1000 liter en/of
1 x kartonnen doos met inhoud 25 kg wit poeder (Methylester van Benzylmetylketon-glycidezuur en/of
6 witte kunststofvaten a 60 liter per stuk met restant neutrale vloeistof en/of
20 liter methanol en/of
2 losse slakkenhuizen en/of
80 liter fosforzuur en/of 150 liter mierenzuur en/of
310 liter formamide en/of
4,35 kilo witte brokken/poeder MAPA voorhanden heeft gehad,
waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en).
Overwegingen
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zicht gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde over de periode van 8 tot en met 10 juli 2024 ten aanzien van een hoeveelheid materiaal bevattende amfetamine. Ook heeft zij zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van eendaadse samenloop tussen de ten laste gelegde feiten.
Oordeel van de rechtbank 1
Feiten en omstandigheden
Aan de hand van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 10 juli 2024 ontving de politie een melding van een verbalisant van de districtsrecherche Nijmegen dat verdachte zou verblijven op een adres aan de [adres] in Emmen. In verband met een ander strafrechtelijk onderzoek naar betrokkenheid van verdachte bij een schietincident in Nijmegen, heeft de districtsrecherche Nijmegen telecommunicatie van verdachte opgenomen en uit die communicatie rees de verdenking dat er sprake zou zijn van een in werking zijnd drugslaboratorium op voornoemd adres. Op 10 juli 2024 is het pand aan de [adres] in Emmen betreden door de Dienst Speciale Interventies en in dat pand werd verdachte aangetroffen en aangehouden. Daarbij werd door de politie een in werking zijnd drugslaboratorium aangetroffen.2
Het drugslab
De politie heeft onderzoek ingesteld naar de drugsproductielocatie die was aangetroffen in de loods aan de [adres] in Emmen. De loods waarin het drugslab is aangetroffen was ingericht als productieruimte voor synthetische drugs en precursoren. De loods bestaat uit één laag en deze is te betreden via een sectionaaldeur aan de rechterzijde of een loopdeur aan de linkerzijde van de voorgevel. De loods bestaat uit meerdere ruimten waaronder een keukentje en een toiletruimte. In de achterste ruimte van de loods was met behulp van isolatiepanelen een ruimte in de ruimte gebouwd. Hierin bevond zich de drugsproductielocatie.3
Na binnentreden van de loods via de sectionaaldeur is sprake van een lege langgerekte ruimte. Aan het einde van deze ruimte bevonden zich twee openslaande deuren naar de
achterste ruimte. Op het moment dat verbalisanten deze ruimte wilden betreden werd door hen een zeer sterke ammoniakgeur geroken en op de gasdetectiemeters werd gezien dat de concentratie ammoniak in de lucht opliep. In de achterste ruimte stonden jerrycans opgestapeld, twee Intermediate Bulk Containers (IBCs), klemdekselvaten, een rvs-ketel, gasbranders met gasslang, lege zakken van een pre-precursor, een volle doos pre-precursor en onder een afdekzeil hennep gerelateerde goederen. Ook was hier met
behulp van isolatiepanelen een ruimte in de ruimte gecreëerd. In deze gecreëerde ruimte werd door de politie onder andere een rvs-reactieketel, waarvan de reflux door middel van een slang gekoppeld was aan een IBC die fungeerde als gaswasser, een destillatieketel, een stoomgenerator ten behoeve van de destillatieketel en jerrycans gevuld met chemicaliën gevonden. Vanuit de opslagruimte was er een doorgang naar een ruimte aan de voorzijde van het pand. In deze ruimte lagen meerdere stapels met dozen waarvan de meeste leeg bleken te zijn. Tussen de dozen in trof de politie een opgeblazen luchtbed met dekens op de grond aan.
