Rechtbank Noord-Nederland, eerste aanleg - meervoudig materieel strafrecht

ECLI:NL:RBNNE:2025:5105

Op 11 December 2025 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van materieel strafrecht, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 18-105358-24, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBNNE:2025:5105. De plaats van zitting was Leeuwarden.

Soort procedure:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
18-105358-24
Datum uitspraak:
11 December 2025
Datum publicatie:
11 December 2025
Verwijzingen:
Wetboek van Strafrecht 63

Indicatie

De rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, heeft een man vrijgesproken van een zestal ernstige zedenmisdrijven. Volgens de rechtbank is er onvoldoende bewijs om tot een veroordeling te komen. De rechtbank heeft de man wel een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd voor het plegen van ontucht met een vijftienjarige jongen.

Overwegingen met betrekking tot betrouwbaarheid, steunbewijs en schakelbewijs.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht

Locatie Leeuwarden

Parketnummer 18-105358-24

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 11 december 2025 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1989 te [geboorteplaats] , thans gedetineerd in de [instelling 1] .

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 11 november 2025 en 13 november 2025. De strafzaak tegen verdachte is eerder behandeld op de zittingen van 31 mei 2024, 22 juli 2024, 2 oktober 2024, 15 oktober 2024, 7 januari 2025, 3 april 2025, 13 juni 2025 en 9 september

2025.

Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.J.H. Titahena, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. H.J. Mous.

Tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er kort samengevat op neer dat verdachte:

1

in de periode van 30 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2014 te [plaats] ,

primair: [slachtoffer 1] heeft verkracht;

subsidiair: seksueel is binnengedrongen bij de bewusteloze/onmachtige [slachtoffer 1] ;

meer subsidiair: de minderjarige [slachtoffer 1] heeft verleid tot ontucht;

2

in de periode van 6 februari 2019 tot en met 5 februari 2020 te [plaats] ,

primair: [slachtoffer 2] heeft verkracht;

subsidiair: seksueel is binnengedrongen bij de bewusteloze/onmachtige [slachtoffer 2] ;

meer subsidiair: de minderjarige [slachtoffer 2] heeft verleid tot ontucht;

3

in de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 te [plaats] ,

primair: [slachtoffer 3] heeft verkracht;

subsidiair: seksueel is binnengedrongen bij de bewusteloze/onmachtige [slachtoffer 3] ;

meer subsidiair: de minderjarige [slachtoffer 3] heeft verleid tot ontucht;

4

in de periode van 28 augustus 2017 tot en met 31 december 2020 te [plaats] [slachtoffer 4] heeft verkracht;

5

in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 31 maart 2021 te [plaats] ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 5] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;

6

in de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 te Sneek,

primair: [slachtoffer 6] heeft verkracht;

subsidiair: seksueel is binnengedrongen bij de bewusteloze/onmachtige [slachtoffer 6] ;

7

in de periode van 7 september 2018 tot en met 6 september 2021 te [plaats] , meermalen,

primair: [slachtoffer 7] heeft verkracht;

subsidiair: seksueel is binnengedrongen bij de bewusteloze/onmachtige [slachtoffer 7] ;

meer subsidiair: ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen bij [slachtoffer 7] die toen tussen de twaalf jaren en zestien jaren oud was;

meest subsidiair: de minderjarige [slachtoffer 7] heeft verleid tot ontucht.

Overwegingen

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft bewezenverklaring gevorderd voor feiten 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 primair en 7 primair (de verkrachtingen en het plegen van ontucht).

Kort gezegd heeft de officier van justitie ten aanzien van alle feiten aangevoerd dat de verklaringen van aangevers gedetailleerd, consistent en betrouwbaar zijn. Daarbij is rekening gehouden met het tijdsverloop en de instabiele omgeving waarin de kwetsbare aangevers zich destijds bevonden.

Ten aanzien van feit 4 volgt uit de verklaring van aangever [slachtoffer 4] dat hij door verdachte in diens woning is gedrogeerd, aangerand en verkracht. Zijn verklaring wordt op essentiële punten ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 1] .

Ten aanzien van feiten 3 primair en 6 primair blijkt uit de verklaringen van aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 6] dat zij bij verdachte thuis zijn gedrogeerd en verkracht. Hoewel beide aangevers de verkrachting niet bewust hebben meegemaakt volgt uit (overeenkomstige) getuigenverklaringen voldoende steunbewijs voor het (doen laten) drogeren en seksueel binnendringen.

Ten aanzien van feiten 1 primair, 2 primair en 7 primair heeft de officier van justitie gewezen op het gebruik van schakelbewijs, omdat telkens sprake is geweest van eenzelfde modus operandi.

Ten aanzien van feit 5 volgt uit de verklaringen van aangever [slachtoffer 5] en een vijftal getuigenverklaringen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontucht door over de kleding het geslachtsdeel van aangever te betasten.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft vrijspraak van alle feiten bepleit en daartoe samenvattend het volgende aangevoerd.

Primair dient integrale vrijspraak te volgen vanwege het ontbreken van wettig bewijs. Verdachte heeft alle aantijgingen stellig ontkend. De verklaringen van aangevers zijn gelet op (al dan niet bewuste) beïnvloeding, incoherenties en innerlijke of onderlinge tegenstrijdigheden telkens onbetrouwbaar en daarmee niet bruikbaar voor het bewijs.

Subsidiair dient vrijspraak te volgen vanwege het ontbreken van (betrouwbaar) steunbewijs.

Ten aanzien van feiten 3, 4 en 6 zijn de verklaringen van de (disclosure) getuigen innerlijk en onderling tegenstrijdig en daarmee onbetrouwbaar. Ook kan het seksueel binnendringen door verdachte niet worden vastgesteld.

Ten aanzien van feiten 5 en 7 zijn er geen getuigen die de verklaringen van aangevers op essentiële punten ondersteunen, zodat deze niet als redengevend steunbewijs kunnen dienen. Daarbij komt dat de verklaringen van aangevers over en weer niet als schakelbewijs gebruikt kunnen worden vanwege de onbetrouwbaarheid van de verklaringen, de (al dan niet bewuste) beïnvloeding door derden en het grote tijdsverloop. Van eenzelfde modus operandi is geen sprake. Niet blijkt dat de wijze waarop de vermeende (onderscheidende) feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomen.

Meer subsidiair dient vrijspraak te volgen vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs. Bij alle ten laste gelegde feiten kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte zich hieraan schuldig heeft gemaakt.

Het oordeel van de rechtbank
Inleiding

Deze zaak gaat om de verdenking van zeven ernstige zedenmisdrijven. De rechtbank is zich bewust van het feit dat deze strafzaak een bijzondere aanloop kent en zal deze daarom kort schetsen.

In 2023 is door het veiligheidshuis Friesland een verzoek gedaan aan de politie voor het houden van gesprekken met een aantal jongeren. Al langere tijd kregen diverse hulpverleningsinstanties in Friesland signalen over kwetsbare jongeren die, onder invloed van verdovende middelen, zouden zijn verkracht door verdachte. Ten tijde van het verzoek zat verdachte gedetineerd in een andere strafzaak. Gedurende deze detentieperiode zouden deze jongeren mogelijk hierover een verklaring af willen leggen.

Vervolgens is een strafrechtelijk onderzoek gestart. De desbetreffende jongeren die veelal kampen met een verleden van verslaving, delicten, hulpverlening en gedragsproblematiek zijn hierna, in samenspraak met de politie, door hulpverleningsinstanties benaderd over hun bereidheid om met de politie in gesprek te gaan.

In mei 2023 zijn de personalia van een achttal jongeren, die daartoe bereid waren, gedeeld met de politie. Dit heeft geresulteerd in een viertal aangiftes van (primair) verkrachting tegen verdachte en vier getuigenverklaringen. Nader onderzoek heeft uiteindelijk de verdenking van een zevental zedenmisdrijven opgeleverd.

Juridisch kader zedenzaken

Vooraf

De rechtbank overweegt dat zedenstrafzaken zich kenmerken door het feit dat er doorgaans slechts twee personen aanwezig zijn geweest bij de (veronderstelde) seksuele handelingen: het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader. Bewijs van schuld aan het verwijt of de verwijten is daarom vaak moeilijk vast te stellen.

Betrouwbaarheid verklaringen

Enkel een betrouwbare verklaring kan als uitgangspunt dienen voor de verdere beoordeling van het aan de verdachte ten laste gelegde. Bij de beoordeling van een verklaring op betrouwbaarheid gaat het onder andere om consistentie, authenticiteit, spontaniteit en waargenomen emoties.

De rechtbank zal dan ook eerst de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangevers en getuigen toetsen. Daarbij merkt de rechtbank in zijn algemeenheid op dat het enkele feit dat verklaringen op

punten van elkaar verschillen of tegenstrijdigheden bevatten, niet maakt dat deze op zichzelf onbetrouwbaar zijn. Dergelijke verschillen kunnen immers te wijten zijn aan de feilbaarheid van het menselijk geheugen, al dan niet veroorzaakt door tijdsverloop of emoties die zijn ontstaan naar aanleiding van het delict.

De rechtbank dient vervolgens te beoordelen of aan het bewijsminimum is voldaan.

Bewijsminimum

Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) kan het bewijs dat de verdachte een ten laste gelegd feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, ook niet indien die verklaring als betrouwbaar wordt geacht. De rechter mag daarom niet tot een bewezenverklaring komen als de door de aangever genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende worden ondersteund door ander bewijs.

Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet is vereist dat het zedendelict als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is als de verklaring van het slachtoffer op onderdelen voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.

Steunbewijs

In het geval geen getuigen aanwezig zijn geweest bij de (veronderstelde) seksuele handelingen, kan volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad het steunbewijs onder meer ook bestaan uit een verklaring over de eigen waarneming van een getuige van de emotie van het (vermeende) slachtoffer na het ten laste gelegde feit. Zon verklaring kan steunbewijs opleveren als de emotionele toestand of eventuele gedragsverandering die de getuige (disclosure-getuige) bij het slachtoffer heeft waargenomen, niet anders kan worden opgevat dan als een bevestiging van de verklaringen van het slachtoffer. Het tijdsverloop tussen het ten laste gelegde feit en de waargenomen emoties is daarbij relevant. Meestal gaat het om bewijs waaruit emoties blijken die kort na het incident door een getuige zijn waargenomen. Wel is behoedzaamheid op haar plaats bij het gebruik van emoties als steunbewijs.

Een bijzondere vorm van steunbewijs vormt het zogeheten schakelbewijs. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat onder omstandigheden het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs is toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal voor die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte.

Tegen de achtergrond van de hiervoor genoemde maatstaven zal de rechtbank hierna telkens per feit beoordelen of de afgelegde verklaringen betrouwbaar zijn en, indien dit het geval is, of deze verklaringen in voldoende mate worden ondersteund door ander bewijs. Daarbij hanteert de rechtbank een andere volgorde dan de tenlastelegging.

Feit 2

De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de verklaringen van aangever [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden en overweegt daartoe het volgende.

Verklaringen aangever [slachtoffer 2]

Bij zijn eerste kindvriendelijke studioverhoor op 25 mei 2023 heeft [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2002) verklaard dat hij op zeventienjarige leeftijd via een medegedetineerde die met verlof was (en wiens naam hij niet wil noemen) bij verdachte thuis in [plaats] terecht is gekomen. De exacte datum en locatie weet [slachtoffer 2] niet meer, maar in de woning van verdachte zou hij vervolgens eenmaal door verdachte zijn gedrogeerd en verkracht. Daarna zou hij nooit meer bij verdachte thuis zijn geweest. Over het drogeren heeft [slachtoffer 2] verklaard dat hij denkt dat verdachte GHB door zijn drankje heeft gedaan, maar zeker weten doet hij dit niet. Over de verkrachting zelf en de manier waarop dit zou zijn gegaan wilde [slachtoffer 2] tijdens dit verhoor niet verklaren. Over de aanwezigheid van anderen heeft [slachtoffer 2] verklaard dat er destijds meerdere (hem onbekende) personen bij verdachte thuis aanwezig waren. Op het moment van de verkrachting zelf zouden er echter geen andere mensen bij zijn geweest.

Tijdens het tweede kindvriendelijke studioverhoor op 12 juli 2023 heeft [slachtoffer 2] herhaald dat hij eenmaal door verdachte is verkracht en daarna nooit meer bij hem thuis is geweest. Wel zouden ze elkaar later nog een paar keer hebben gezien. In dit verhoor heeft [slachtoffer 2] voor het eerst ter sprake gebracht dat er door verdachte geweld is gebruikt bij de verkrachting en dat hij door verdachte is bedreigd met de dood. Ook in dit verhoor heeft [slachtoffer 2] weinig losgelaten over de verkrachting zelf. Via omwegen en indirecte vragen van verbalisanten komt zijn verklaring er uiteindelijk op neer dat verdachte zijn penis in de anus van [slachtoffer 2] zou hebben gebracht. Verder heeft [slachtoffer 2] in dit verhoor, in tegenstelling tot zijn vorige verklaring, aangegeven dat er mogelijk wel getuigen zouden zijn van wat hem is overkomen. De identiteit van deze personen wil hij echter niet delen.

Het derde verhoor van [slachtoffer 2] vond plaats op 17 mei 2024. Anders dan voorheen heeft [slachtoffer 2] in dit verhoor verklaard meermalen door verdachte te zijn verkracht. Hij zou niet alleen bij verdachte thuis, maar ook een paar keer op diens boot door verdachte zijn verkracht. Details over deze andere verkrachtingen zijn echter uitgebleven. In dit verhoor heeft [slachtoffer 2] wel de identiteit van de persoon prijsgegeven die hem destijds bij verdachte zou hebben afgezet. [slachtoffer 2] verklaart nu dat hij door [getuige 2] (hierna: [getuige 2] ), die hij via zijn broer kende, bij verdachte is afgezet en daar vervolgens een paar nachten bleef slapen.

Conclusie verklaringen aangever [slachtoffer 2]

Naar het oordeel van de rechtbank bevatten de verklaringen van [slachtoffer 2] weinig details over de daadwerkelijke verkrachting zelf en zijn deze daarnaast op essentiële punten tegenstrijdig aan elkaar. Onder meer met betrekking tot (de aanloop) naar het seksueel misbruik, hoe vaak dit zou hebben plaatsgevonden en de al dan niet mogelijke getuigen daarvan. Dit maakt dat de verklaringen van [slachtoffer 2] te veel ongerijmdheden bevatten om vast te kunnen stellen wat er precies zou zijn gebeurd. Reeds om die reden kunnen zijn verklaringen niet als bewijs gebruikt worden.

Daarbij komt dat de rechtbank op basis van het dossier niet kan vaststellen dat er in de ten laste gelegde periode op enigerlei wijze contact is geweest tussen verdachte en [slachtoffer 2] . Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij [slachtoffer 2] pas na diens aangifte in 2023 voor het eerst heeft ontmoet tijdens een confrontatie in de gevangenis. De enige persoon die door [slachtoffer 2] is aangedragen als mogelijke getuige [getuige 2] is op 14 april 2025 bij de rechter-commissaris gehoord. Tijdens zijn getuigenverhoor

heeft [getuige 2] aangegeven noch [slachtoffer 2] , noch diens broer te kennen.

Nu tevens ander bewijs ontbreekt zal verdachte op grond van het bovenstaande worden vrijgesproken van de verdenking ten aanzien van [slachtoffer 2] onder feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair.

Om voornoemde redenen laat de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] verder ook buiten beschouwing voor het bewijs van de overige feiten.

Feit 6

De rechtbank is, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat ook de verklaring van aangever [slachtoffer 6] (hierna: [slachtoffer 6] ) niet voor het bewijs kan worden gebruikt en overweegt daartoe het volgende.

Verklaring aangever [slachtoffer 6]

Op 21 februari 2024 heeft [slachtoffer 6] (geboren op [geboortedatum] 1998) in een kindvriendelijke studio verklaard dat hij op achttien- of negentienjarige leeftijd omstreeks 5:00 uur in de haven van Sneek wakker is geworden op het toilet met pijn aan zijn kont en bloed bij zijn ontlasting. De dag ervoor was hij met vijf of zes anderen vanaf [plaats] meegevaren met de boot van verdachte om feest te vieren tijdens de Sneekweek van 2018 of 2019. Met feest vieren doelt hij onder meer op muziek, drank- en drugsgebruik. Nadat [slachtoffer 6] in de haven versuft en verward ontwaakte, is hij teruggegaan naar de boot van verdachte. Aldaar kreeg hij een paar uur later van een onbekend gebleven derde te horen dat hij zou zijn gedrogeerd en verkracht. Hierna is [slachtoffer 6] naar eigen zeggen geflipt en weggegaan zonder verder nog iemand tegen te zijn gekomen. Hoewel hij het drogeren en de verkrachting zelf niet kan herinneren, vertelde zijn goede vriend [getuige 2] hem een paar weken later ook dat dit zou zijn gebeurd. [getuige 2] vertelde hem dat hij van vrienden had gehoord dat [slachtoffer 6] door [getuige 3] (hierna: [getuige 3] ) was gedrogeerd met GHB en hierna door verdachte is verkracht.

Tussenconclusie verklaring aangever [slachtoffer 6]

De rechtbank stelt vast dat de aangifte van [slachtoffer 6] in essentie vooral berust op wat hij heeft gehoord van anderen. Zelf heeft hij immers aangegeven dat hij niks heeft meegekregen van wat er op die bewuste dag/nacht tijdens de Sneekweek is gebeurd. Naar het oordeel van de rechtbank kan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer 6] om die reden niet op zichzelf worden beoordeeld. Voor een vaststelling van de feiten zal de rechtbank daarom zijn verklaring in samenhang bezien met wat getuigen op dit punt hebben verklaard.

Anders dan de officier van justitie laat de rechtbank daarbij de verklaringen van getuigen [getuige 4] (hierna: [getuige 4] ) en [getuige 5] (hierna: [getuige 5] ) buiten beschouwing, omdat dit de auditu verklaringen (van horen zeggen) betreffen. Zij hebben slechts een verklaring afgelegd over wat [slachtoffer 6] hen zelf heeft verteld. Een zelfstandige, eigen waarneming over de emotionele of fysieke toestand van [slachtoffer 6] vlak na het ten laste gelegde is daarbij uitgebleven.

Ook is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de verklaringen van [getuige 6] (hierna: [getuige 6] ) en [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7] ) niet als steunbewijs kunnen dienen.