Naast de loopdeur aan de voorzijde van het pand bevond zich nog een toiletruimte en een klein keukentje. De waterafvoerslang liep vanaf de koelbuis/reflux van de reactieketel naar de toiletruimte en vervolgens ging deze de toiletpot in.4
Blijkens onderzoek van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) zijn er in de loods onder meer 18 jerrycans gevuld met vermoedelijk omzettingsafval aangetroffen, 15 jerrycans met een neutrale vloeistof, 3 jerrycans gevuld met een basische vloeistof, 5 maatbekers met restanten witte basische substantie en/of donkere en neutrale olie, 1 RVS-destillatieketel met een inhoud van 200 liter, 1 zwarte speciekuip met 15 gasbranders met gasslang en een aantal waterslangen, 285 kilo caustische soda (caustic soda), 1 zwarte speciekuip van 65 liter, 2 klemdekselvaten van 200 liter met het etiket “Sodium Carbonate peroxyhydrate, UN 3378”, 2 IBCs van 1000 liter, een kartonnen doos met daarin een plastic zak met 25 kilogram wit poeder (methylester van Benzylmetylketon (BMK)-glycidezuur), 6 witte kunststofvaten van 60 liter met daarin een restant neutrale vloeistof, een jerrycan met 20 liter methanol, 2 losse slakkenhuizen, 80 liter fosforzuur, 310 liter formamide en 4,35 kilogram witte brokken/poeder MAPA.5
Door verbalisanten is geconstateerd dat de drugsproductielocatie was ingericht voor de grootschalige productie van BMK en amfetamine. Aan de hand van de hoge concentratie ammoniak konden de verbalisanten eveneens afleiden dat op het moment van aantreffen van de productielocatie in de reactieketel de tweede kookstap van de productie van amfetamine gaande was, dan wel kort daarvoor voltooid was.6
Door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) zijn de aangetroffen materialen en stoffen onderzocht. Uit dit onderzoek volgt dat in het onderzoeksmateriaal amfetamine is aangetoond.
Amfetamine staat vermeld op lijst I van de Opiumwet. Daarnaast zijn in het onderzoeksmateriaal diverse stoffen en chemicaliën aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij de productie van amfetamine en/of drugsprecursoren.7
Aangetroffen sporen
Door de politie is forensisch onderzoek uitgevoerd in de loods aan de [adres] in Emmen. In de ruimte waarin het luchtbed is aangetroffen zijn onder andere twee gebruikte zwarte latex handschoenen gevonden. Deze handschoenen zijn veiliggesteld om onderzoek te doen naar de mogelijke aanwezigheid van humaan DNA.8 De binnenzijde van de handschoenen is vervolgens bemonsterd op humane biologische sporen en deze sporen zijn veiliggesteld.9 Het NFI heeft een vergelijkend DNA-onderzoek uitgevoerd en hieruit volgt dat het DNA dat is aangetroffen aan de binnenkant van de handschoenen afkomstig kan zijn van één man, te weten verdachte, met een bewijskracht van meer dan 1 miljard.10
Onderzoek locatiegegevens telefoons
Door de politie werd de telecommunicatie opgenomen van twee telefoonnummers die verdachte in gebruik had. Hierbij ging het om de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] .11 Uit de historische verkeersgegevens van deze telefoonnummers blijkt dat het telefoonnummer dat eindigt op
[telefoonnummer 1] voor het laatst een mast heeft aangestraald in Emmen op 7 juli 2024 om 10:43:10. Het telefoonnummer dat eindigt op [telefoonnummer 2] heeft op 7 juli 2024 in totaal 47 keer contact gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , dat volgens de politie in gebruik is bij medeverdachte [medeverdachte 1] . Het nummer eindigend op [telefoonnummer 2] heeft op 25 juni 2024 voor het eerst een mast aangestraald in Emmen en op 8 juli 2024 wordt door dat nummer voor het laatst een mast aangestraald in Emmen.12 Uit de opgenomen telecommunicatie van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] kwam naar voren dat verdachte van telefoonnummer was gewisseld en vanaf 8 juli 2024 gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] .13
Inhoud telefoongesprekken