Hoewel [getuige 6] in eerste instantie een belastende verklaring heeft afgelegd bij de politie is hij daar in een latere verklaring bij de rechter-commissaris op teruggekomen. Gelet op het aantal personen over wie

hij een verklaring heeft afgelegd en het tijdsverloop in deze zaak, heeft de rechtbank geen redenen om aan zijn bijgestelde verklaring te twijfelen. De verklaring die [slachtoffer 7] op dit punt heeft afgelegd, is naar het oordeel van de rechtbank te algemeen om als steunbewijs te kunnen dienen. Daarbij komt dat de rechtbank hieruit niet kan afleiden dat het om een eigen waarneming van [slachtoffer 7] gaat.

Om te komen tot een feitenvaststelling acht de rechtbank de verklaringen van getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 7] (hierna: [getuige 7] ) wel relevant. De rechtbank heeft deze verklaringen daarom afgezet tegen de verklaring van [slachtoffer 6] en daarover het volgende overwogen.

Verklaringen getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 7]

[getuige 2] heeft op 12 maart 2024 als getuige een verklaring afgelegd bij de politie. Hij heeft verklaard dat hij met zijn destijds achttienjarige vriend [slachtoffer 6] en een groep andere mensen waaronder verdachte en [getuige 3] met meerdere boten naar de Sneekweek is gegaan. Aldaar zou [slachtoffer 6] door [getuige 3] zijn gedrogeerd. [getuige 2] was er op dat moment zelf niet bij, maar [getuige 3] zou dit hebben rondgebazuind. Verder heeft [getuige 2] verklaard dat hij op enig moment verdachte samen met [slachtoffer 6] heeft gezien en dat er op een bepaald moment tumult ontstond waarna [slachtoffer 6] (in tegenstelling tot diens eigen verklaring) hem vertelde dat hij dacht te zijn verkracht door verdachte. [slachtoffer 6] zou hebben aangegeven veel pijn aan zijn kont te hebben en daarna zijn weggegaan.

[getuige 2] is hierna op 14 april 2025 bij de rechter-commissaris gehoord als getuige. In dit verhoor heeft hij gespecificeerd dat hij zelf op enig moment is weggegaan en de volgende ochtend/middag terugkwam om [slachtoffer 6] op te halen. Op dat moment vertelde [slachtoffer 6] hem dat hij was gedrogeerd en daarna is verkracht door verdachte. In tegenstelling tot zijn eerdere verklaring heeft [getuige 2] nu aangegeven niet te weten door wie [slachtoffer 6] is gedrogeerd. Ook weet hij niet meer zo zeker of [getuige 3] aanwezig was bij de Sneekweek. Op de vraag of hij [getuige 7] kent heeft [getuige 2] bevestigend geantwoord. Volgens [getuige 2] was [getuige 7] echter niet aanwezig bij de voornoemde Sneekweek.

[getuige 3] is op 17 april 2024 als getuige gehoord bij de politie. Tijdens dit verhoor heeft hij, anders dan in eerste instantie door [getuige 2] is verklaard, aangegeven nooit met de boot bij de Sneekweek te zijn geweest en [slachtoffer 6] verder ook niet te kennen.

[getuige 7] is op 30 mei 2024 verhoord als getuige. Hoewel [slachtoffer 6] niet over de aanwezigheid van [getuige 7] heeft verklaard en [getuige 2] heeft aangegeven dat [getuige 7] er destijds niet bij was, heeft [getuige 7] verklaard dat hij met hen in 2016 naar de boot van verdachte in [plaats] is gegaan. Aldaar zou [slachtoffer 6] plotseling out zijn gegaan. [getuige 7] en [getuige 2] zouden hem vervolgens in die toestand hebben achtergelaten op de boot in de aanwezigheid van verdachte en nog twee anderen. De volgende ochtend zouden [getuige 7] en [getuige 2] hem hebben opgehaald. Aldaar vertelde [slachtoffer 6] hen dat hij een black-out had gehad en op het moment dat hij bijkwam zou hebben gezien dat verdachte hem van achteren beet had. Beiden droegen op dat moment geen onderkleding meer en [slachtoffer 6] zou in shock zijn geweest en pijn aan zijn kont hebben gehad.

Conclusie verklaringen aangever en getuigen

Naar het oordeel van de rechtbank bevatten de bovenstaande verklaringen zoveel verschillen en ongerijmdheden dat op basis hiervan niet vastgesteld kan worden wie waar getuige van is geweest en wat er zich precies waar en wanneer heeft afgespeeld. Noch kan hieruit worden afgeleid dat er op enig

moment seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer 6] . Reeds om die reden kunnen de verklaring van [slachtoffer 6] en de verklaringen die de getuigen op dit punt hebben afgelegd niet als bewijs gebruikt worden.

Nu tevens ander bewijs ontbreekt zal verdachte op grond van het bovenstaande worden vrijgesproken van de verdenking ten aanzien van [slachtoffer 6] onder feit 6 primair en subsidiair.

Om voornoemde redenen laat de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 6] verder ook buiten beschouwing voor het bewijs van de overige feiten.

Feiten 1, 3, 4 en 7

Betrouwbaarheid verklaringen aangevers

Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] (feit 1), [slachtoffer 3] (feit 3), [slachtoffer 4] (feit 4) en [slachtoffer 7] (feit 7) betrouwbaar en daarmee in beginsel bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank legt hierna uit waarom.

Verklaringen aangever [slachtoffer 1] (feit 1)

Aangever [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) heeft op twee momenten gedurende het onderzoek, te weten op 3 mei 2023 en op 28 juni 2023, tijdens kindvriendelijke studioverhoren verklaard dat hij door verdachte is gedrogeerd en verkracht. Op hoofdlijnen heeft hij steeds het volgende verklaard.

Op zestien- of zeventienjarige leeftijd werd [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1997) door zijn klasgenoot [naam] (hierna: [naam] ) uitgenodigd bij verdachte thuis in [plaats] . Er was op dat moment een feestje gaande en er waren meerdere mensen aanwezig in de woning. In de woonkamer kreeg [slachtoffer 1] vervolgens van verdachte een ronde blauw/groene xtc pil aangeboden. Beiden namen deze pil in waarna verdachte naast hem op de bank kwam zitten.

[slachtoffer 1] werd raar van de xtc pil en sloeg op slot. Hierop werd verdachte handtastelijk en raakte hij het geslachtsdeel van [slachtoffer 1] aan. Verdachte kroop tegen hem aan, aaide zijn bil en zat aan zijn zak en aan zijn piel. Op het moment dat de xtc pil begon te werken zouden de meeste mensen zijn weggegaan. Na zon drie kwartier sloeg de xtc pil zodanig in dat [slachtoffer 1] als het ware verlamd raakte. Wel kon hij alles nog zien en horen. Hierna werd hij door verdachte omgedraaid waardoor [slachtoffer 1] op zijn buik kwam te liggen. Zijn onderkleding werd uitgetrokken en terwijl hij over zijn schouder keek zag hij dat verdachte achter hem kwam staan waarna hij een hoop pijn voelde en vernam dat er iets in zijn anus ging. Nadat verdachte klaar was heeft hij [slachtoffer 1] weer aangekleed en hem laten liggen. [slachtoffer 1] viel daarna weg en is direct nadat hij wakker werd huilend weggegaan. [slachtoffer 1] heeft nadien twee weken lang pijn gehad aan zijn, door de penetratie, vervormde anus.

Tussenconclusie verklaringen aangever [slachtoffer 1] (feit 1)

De rechtbank is, anders dan de verdediging, van oordeel dat [slachtoffer 1] ondanks het tijdsverloop tussen het ten laste gelegde en de verhoren op significante punten consistent heeft verklaard. Onder meer met betrekking tot de aanloop naar de seksuele handelingen, de aard daarvan en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden. Hoewel de verklaringen van [slachtoffer 1] , zoals door de verdediging terecht is aangevoerd, op een aantal punten verschillen bevatten, heeft de rechtbank in de kern geen redenen om hieraan te twijfelen. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] authentiek en op onderdelen zeer gedetailleerd.

Verklaring aangever [slachtoffer 3] (feit 3)

Aangever [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) heeft op 29 juni 2023 in een kindvriendelijke studio een verklaring afgelegd. Zijn verklaring komt in de kern op het volgende neer.

[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2002) heeft verklaard dat hij op zeventienjarige leeftijd in de jeugdzorginstelling [instelling 2] verbleef, daar regelmatig wegliep en dan een andere plek nodig had om te overnachten. In die periode kreeg [slachtoffer 3] via [getuige 6] een slaapplek aangeboden bij verdachte. Omdat [slachtoffer 3] verdachte al eerder (in groepsverband) had ontmoet en gesproken, besloot hij op dit aanbod in te gaan. [slachtoffer 3] heeft zon drie nachten bij verdachte thuis in [plaats] geslapen en geld gekregen voor eten en drinken. Ook zou verdachte hem meermaals drugs hebben aangeboden. Verdachte sliep boven in zijn eigen bed, [slachtoffer 3] sliep in de woonkamer op de bank en verder sliep er niemand. De eerste dagen dat [slachtoffer 3] bij verdachte verbleef, kwam verdachte dicht bij hem zitten en wreef hij met zijn hand over het bovenbeen van [slachtoffer 3] . Daarop gaf [slachtoffer 3] aan niet op die toer te zijn. De laatste nacht is [slachtoffer 3] tussentijds niet wakker geworden en heeft hij ook niks gevoeld. De volgende ochtend werd hij echter wakker met ontzettende pijn aan zijn kont. Hij kon zich niet herinneren wat er is gebeurd. Diezelfde ochtend had [slachtoffer 3] afgesproken met [getuige 6] en hem hierover verteld. [slachtoffer 3] heeft de pijn omschreven als een drukkende en stekende pijn bij het poepen. Die pijn ging pas na een week over.