De politie heeft de telecommunicatie opgenomen van telefoonnummers die verdachte in gebruik had en van het nummer [telefoonnummer 3] . Door verdachte werden gesprekken gevoerd met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] die betrekking hadden op de productie van drugs.14 In een gesprek op 8 juli 2024 tussen verdachte en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] geeft verdachte aan dat hij geen aansteker heeft, dat hij de installatie heeft gedaan maar het niet kan aansteken.15 In een ander gesprek op 9 juli 2024 zegt verdachte: “Ik ga zo aftappen en ik ga caustic er op gooien en morgenvroeg gaat hij hier zijn en die dingen voor mij regelen en dan moet ik 's avonds beginnen met stomen”.16 Later die dag geeft verdachte in een gesprek aan dat deze ronde vrijdag klaar is, dat hij zaterdag en zondag gaat uitrusten in een hotel en dat ze dan maandag aan een nieuwe gaan beginnen.17 Door de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] wordt op 9 juli 2024 omstreeks 22:13 uur tegen verdachte gezegd dat hij op dat moment de caustic soda erbij kan gooien, omdat op het op dat moment erg slecht weer is. Verdachte heeft hierop geantwoord dat hij hem bijna klaar heeft en dat hij hem zo gaat aanzetten.18 Diezelfde avond omstreeks 22:36 uur geeft verdachte in een telefoongesprek aan dat die caustic erg stinkt en wordt er gesproken over het slechte weer waardoor niemand iets zal ruiken (omdat omwonenden dan binnen blijven, zo begrijpt de rechtbank de redenering). Op 10 juli 2024 omstreeks 10:14 uur wordt er tussen verdachte en de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] gesproken over [bijnaam] die onderweg is naar verdachte met gas en dat verdachte aan [bijnaam] moet doorgeven welke boodschappen hij allemaal nodig heeft. Verdachte geeft in dat gesprek aan dat [bijnaam] ook vieze jerrycans van 60 liter moet ophalen en nieuwe jerrycans moet brengen. Door een persoon op de achtergrond wordt op dat moment gezegd dat de nieuwe in de auto zitten.19
Camerabeelden
Aan de woning van de [adres] en aan de loods op nummer [nummer] hingen meerdere cameras die zicht hadden op het pand aan de [adres] . Door de bewoner van het pand aan de [adres] werden opnames aangeleverd over de periode van 25 juni 2024 tot en met 10 juli 2024. Op deze camerabeelden is gedurende de gehele periode op meerdere momenten medeverdachte [medeverdachte 2] te zien die bij de loods komt.20 Op de camerabeelden van 1 juli 2024 om 20:54 uur is te zien dat twee personen uit de loods kwamen. Deze personen worden door verbalisant [verbalisant] herkend als [medeverdachte 2] en verdachte.21
Verklaring van de verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting van 19 september 2025 verklaard dat hij verbleef in de loods aan de [adres] in Emmen en dat hij sliep op het daar aangetroffen luchtbed. Ook heeft hij verklaard dat hij instructies kreeg met betrekking tot het bij elkaar voegen van chemicaliën en dat hij deze instructies heeft uitgevoerd. Omdat hij met chemicaliën moest werken heeft hij handschoenen aangetrokken.
De rechtbank is op basis van het voorgaande van oordeel dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte is aangetroffen in een loods die was ingericht voor de grootschalige productie van BMK en amfetamine. Ter terechtzitting heeft verdachte bekend dat hij instructies heeft gekregen om chemicaliën in een ketel bij elkaar te doen en dat hij hier gevolg aan heeft gegeven.
Het standpunt van de verdachte dat hij slechts instructies uitvoerde en niet wist dat hij bezig was met de productie van amfetamine acht de rechtbank gelet op de inhoud van de hiervoor aangehaalde telefoongesprekken niet geloofwaardig. Verdachte heeft hierin gedetailleerde beschrijvingen gegeven van zijn handelen en geeft onder meer ook aan dat vieze jerrycans opgehaald moeten worden en nieuwe jerrycans gebracht moeten worden. Ook het dragen van handschoenen duidt op wetenschap van de gevaarlijke eigenschappen van en handelingen met de stoffen in het drugslaboratorium. Uit deze omstandigheden blijkt naar het oordeel van de rechtbank een actieve en significante rol van verdachte bij de productie van amfetamine zoals onder feit 1 ten laste is gelegd.
Verdachte heeft zich eveneens schuldig gemaakt aan hetgeen onder 2 ten laste is gelegd, door de daar genoemde voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, terwijl hij wist dat deze voorwerpen en stoffen bestemd waren voor het produceren van amfetamine.
Bewezenverklaarde periode
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich in de periode van 25 juni 2024 tot en met 10 juli 2024 heeft schuldig gemaakt aan de tenlastegelegde feiten. Daartoe overweegt de rechtbank dat op basis van de camerabeelden kan worden vastgesteld dat verdachte in ieder geval op 1 juli 2024 al in de loods aan de [adres] in Emmen aanwezig is geweest. Daarnaast blijkt uit zijn telefoongegevens dat één van de telefoons van verdachte zich al vanaf 25 juni 2024 in Emmen bevond, terwijl zijn verblijfplaats [verblijfplaats] was. Daarmee is er sprake van sterke aanwijzingen voor directe betrokkenheid van verdachte bij het aangetroffen drugslaboratorium vanaf 25 juni 2024.
Eendaadse samenloop
De onder feit 1 en 2 bewezenverklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en op dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot die ten laste gelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht feit 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1
hij in de periode 25 juni 2024 tot en met 10 juli 2024 te Emmen,
in een pand gelegen aan de [adres] , aldaar tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk heeft vervaardigd en bereid en bewerkt en verwerkt
- een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
hij in de periode van 25 juni 2024 tot en met 10 juli 2024 te Emmen, in een pand gelegen aan de [adres] nummer [nummer] tezamen en in vereniging met een ander, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, te weten
het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken en
het opzettelijk vervaardigen van amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
een groot aantal stoffen en goederen welke gebruikt worden bij de vervaardiging van amfetamine, te weten
18 jerrycans gevuld met een groenkleurige en zure vloeistof "Industrial Acid PA85, vermoedelijk omzettingsafval" en
15 jerrycans met neutrale vloeistof met Carbamaldehyde en
3 jerrycans met etiket Carbamaldehyde, alle gevuld met een basische vloeistof en
5 maatbekers van 5 liter (met restanten witte basische substantie en/of donkere en neutrale olie) en
1 RVS destillatieketel inhoud 200 liter en
zwarte speciekuip met 15 x gasbrander met gasslang en een aantal waterslangen en
285 kilogram Caustic Soda en
zwarte speciekuip 65 liter en
2 x klemdekselvaten a 200 liter met etiket Sodium Carbonate Peroxyhydrate en
2 x Intermediate Bulk container a 1000 liter en
1 x kartonnen doos met inhoud 25 kg wit poeder (Methylester van Benzylmetylketon-glycidezuur en
6 witte kunststofvaten a 60 liter per stuk met restant neutrale vloeistof en
20 liter methanol en
2 losse slakkenhuizen en
80 liter fosforzuur en/of 150 liter mierenzuur en
310 liter formamide en
4,35 kilo witte brokken/poeder MAPA voorhanden heeft gehad,
waarvan hij, verdachte en zijn mededader, wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1 en 2.