Tussenconclusie verklaring aangever [slachtoffer 3] (feit 3)

De rechtbank heeft geen reden om de verklaring van [slachtoffer 3] , waarin hij genuanceerd en gedetailleerd verklaart, als onbetrouwbaar aan te merken zoals door de verdediging is bepleit. [slachtoffer 3] heeft consistent verklaard dat bovenstaande gebeurtenissen hebben plaatsgevonden en heeft zijn verhaal niet groter gemaakt dan het is. In haar oordeel heeft de rechtbank ook meegewogen dat [slachtoffer 3] enkel over zijn eigen waarnemingen heeft verklaard. Zo heeft hij geen conclusies verbonden aan de pijn die hij ervoer na de laatste nacht bij verdachte. Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 3] daarom authentiek en in beginsel betrouwbaar.

Verklaring aangever [slachtoffer 4] (feit 4)

Aangever [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) heeft op 25 juli 2023 een verklaring afgelegd bij de politie. Zijn verklaring komt kort gezegd op het volgende neer.

[slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum] 1999) heeft verklaard dat hij verdachte via vrienden uit [plaats] en mensen uit de jeugdzorginstelling [instelling 2] leerde kennen. De eerste keer dat hij bij verdachte thuis in [plaats] kwam gebeurde er niks. Kort hierna werd hij, rond oud en nieuw, opnieuw uitgenodigd bij verdachte thuis. Die keer troostte verdachte de destijds eind zeventien of net achttienjarige [slachtoffer 4] met het overlijden van zijn vader het jaar daarvoor. Verdachte wreef over zijn schouder en bood hem drugs (een blauwe pil) aan. Drie kwartier nadat [slachtoffer 4] de pil had ingenomen op de bank bevroor hij. Hij kon nog wel horen wat er om hem heen gebeurde, maar kon zich niet bewegen. Vervolgens werd [slachtoffer 4] deels door verdachte ontkleed. Zijn shirt werd uitgetrokken en zijn broek ging uit tot aan zijn knieën. [slachtoffer 4] voelde dat verdachte met diens hand over zijn geslachtsdeel streelde, maar kon hiertegen niks doen. Op dat moment waren er ook anderen aanwezig die niet helemaal helder waren van de drugs. Hierna zakte [slachtoffer 4] weg. Op het moment dat hij helderder werd was iedereen vertrokken. Op dat moment was het veel later in de nacht en zat hij alleen met verdachte in de woonkamer terwijl hij zijn kleren weer aan had. Vervolgens bood verdachte hem drinken aan, wat [slachtoffer 4] niet durfde te weigeren. Na het drinken van een zoutig smakend drankje ging hij, anders dan hiervoor, volledig out en werd uiteindelijk wakker in het bed van verdachte in de slaapkamer op de eerste etage terwijl hij een andere, hem veel te grote, broek aan had. [slachtoffer 4]

werd wakker op zijn buik en verdachte lag naast hem. Wat er in de tussentijd is gebeurd, kan hij zich niet meer herinneren. Hierop is hij weggegaan en naar huis gefietst. De daaropvolgende dag had hij last van een zere kont bij het opstaan en zitten.

Tussenconclusie verklaring aangever [slachtoffer 4] (feit 4)

Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaring van [slachtoffer 4] is beïnvloed door [slachtoffer 1] (aangever feit 1). Mede daarom zou zijn verklaring onbetrouwbaar zijn. Dat beide aangevers na de aangifte van [slachtoffer 1] en voor de aangifte van [slachtoffer 4] onderling contact met elkaar hebben gehad, staat niet ter discussie. De rechtbank leidt hier echter niet uit af dat dit [slachtoffer 4] (al dan niet bewust) heeft beïnvloed dan wel dat de verklaringen op elkaar zijn afgestemd. [slachtoffer 4] heeft, anders dan [slachtoffer 1] , twee incidenten met betrekking tot drogeren beschreven. Bij het eerste incident ging het om een blauwe pil. De rechtbank constateert dat [slachtoffer 1] over een soortgelijke blauw/groene pil heeft verklaard. Het zwaartepunt van de verklaring van [slachtoffer 4] ligt echter niet bij het eerste, maar bij het tweede incident. Bij dat tweede incident zou het drogeren volgens [slachtoffer 4] op een andere manier hebben plaatsgevonden. Te weten na het drinken van een door verdachte aangeboden zoutig smakend drankje. [slachtoffer 4] maakt zijn verhaal overigens ook niet groter dan het is. Hij heeft enkel over zijn eigen waarnemingen verklaard en geen conclusies verbonden aan de pijn die hij na het tweede incident, waar hij geen herinneringen meer aan heeft, heeft ervaren. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 4] authentiek, op bepaalde onderdelen gedetailleerd en daarmee in beginsel betrouwbaar.

Verklaringen aangever [slachtoffer 7] (feit 7)

Aangever [slachtoffer 7] (verder: [slachtoffer 7] ) heeft op twee momenten, te weten op 16 mei 2024 en op 21 mei 2024 verklaard dat hij door verdachte is gedrogeerd en meermalen door hem is verkracht. Op hoofdlijnen heeft hij steeds het volgende verklaard.

[slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum] 2004) heeft verklaard dat hij vanaf zijn dertiende bij de jeugdzorginstelling [instelling 2] verbleef. Hij voelde zich daar niet altijd veilig en liep dan weg, maar had wel een slaapplek nodig. Die slaapplek vond hij via zijn vriend [getuige 2] bij verdachte thuis in [plaats] . Op zijn veertiende zou hij voor het eerst door verdachte zijn verkracht. [slachtoffer 7] zat toen in een rare trip en was vaag van de drugs. Hij werd draaierig en verdachte zei dat hij wel naast hem kon komen liggen op de bank. [slachtoffer 7] durfde dit niet te weigeren, omdat verdachte veel groter en breder was dan hijzelf. Die eerste keer vroeg verdachte niks, maar trok hij de broek van [slachtoffer 7] naar beneden. Zijn T-shirt had hij nog aan. Vervolgens stopte verdachte zijn geslachtsdeel in de kont van [slachtoffer 7] . Dit voelde raar voor [slachtoffer 7] en de volgende dag ervoer hij pijn aan zijn anus en heupen. [slachtoffer 7] heeft aangegeven vanaf zijn veertiende in totaal zon tien keer door verdachte te zijn verkracht. Het seksueel misbruik zou pas zijn gestopt toen hij zeventien jaar oud was. In de voornoemde periode gebruikte [slachtoffer 7] veel drugs en nam hij de pillen meestal zelf in. Hij zou zon drie keer door verdachte op de bank zijn verkracht, maar ook in de douche is het voorgekomen dat verdachte zijn geslachtsdeel in de mond van [slachtoffer 7] stopte. Daarbij gebruikte verdachte glijmiddel en liet hij [slachtoffer 7] ruiken aan een potje met balletjes, wat een sterke geur had. Verdachte zou zowel in zijn mond als in zijn gezicht zijn klaargekomen. Nadien deed verdachte alsof er niks was gebeurd. Hij deed het voorkomen alsof [slachtoffer 7] zijn beste maat was. Ook gaf verdachte hem geld, drugs, sigaretten en scooters. Hierdoor voelde [slachtoffer 7] zich, ondanks het seksueel misbruik, veiliger bij verdachte dan bij de jeugdzorginstellingen waar hij destijds verbleef.

Tussenconclusie verklaringen aangever [slachtoffer 7] (feit 7)

De rechtbank heeft geen redenen om de verklaringen van [slachtoffer 7] als onbetrouwbaar aan te merken zoals door de verdediging is aangevoerd. [slachtoffer 7] heeft consistent en gedetailleerd verklaard over bovenstaande gebeurtenissen. In haar oordeel heeft de rechtbank ook meegewogen dat [slachtoffer 7] tijdens zijn verhoren bij zichzelf blijft en pas wanneer hij daar door verbalisanten naar wordt gevraagd, verklaart over hetgeen hij heeft gehoord over wat anderen zou zijn overkomen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank zijn verklaring daarom authentiek en in beginsel betrouwbaar.

Steunbewijs

De rechtbank moet vervolgens beoordelen of de belastende verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] (feit 1), [slachtoffer 3] (feit 3), [slachtoffer 4] (feit 4) en [slachtoffer 7] (feit 7) telkens op zichzelf voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal, zodat aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv wordt voldaan. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is om de navolgende redenen.

Geen afzonderlijk steunbewijs feit 1 ( [slachtoffer 1] )

Ten aanzien van feit 1 bevat het dossier geen bewijsmiddelen die de verklaringen van [slachtoffer 1] ondersteunen. De enige getuige die ten aanzien van dit feit is gehoord, [naam] , heeft immers op 22 september 2025 bij de rechter-commissaris verklaard dat hij nooit samen met zijn oud-klasgenoot [slachtoffer 1] bij verdachte thuis is geweest.