de eendaadse samenloop van medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder D van de Opiumwet gegeven verbod
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden, door voorwerpen/stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gelet op de relatief beperkte ten laste gelegde periode en de persoonlijke omstandigheden van verdachte gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van maximaal zes maanden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van Reclassering Nederland van 10 februari 2025, het uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 september 2025, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, samen met een ander, schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine en aan het verrichten van voorbereidingshandelingen daartoe. Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk is voor de volksgezondheid. Daar komt bij dat het productieproces van synthetische drugs veel veiligheidsrisicos met zich meebrengt. In de eerste plaats voor degene die de amfetamine produceert, maar ook de omgeving van het drugslaboratorium loopt risico vanwege eventueel brand- en ontploffingsgevaar. Het feit dat het aangetroffen drugslaboratorium gevestigd was midden in een woonwijk is dan ook extra kwalijk. De rechtbank overweegt verder dat de productie van verdovende middelen vaak gepaard gaat met ernstige nevencriminaliteit en milieuschade. Verdachte heeft kennelijk enkel gedacht aan eigen financieel gewin en heeft zich op geen enkele manier bekommerd om de risicos voor omwonenden of de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor de maatschappij en het milieu. De rechtbank rekent verdachte dit alles dan ook zwaar aan.
Door de verdediging is betoogd dat de rol van verdachte gelijkgesteld moet worden aan die van een katvanger en dat verdachte door omstandigheden min of meer zou zijn gedwongen tot het verrichten van productiehandelingen. De rechtbank ziet dit anders. Uit de opgenomen telefoongesprekken blijkt naar het oordeel van de rechtbank een actievere en grotere rol bij de productie van amfetamine dan door de verdediging is geschetst.
Persoon van de verdachte
Uit het reclasseringsrapport van 10 februari 2025 blijkt dat verdachte op diverse leefgebieden problemen heeft. Zo heeft hij geen eigen woonruimte, geen inkomen, schulden en heeft hij aangegeven depressieve klachten te ervaren. Ook is verdachte in het verleden veroordeeld voor een diversiteit aan delicten, waaronder een overtreding van de Opiumwet. Verdachte wordt in het andere opsporingsonderzoek verdacht van het schieten op de woning van zijn ex-partner en er zou naar eigen zeggen ook nog sprake zijn van een openstaande Opiumwet-zaak in Polen. Gelet op deze omstandigheden wordt het recidiverisico als verhoogd ingeschat. De reclassering heeft geadviseerd om bij een bewezenverklaring een straf op te leggen zonder bijzondere voorwaarden.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van verdachte niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de straf gelet op de oriëntatiepunten voor straftoemeting en LOVS-afspraken. Daarbij heeft de rechtbank ook in aanmerking genomen dat het een professioneel en operationeel drugslab betrof, dat bedoeld was om grote hoeveelheden amfetamine te produceren. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de cruciale rol die verdachte naar het oordeel van de rechtbank heeft gespeeld.
Alles afwegende acht de rechtbank een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
De rechtbank bepaalt hierbij dat de tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf volledig moet plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. A.S. Venema-Dietvorst en mr. A. van den Oever, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2025.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt tenzij anders vermeld bedoeld een
ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpaginas, betreft dit tenzij anders vermeld de paginas van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer [nummer] ( [nummer] , onderzoek [naam] ), d.d. 18 november 2024.
2 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2024, p. 31 e.v.
3 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2024, p. 46.
4 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2024, p. 47.
5 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2024, p. 48-52
6 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2024, p. 53
7 NFI-rapport Drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 10 juli 2024 op de locatie [adres] te Emmen,
onderzoeknummer [nummer] , ing. A.G.A. Sprong, d.d. 10 oktober 2024.
8 Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] , Emmen), d.d. 16 juli 2024, p. 87 e.v.
9 Proces-verbaal vooronderzoek lab, d.d. 25 juli 2024, p. 111 e.v.
10 NFI-rapport DNA-onderzoek naar aanleiding van het aantreffen van een drugslab in Emmen op 10 juli
2024, onderzoeknummer [nummer] (aanvraag 001), drs. T.A. Hopman, d.d. 28 augustus 2024.
11 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2024, p. 168 e.v.
12 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2024, p. 539 e.v.
13 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 september 2024, p. 169.
14 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2024, p. 175 e.v.
15 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2024, p. 179.
16 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2024, p. 191.
17 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2024, p. 197.
18 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2024, p. 199.
19 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 oktober 2024, p. 203.
20 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2024, p. 267 e.v.
21 Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 juli 2024, p. 281 e.v.