Geen afzonderlijk steunbewijs feit 3 ( [slachtoffer 3] )

Ten aanzien van feit 3 is de rechtbank, anders dan de officier van justitie, van oordeel dat de verklaringen van [getuige 6] , [getuige 2] , [getuige 5] en [slachtoffer 7] geen steunbewijs opleveren.

[getuige 6] heeft twee getuigenverklaringen afgelegd. Op 15 juni 2023 is hij bij de politie verhoord en op 24 maart 2025 heeft hij bij de rechter-commissaris een aanvullende verklaring afgelegd. Hoewel zijn verklaringen op bepaalde, door de verdediging terecht aangevoerde punten, verschillen van die van [slachtoffer 3] , heeft de rechtbank geen redenen om te twijfelen aan de inhoud hiervan. Zijn verklaringen komen er in de kern op neer dat de destijds zeventienjarige [slachtoffer 3] met enige regelmaat wegliep uit de jeugdzorginstelling [instelling 2] . In die periode verbleef [slachtoffer 3] geregeld bij [getuige 6] .

Op enig moment heeft hij [slachtoffer 3] achtergelaten bij verdachte. Toen hij [slachtoffer 3] de daaropvolgende ochtend sprak, vertelde [slachtoffer 3] hem dat hij wakker was geworden met pijn aan zijn kont en anus. In hoeverre er daadwerkelijk op seksueel gebied iets is gebeurd, weet [getuige 6] niet te vertellen. Naar het oordeel van de rechtbank bevestigt [getuige 6] dat [slachtoffer 3] een keer bij verdachte heeft overnacht, wat overigens niet door verdachte wordt betwist. De rechtbank stelt vast dat [getuige 6] (net als [slachtoffer 3] zelf) niet verklaart dat verdachte de ten laste gelegde handelingen het seksueel binnendringen heeft begaan. Dat kan dan ook niet op basis van de aangifte en de getuigenverklaring bewezen worden verklaard.

Nog los van de vraag of de verklaringen die [getuige 2] op dit punt heeft afgelegd betrouwbaar zijn, constateert de rechtbank dat ook hij enkel heeft verklaard over de overnachting van [slachtoffer 3] bij verdachte en de pijn die [slachtoffer 3] de volgende ochtend ervoer aan zijn kont. Ook uit zijn verklaring blijkt niet van seksueel binnendringen.

[getuige 5] is op 23 mei 2024 als getuige gehoord. Hij is hulpverlener en heeft [slachtoffer 3] vanaf diens zeventiende zon anderhalf tot twee jaren begeleid. In die periode zou hij fotos hebben gezien waarop een

gedrogeerde [slachtoffer 3] zou staan. Ook zou hij getuige zijn geweest van een telefoongesprek tussen [getuige 2] en verdachte waarbij verdachte vroeg om ex. Hierna zou [getuige 2] hebben gebeld met [slachtoffer 3] en hem hebben gevraagd om naar verdachte te gaan. De vraag naar de betrouwbaarheid van de verklaring van [getuige 5] kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven. Uit zijn verklaring blijkt namelijk onvoldoende dat de foto (die niet in het dossier is gevoegd) en telefoongesprekken betrekking hebben op het in feit 3 ten laste gelegde.

Ook de verklaring van [slachtoffer 7] levert geen steunbewijs op, omdat het een zeer algemene verklaring betreft over wat [slachtoffer 3] zou zijn overkomen. Er zouden dingen zijn gebeurd, maar wat dit inhoudt blijft onbesproken.

Geen afzonderlijk steunbewijs feit 4 ( [slachtoffer 4] )

Omtrent de verklaring van [slachtoffer 4] merkt de rechtbank op dat hij niet heeft verklaard over daadwerkelijk seksueel binnendringen door verdachte. Hij kan zich niet herinneren wat er tijdens het tweede incident is gebeurd. De moeder van [slachtoffer 4] , [getuige 1] , (hierna: [getuige 1] ) heeft op 10 juli 2024 een getuigenverklaring afgelegd. Haar getuigenverklaring houdt (kort gezegd) in dat zij onderschrijft dat [slachtoffer 4] op een oudjaarsavond bij verdachte is geweest. Ze weet niet meer precies wanneer dit was, maar het zou mogelijk om oud en nieuw 2016/2017, het jaar waarin haar man en de vader van [slachtoffer 4] is overleden, kunnen gaan. Op de daaropvolgende nieuwjaarsdag was [slachtoffer 4] nog niet thuisgekomen en daarom is zij richting [plaats] gefietst. Onderweg kwam zij [slachtoffer 4] tegen op zijn fiets. Bij thuiskomst is [slachtoffer 4] onder de douche gestapt en zag zij dat hij een andere broek en onderbroek droeg. Beiden waren hem veel te groot. Pas jaren later zou [slachtoffer 4] haar hebben verteld dat er die desbetreffende oudjaarsavond wat is gebeurd. Details over wat er destijds is gebeurd heeft [slachtoffer 4] niet verteld.

Hoewel de verklaring van [getuige 1] op een aantal, door de verdediging terecht aangestipte punten, verschilt van die van [slachtoffer 4] heeft de rechtbank in de kern geen redenen om aan haar verklaring te twijfelen. Verdachte heeft ter zitting aangegeven [slachtoffer 4] niet te kennen. De rechtbank stelt echter vast dat uit de verklaringen van [getuige 1] en [slachtoffer 4] voldoende blijkt dat hij een jaar na het overlijden van zijn vader op oudjaarsavond (2017/2018) bij verdachte thuis is geweest. Dat [getuige 1] heeft verklaard dat [slachtoffer 4] de daaropvolgende nieuwjaarsdag een andere, te grote broek en onderbroek droeg, is naar het oordeel van de rechtbank op zichzelf echter geen steunbewijs voor de vaststelling dat verdachte de ten laste gelegde handelingen het seksueel binnendringen heeft begaan.

Geen afzonderlijk steunbewijs feit 7 ( [slachtoffer 7] )

Voor de aangifte van [slachtoffer 7] heeft zijn moeder, [getuige 8] (hierna: [getuige 8] ) op 13 maart 2024 een getuigenverklaring afgelegd bij de politie. Haar verklaring houdt (kort gezegd) in dat zij onderschrijft dat [slachtoffer 7] vanaf zijn dertiende regelmatig wegliep uit jeugdzorginstellingen en in die periode bij verdachte over de vloer kwam en veel drugs gebruikte. Via snapchat heeft zij eenmalig een foto gezien van [slachtoffer 7] , terwijl hij zwaar onder invloed van verdovende middelen half op een stoel of bank lag. Op die foto zag [getuige 8] dat haar zoon zijn broek naar beneden of uit had, maar nog wel bovenkleding droeg. Ook herinnert ze zich nog goed dat het geslachtsdeel van haar zoon op de foto was te zien. [slachtoffer 7] vertelde haar dat de foto bij verdachte was gemaakt. Naar het oordeel van de rechtbank bevestigt de verklaring van [getuige 8] dat [slachtoffer 7] op jonge leeftijd bij verdachte thuis is geweest, wat overigens niet door verdachte wordt betwist. De door haar omschreven foto waarop haar zoon deels naakt zou zijn te zien, zit echter niet in het dossier. Evenmin blijkt uit haar verklaring door wie, wanneer en in wiens aanwezigheid deze foto zou zijn genomen. Naar het oordeel van de rechtbank levert deze enkele algemene verklaring onvoldoende steunbewijs op.

Dat [getuige 8] heeft verklaard dat zij [slachtoffer 7] zelf naar het misbruik heeft gevraagd waarop hij zichtbaar zou zijn geschrokken, maakt het voorgaande niet anders. Uit haar verklaring blijkt immers niet wanneer zij deze vraag aan [slachtoffer 7] heeft gesteld en ook blijkt hieruit niet op wie de schrikreactie betrekking had. [slachtoffer 7] heeft immers verklaard ook door anderen dan verdachte seksueel te zijn misbruikt.

Tussenconclusie steunbewijs

Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat de getuigenverklaringen steeds onvoldoende steunbewijs bieden voor de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 7] op basis waarvan de onder 1, 3, 4 en 7 ten laste gelegde feiten bewezen zouden kunnen worden.

Schakelbewijs

De rechtbank heeft zich vervolgens gebogen over de vraag of tot een bewezenverklaring van de feiten 1, 3, 4 en 7 kan worden gekomen door het gebruik van schakelbewijs, in die zin dat de verklaring van de ene aangever over zijn eigen misbruik voldoende ondersteuning biedt voor het gestelde misbruik van de andere aangevers. De rechtbank is van oordeel dat dit niet het geval is en overweegt hiertoe als volgt.

De officier van justitie heeft gewezen op de volgende overeenkomsten in de aangiftes:

het winnen van het vertrouwen van jonge, kwetsbare jongens in dezelfde leeftijdscategorie;

het aan zich binden van deze jongeren door middel van drank en drugs;

het drogeren van deze jongeren met drugs;

het uittrekken van de kleding van deze jongeren en het daarna anaal penetreren van hen bij verdachte

thuis.

De rechtbank stelt voorop dat terughoudend moet worden omgegaan met schakelbewijs met name in gevallen als het onderhavige waarin sprake is van een situatie dat aangevers elkaar in meer of mindere mate kennen en waarin gedurende meerdere jaren door meerdere personen binnen en buiten instellingen over verdachte is gesproken.

Naar het oordeel van de rechtbank komen de verklaringen van aangevers op een aantal punten overeen. Zo zijn zij alle vier bij verdachte thuis uitgenodigd en is hen daar, door verdachte, drugs aangeboden. Een andere overeenkomst is dat het in alle gevallen gaat om jonge, kwetsbare jongens in de leeftijd van veertien tot en met achttien jaar.

Daar staat echter tegenover dat [slachtoffer 3] destijds sliep en helemaal niet weet of hij anaal is gepenetreerd door verdachte. Het enkele feit dat hij de dag erna last had van zijn kont maakt niet dat de rechtbank hieruit kan concluderen dat sprake is geweest van seksueel binnendringen. Hetzelfde geldt voor [slachtoffer 4] , omdat hij ook niet weet of verdachte seksueel bij hem is binnengedrongen.

Alleen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 7] hebben verklaard dat zij de anale penetratie, en daarmee dus het seksueel binnendringen, bewust hebben meegemaakt. De verkrachting van [slachtoffer 1] zou in de periode 2013-2014 hebben plaatsgevonden en die van [slachtoffer 7] in de periode 2018-2021. De rechtbank constateert dat er een groot tijdsverloop tussen beide vermeende feiten zit. Daarbij komt dat

[slachtoffer 1] stelt eenmaal door verdachte te zijn verkracht terwijl [slachtoffer 7] heeft verklaard veel vaker te zijn verkracht. Daar waar [slachtoffer 1] enkel spreekt over anale penetratie, heeft [slachtoffer 7] het ook over orale penetratie en hulpmiddelen (glijmiddel en een potje waar hij aan moest ruiken).

Daarbij komt dat ook de manier waarop de vier aangevers zouden zijn gedrogeerd, verschilt. [slachtoffer 1] spreekt over een blauw/groene xtc pil, terwijl [slachtoffer 4] het ook over een zoutig smakend drankje heeft. Daar staat tegenover dat [slachtoffer 3] helemaal niet weet met welk middel hij zou zijn gedrogeerd en [slachtoffer 7] de drugs meestal uit eigen initiatief innam.

Kortom, de verklaringen van aangevers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 7] gaan over verschillende seksuele handelingen voor zover zij zich deze überhaupt kunnen herinneren. Ook de wijze waarop en de omstandigheden waaronder die handelingen zouden hebben plaatsgevonden verschillen. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet gezegd worden dat sprake is van eenzelfde werkwijze of modus operandi. Ook niet vanwege de eerdere onherroepelijke veroordeling van verdachte, omdat dit een andersoortig feit betreft (mensenhandel).

De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de verklaringen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 7] over en weer niet als schakelbewijs gebruikt kunnen worden.

Eindconclusie steunbewijs

Omdat ook steunbewijs in de vorm van schakelbewijs ontbreekt, zal verdachte op grond van al hetgeen hiervoor is overwogen worden vrijgesproken van:

de verdenking ten aanzien van [slachtoffer 1] onder feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair;

de verdenking ten aanzien van [slachtoffer 3] onder feit 3 primair, subsidiair en meer subsidiair;

de verdenking ten aanzien van [slachtoffer 4] onder feit 4;

de verdenking ten aanzien van [slachtoffer 7] onder feit 7 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest

subsidiair.

Feit 5

De rechtbank stelt voorop dat feit 5 afwijkt van de andere zes ten laste gelegde feiten, omdat dit het enige feit is waarbij de verdenking niet ziet op (primair) verkrachting. Reeds om die reden heeft de rechtbank feit 5 niet meegenomen in haar oordeel omtrent het schakelbewijs.

De rechtbank acht feit 5 wel wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

Bewijsmiddelen 1

Op 18 maart 2021 heeft er, op initiatief van aangever [slachtoffer 5] (hierna: [slachtoffer 5] ), een informatief gesprek zeden plaatsgevonden. In dit gesprek heeft [slachtoffer 5] (geboren op [geboortedatum] 2005) aangegeven dat er iets is gebeurd tijdens een feest bij verdachte thuis. Uit angst voor de reactie van verdachte durfde [slachtoffer 5] hier aanvankelijk niks over te vertellen. Onlangs heeft hij zijn moeder hier alsnog over ingelicht.2

Rond december 2020 of januari 2021 was [slachtoffer 5] s avonds bij verdachte in diens woning te [plaats] . Aldaar was hij samen aan het feesten met onder meer [getuige 9] en [getuige 10] [de rechtbank begrijpt: getuigen [getuige 9] en [getuige 10] ]. Er werd bier gedronken en muziek geluisterd. [slachtoffer 5] droeg destijds een spijkerbroek en zat eerst bij verdachte op schoot. Daarna zat verdachte naast hem op de bank en wilde hij aan zijn ding/potlood zitten. Door verbalisanten is opgeschreven dat [slachtoffer 5] daarbij zijn hand op zijn kruis legde. Verdachte deed diens hand op zijn geslachtsdeel. Hierna zei [slachtoffer 5] dat hij dit niet wilde waarop verdachte direct stopte.3

Over de kus op de buik heeft [slachtoffer 5] aangegeven dat dit ook gebeurde op de bank toen verdachte naast hem zat. Het gebeurde drie keer achter elkaar over de kleren heen. [slachtoffer 5] vroeg verdachte hiermee te stoppen waarna verdachte het nog een keer deed. Hierop is [slachtoffer 5] naar huis gegaan.4

Over de tong in de mond heeft [slachtoffer 5] verklaard dat verdachte hem bij het afscheid nemen in zijn achtertuin eerst kusjes in de hals gaf, gevolgd door een kus op zijn mond. Daarbij deed verdachte zijn tong in de mond van [slachtoffer 5] . Dit heeft niet lang geduurd, maar voelde voor [slachtoffer 5] wel raar.5

[slachtoffer 5] is vervolgens op 1 april 2021 in een kindvriendelijke studio voor een tweede keer verhoord.6 In dit verhoor heeft [slachtoffer 5] aangegeven dat hij verdachte al sinds zijn twaalfde kent. Verdachte wilde een relatie met [slachtoffer 5] en drong hier geregeld op aan, wat [slachtoffer 5] weigerde.7

Over het incident met de hand op de piemel heeft hij in dit verhoor gepreciseerd dat dit plaatsvond op de dag voor oudjaarsavond van afgelopen jaar8 [de rechtbank begrijpt 30 december 2020]. Hij herhaalt dat verdachte één keer bij hem thuis op de bank over de spijkerbroek van [slachtoffer 5] heen aan diens piemel heeft gezeten. [slachtoffer 5] zei toen gelijk dat verdachte moest stoppen waarop verdachte direct stopte.9

Over de drie kusjes op zijn buik heeft [slachtoffer 5] nu gespecificeerd dat de kusjes achter elkaar werden gegeven op één dag.10 Dit zou ook rond oud en nieuw hebben plaatsgevonden op de bank bij verdachte thuis. [slachtoffer 5] herhaalt dat de kusjes over zijn kleding heen (T-shirt) werden gegeven.11

Tijdens dit verhoor heeft [slachtoffer 5] herhaald dat het voorval met de tong één keer heeft plaatsgevonden rond dezelfde periode als de voornoemde twee incidenten. Tijdens een afscheidsknuffel in de achtertuin van verdachte stopte verdachte zijn tong in de mond van [slachtoffer 5] .12 Dit keer heeft [slachtoffer 5] gepreciseerd dat verdachte na de knuffel zijn tong er doorheen drukte en met zijn tong heen en weer ging. Door verbalisanten is opgeschreven dat [slachtoffer 5] daarbij tijdens het verhoor cirkeltjes maakte met zijn vinger.13

De moeder van [slachtoffer 5] , [getuige 11] (hierna: [getuige 11] ), heeft op 30 maart 2021 ook een getuigenverklaring afgelegd bij de politie.14 Tijdens het verhoor heeft zij bevestigd dat zij en haar zoons geregeld bij verdachte thuis kwamen. Vanaf november/december 2020 zou [slachtoffer 5] er ook zonder haar naartoe zijn gegaan.15 [getuige 11] heeft ook verklaard dat [slachtoffer 5] haar op 16 maart 2021 vertelde dat er toch wel iets tussen hem en verdachte zou zijn gebeurd. Zo vertelde hij haar dat verdachte één keer met zijn hand naar de piepie [de rechtbank begrijpt: de penis] van [slachtoffer 5] toe is gegaan en eraan wou zitten. Ze vroeg haar zoon vervolgens hoe hij dit had ervaren waarop [slachtoffer 5] had aangegeven dat hij dit niet wilde. Diezelfde avond heeft zij verdachte opgebeld en hem geconfronteerd met hetgeen [slachtoffer 5] haar had verteld. Hierop vertelde verdachte haar dat [slachtoffer 5] gevoelens bij hem opwekte, omdat hij ook wel eens een knuffel of kus van hem kreeg. Ook verzekerde hij haar dat het niet opnieuw zou gebeuren.16

Ook [getuige 9] (hierna: [getuige 9] ) en [getuige 10] (hierna: [getuige 10] ) zijn als getuigen gehoord bij de politie. Tijdens zijn getuigenverhoor op 12 juni 2024 heeft [getuige 9] verklaard dat hij zon twee tot drie jaren geleden wel eens samen met zijn vriend [slachtoffer 5] bij verdachte thuis kwam. Hoewel hij de

exacte datum niet meer weet, staat het hem nog wel bij dat [slachtoffer 5] een paar dagen na het voorval heeft verteld dat verdachte hem had betast op het been. Door verbalisanten is opgeschreven dat [getuige 9] daarbij een beweging met zijn rechterhand vanaf zijn lies naar het onderbeen maakte.17

[getuige 10] heeft een drietal verklaringen afgelegd bij de politie. In haar eerste verhoor op 16 mei 2024 heeft zij verklaard dat [slachtoffer 5] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 5] ] bang is voor verdachte.18 Tussen hen heeft zij gezien dat er geouwehoerd werd. Daarmee bedoelt zij aanrakingen, aaien en strelen.19 Tijdens haar tweede verhoor op 17 mei 2024 heeft [getuige 10] aangegeven dat verdachte dagelijks jeugd van rond de dertien jaar oud over de vloer kreeg en herhaald dat zij getuige is geweest van ouwehoeren tussen verdachte en [slachtoffer 5] . Ook geeft zij aan dat verdachte de minderjarige [slachtoffer 5] veel aandacht gaf.20 In haar derde verhoor op 6 juni 2024 heeft [getuige 10] hieraan toegevoegd dat er ook seks gerelateerde opmerkingen werden gemaakt over [slachtoffer 5] .21

Overweging verklaringen aangever [slachtoffer 5]

Naar het oordeel van de rechtbank heeft [slachtoffer 5] tijdens zijn verklaringen in 2021 gedetailleerd aangegeven wat er rond december 2020 en januari 2021 heeft plaatsgevonden bij verdachte thuis. Uit deze verklaringen blijkt dat verdachte in voornoemde periode de met kleding bedekte penis van [slachtoffer 5] heeft aangeraakt of betast. Ook heeft verdachte in deze periode over de kleding van [slachtoffer 5] heen diens buik gekust en heeft hij rond dezelfde tijd zijn tong in de mond van [slachtoffer 5] geduwd of gebracht. De omstandigheid dat [slachtoffer 5] in zijn verklaringen niet altijd even duidelijk is geweest over de volgorde van deze gebeurtenissen doet hieraan naar het oordeel van de rechtbank niet af. De rechtbank overweegt dat [slachtoffer 5] consistent heeft verklaard dat bovenstaande gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Ook maakt hij zijn verhaal niet groter dan het is.

Anders dan de verdediging en de officier van justitie hecht de rechtbank geen waarde aan de verklaring die [slachtoffer 5] op 8 april 2025 bij de rechter-commissaris als getuige heeft afgelegd. Uit de tweede verklaring van [slachtoffer 5] blijkt dat hij, sinds bekend is geworden dat hij met de politie heeft gesproken, wordt lastiggevallen door verdachte en diens familie.22 Ook zijn moeder, getuige [getuige 11] , heeft verklaard dat verdachte heeft doorgegeven dat hij zijn familie erbij gaat halen als de aangifte wordt doorgezet.23 Getuige [getuige 10] heeft tijdens haar eerste verhoor een stapel brieven afkomstig van verdachte overhandigd.24 Deze brieven zijn door de verbalisanten in beslag genomen.25 In één van de brieven, van 20 oktober 2023, roept verdachte zijn vrienden (waaronder [slachtoffer 5] ) op om hem te schrijven.26 Tijdens haar tweede verhoor in 2024 heeft getuige [getuige 10] ook verklaard dat zij samen met [slachtoffer 5] verdachte heeft bezocht in de gevangenis.27 Ook verdachte heeft ter zitting erkend dat [slachtoffer 5] hem in de gevangenis heeft bezocht.28 Gelet op het tijdsverloop en de druk die nadien door of namens verdachte is uitgeoefend op [slachtoffer 5] , acht de rechtbank de afwijkende verklaring van 8 april 2025 niet geloofwaardig.

De rechtbank is, gelet op het voorgaande, van oordeel dat de verklaringen die [slachtoffer 5] op eigen initiatief in 2021 heeft afgelegd bij de politie op essentiële punten consistent en gedetailleerd zijn. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de verdediging met betrekking tot de (on)betrouwbaarheid en inconsistentie van de verklaringen van [slachtoffer 5] .

Overweging steunbewijs

De rechtbank is voorts van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 5] uit 2021 voldoende steun vinden in andere bewijsmiddelen. Daarbij stelt zij voorop dat de tenlastelegging niet op elk onderdeel bevestiging behoeft. Uit de getuigenverklaring van [getuige 11] volgt dat zij zowel met [slachtoffer 5] als met verdachte heeft gesproken over het incident met betrekking tot het betasten van de penis. Ook blijkt uit de verklaring van [getuige 9] dat [slachtoffer 5] hier kort na het voorval met hem over heeft

gesproken. Tot slot is ook de verklaring van [getuige 10] belastend met betrekking tot het signaleren van aanrakingen, gestreel en geaai tussen de destijds minderjarige [slachtoffer 5] en verdachte.

Eindconclusie

De rechtbank komt tot de conclusie dat de verklaringen van [slachtoffer 5] uit 2021 betrouwbaar zijn en dat deze in voldoende mate worden ondersteund door de verklaringen van getuigen [getuige 11] , [getuige 9] en [getuige 10] , zodat ook aan het bewijsminimum is voldaan. Daarom is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het onder feit 5 ten laste gelegde feit heeft gepleegd zoals hierna vermeld in de bewezenverklaring.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit 5 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:

hij in de periode van 1 augustus 2020 tot en met 31 maart 2021 te [plaats] met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] 2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte in voornoemde periode opzettelijk ontuchtig

de met kleding bedekte penis van die [slachtoffer 5] betast/aangeraakt en

die [slachtoffer 5] op de buik gekust en

zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 5] geduwd/gebracht.

Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

5. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4, 5, 6 primair en 7 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren met aftrek van voorarrest, alsmede terbeschikkingstelling (verder: tbs) met dwangverpleging.

Het standpunt van de verdediging

Bij een bewezenverklaring heeft de raadsman primair bepleit te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf, zonder oplegging van de tbs-maatregel.

Het oordeel van de rechtbank

Algemeen

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de hierna genoemde rapportages, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.

Ernst van het feit

Verdachte, destijds eenendertig jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer 5] die op dat moment vijftien jaar oud was. Verdachte heeft de vriendschappelijke band die hij onderhield met het gezin van [slachtoffer 5] misbruikt door op steeds indringendere wijze toenadering te zoeken tot [slachtoffer 5] . Hoewel [slachtoffer 5] aangaf geen relatie met verdachte te willen, bleef verdachte zich aan hem opdringen wat uiteindelijk heeft geresulteerd in seksueel misbruik. Op drie verschillende momenten heeft verdachte ontucht gepleegd door het geslachtsdeel van [slachtoffer 5] over de kleding heen te betasten, diens buik te kussen en zijn tong in de mond van [slachtoffer 5] te duwen.

Door zo te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 5] . Het is algemeen bekend dat zedendelicten zeer nadelige gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkeling van jeugdigen, in het bijzonder op seksueel gebied. Met de bewezen verklaarde handelingen heeft verdachte [slachtoffer 5] dan ook beroofd van zijn jeugdige vrijmoedigheid en vertrouwen.

De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zijn positie als familievriend heeft misbruikt voor zijn eigen seksuele behoeftes. De rechtbank vindt het ook zeer kwalijk dat verdachte tot op de dag van vandaag de ontuchtige handelingen hardnekkig blijft ontkennen en [slachtoffer 5] lastig blijft vallen. Verdachte neemt op deze manier geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn daad, noch heeft hij berouw of mededogen getoond naar [slachtoffer 5] .

Strafblad

De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld wegens soortgelijke feiten. De rechtbank dient wel rekening te houden met artikel 63 Sr.

Verdachte is immers in 2023 onherroepelijk veroordeeld voor onder meer onttrekking van een minderjarige aan het ouderlijk gezag. Ook is verdachte in 2022 onder meer onherroepelijk veroordeeld voor mensenhandel. In beide gevallen is verdachte veroordeeld tot (deels) (voorwaardelijke) gevangenisstraffen.

Persoon van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van de psychologische rapportage van 30 juli 2024, de psychiatrische rapportage van 5 september 2024 en de rapportage van het Pieter Baan Centrum (verder: PBC) van 8 juli 2025.

Verdachte heeft geweigerd medewerking te verlenen aan de rapportages van de psychiater en de psycholoog. Vanwege de hypotheses van de rapporteurs over mogelijke psychopathologie is verdachte vervolgens ter observatie naar het PBC overgebracht. Ook tijdens het PBC-onderzoek heeft verdachte geweigerd om over het ten laste gelegde in gesprek te gaan. De rapporteurs van het PBC hebben, mede door de beperkingen van het onderzoek, geconcludeerd dat er geen stoornis vastgesteld kan worden bij verdachte. Hierdoor is een advies ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid, de kans op herhaling en interventies uitgebleven.

De rechtbank ziet overigens, gelet op de beperkte bewezenverklaring van enkel feit 5, geen aanleiding om verdachte een tbs-maatregel op te leggen en zal hier dan ook niet toe overgaan.

De rechtbank heeft eveneens kennis genomen van het reclasseringsadvies van 14 oktober 2025. Hieruit volgt de reclassering geen betrouwbare risicotaxatie heeft kunnen opstellen vanwege de proceshouding en de beperkte openheid van verdachte. De reclassering heeft daarom een straf geadviseerd zonder bijzondere voorwaarden. Er zijn geen contra indicaties voor de oplegging van een gevangenisstraf.

Conclusie

Omdat de rechtbank komt tot een andere bewezenverklaring dan de officier van justitie, wijkt ook de straf die de rechtbank zal opleggen af van de door de officier van justitie geformuleerde eis.

De rechtbank is van oordeel dat, gelet op hetgeen zij hiervoor reeds heeft overwogen omtrent de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de proceshouding van verdachte en de rapportages, niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf moet worden opgelegd voor de duur van 5 maanden met aftrek van het voorarrest. Omdat verdachte inmiddels langer dan 5 maanden in voorarrest heeft gezeten, heeft de rechtbank de voorlopige hechtenis van verdachte bij separate beslissing opgeheven.

Benadeelde partijen

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:

[slachtoffer 1] (feit 1 primair) tot een bedrag van 10.000,00, bestaande uit immateriële schade;

[slachtoffer 2] (feit 2 primair) tot een bedrag van 15.000,00 (primair) dan wel 10.000,00 (subsidiair), bestaande uit immateriële schade;

[slachtoffer 3] (feit 3 primair) tot een bedrag van 9.425,00, bestaande uit 1.925,00 aan materiële schade en 7.500,00 aan immateriële schade;

[slachtoffer 4] (feit 4) tot een bedrag van 37.500,00, bestaande uit immateriële schade;

[slachtoffer 6] (feit 6 primair) tot een bedrag van 7.500,00, bestaande uit immateriële schade.

[slachtoffer 7] (feit 7 primair) tot een bedrag van 9.000,00, bestaande uit immateriële schade.

Alle benadeelde partijen hebben verzocht de vordering te verhogen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.

Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de vorderingen van [slachtoffer 1] (feit 1 primair), [slachtoffer 2] (feit 2 primair), [slachtoffer 3] (feit 3 primair), [slachtoffer 6] (feit 6 primair) en [slachtoffer 7] (feit 7 primair) voldoende zijn onderbouwd en daarom geheel toewijsbaar zijn, telkens vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr.

Hoewel de vordering van [slachtoffer 4] (feit 4) niet is onderbouwd heeft de officier van justitie, gelet op de schattingsbevoegdheid van de rechtbank, gevorderd dat de vordering deels wordt toegewezen.

Het standpunt van de verdediging

De raadsman heeft zich telkens primair op het standpunt gesteld dat de vorderingen niet-ontvankelijk verklaard moeten worden gelet op de bepleite vrijspraak.

Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van [slachtoffer 1] (feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair), [slachtoffer 2] (feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair), [slachtoffer 3] (feit 3 primair, subsidiair en meer subsidiair), [slachtoffer 4] (feit 4), [slachtoffer 6] (feit 6 primair en subsidiair) en [slachtoffer 7] (feit 7 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair) acht de rechtbank de feiten waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partijen zullen daarom telkens niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 63 en 247 (oud) van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 (primair, subsidiair en meer subsidiair), feit 2 (primair, subsidiair en meer subsidiair), feit 3 (primair, subsidiair en meer subsidiair), feit 4, feit 6 (primair en subsidiair) en feit 7 (primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair) is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder feit 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 5 maanden.

Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1], feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] zijn eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 2], feit 2 primair, subsidiair en meer subsidiair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] zijn eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 3], feit 3 primair, subsidiair en meer subsidiair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] zijn eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 4] , feit 4:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 4] zijn eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 6], feit 6 primair en subsidiair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 6] zijn eigen proceskosten draagt.

Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 7], feit 7 primair, subsidiair, meer subsidiair en meest subsidiair:

Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 7] zijn eigen proceskosten draagt.

Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Spooren, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en mr. M.E. Joha, rechters, bijgestaan door mr. M. Linde, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 december 2025.

Bijlage: de tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging d.d. 15 oktober 2024 en na wijziging van de tenlastelegging d.d. 13 juni 2025, ten laste gelegd dat:

1

hij in of omstreeks de periode van 30 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2014 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1997) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte in voornoemde periode

het geslachtsdeel en/of de/een bil(len) en/of een of meer ander(e) lichaamsde(e)l(en) van die [slachtoffer 1] betast/aangeraakt en/of

de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] uitgetrokken en/of

- meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte

A.

die [slachtoffer 1] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door die voornoemde [slachtoffer 1] drugs, althans (een) psychoactieve stof(fen), toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of laten gebruiken en/of (heimelijk) (een) bewustzijn verlagend

middel(en) toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of laten gebruiken en (vervolgens) voornoemde seksuele handelingen te plegen met die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] in die bewusteloze en/of onmachtige situatie verkeerde en/of onder invloed van die/dat drugs, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagend middel(en)

verkeerde en/of B.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de minderjarige leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 1] ,

op die [slachtoffer 1] had en/of C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 1] had, en/of in welke bewusteloze en/of onmachtige en/of onder invloed van die voornoemde stof(fen)/middel(en) verkerende situatie en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie die [slachtoffer 1] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan seksuele handelingen van met hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 30 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2014 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, met de minderjarige [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 1997), van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of

mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,

te weten dat verdachte in voornoemde periode (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) heeft verstrekt en/of doen of laten gebruiken aan/door die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 1] (zodoende) in een situatie/toestand heeft gebracht of doen of laten brengen dat deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en), in welke voren omschreven situatie/toestand verdachte

het geslachtsdeel en/of de/een bil(len) en/of een of meer ander(e) lichaamsde(e)len) van die [slachtoffer 1] heeft betast/aangeraakt en/of

de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] heeft uitgetrokken en/of

meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 1] heeft geduwd/gebracht en/of dat die [slachtoffer 1] werd bewogen die voren omschreven seksuele handelingen

van verdachte te dulden:

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 30 oktober 2013 tot en met 29 oktober 2014 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding, [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 1997, van wie hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren

nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen, te weten

het betasten/aanraken van het geslachtsdeel en/of de/een bil(len) en/of een of meer ander(e) lichaamsde(e)len) van die [slachtoffer 1] en/of

het uittrekken van de de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of

het meermalen, althans eenmaal, penetreren/binnendringen van de anus van die [slachtoffer 1] ,

van verdachte te dulden en bestaande die giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, uit het in voornoemde periode

A.

verstrekken of doen of laten gebruiken van drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) en/of het (zodoende) (doen) brengen van die [slachtoffer 1] in situatie/toestand dat deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en) en/of

B.

opzettelijk gebruik maken van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de minderjarige leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 1] , op die [slachtoffer 1] had en/of

C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 1] had, in welke welke voren omschreven situatie/toestand en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 1] werd bewogen die voren omschreven ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden;

2

hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2019 tot en met 5 februari 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum] 2002) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 2] geduwd/gebracht en

bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte

A.

- die [slachtoffer 2] bij de keel/hals heeft vastgepakt en/of (vervolgens) vastgehouden en/of (vervolgens) daarin geknepen en/of

die [slachtoffer 2] met bedreiging met geweld gedwongen zijn kleding uit te doen en/of

tegen die [slachtoffer 2] gezegd dat wanneer hij die kleding niet uit zou doen, hij die [slachtoffer 2] dan zou dood maken en/of (daarbij)

B.

die [slachtoffer 2] in een staat van bewusteloosheid en/of onmacht en/of verlaagd bewustzijn heeft gebracht door die voornoemde [slachtoffer 2] drugs, althans psychoactieve stoffen, toe te dienen en/of te verstrekken of te doen of laten gebruiken en/of (heimelijk) (een) bewustzijn verlagend middel(en) toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of

laten gebruiken en/of (vervolgens) voornoemde seksuele handelingen te plegen met die [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] in die bewusteloze en/of onmachtige situatie verkeerde en/of onder invloed van die/dat drugs, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagend middel(en) verkeerde en/of

C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de minderjarige leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 2] ,

op die [slachtoffer 2] had en/of D.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 2] had, in welke bewusteloze en/of onmachtige situatie en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 2] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan seksuele handelingen van met hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer 2] (telkens) een

bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2019 tot en met 5 februari 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, met [slachtoffer 2] l(geboren op [geboortedatum] 2002), van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of

lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede

bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,

te weten dat verdachte in voornoemde periode (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) heeft verstrekt en/of doen of laten gebruiken aan/door die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 2] (zodoende) in een situatie/toestand heeft gebracht of doen of laten brengen dat deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en),

in welke voren omschreven situatie/toestand verdachte meermalen, althans eenmaal, de anus van die [slachtoffer 2] met verdachtes penis is binnengedrongen/heeft gepenetreerd en/of dat die [slachtoffer 2] werd bewogen die voren omschreven seksuele handelingen van verdachte te dulden:

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 5 februari 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum] 2002, die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, te weten het meermalen, althans eenmaal, met verdachtes penis binnendringen/penetreren van de anus van die [slachtoffer 2] en bestaande die giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding,

uit het in voornoemde periode (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) A.

verstrekken of doen of laten gebruiken van drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) en/of het (zodoende) brengen van die [slachtoffer 2] in situatie/toestand dat deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en) en/of

B.

opzettelijk gebruik maken van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de minderjarige leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 2] ,

op die [slachtoffer 2] had en/of C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 2] had, in welke voren omschreven situatie/toestand en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 2] werd bewogen die voren omschreven ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden;

3

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 3]

(geboren op [geboortedatum] 2002) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 3] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte

A.

die [slachtoffer 3] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door die voornoemde [slachtoffer 3] drugs, althans (een) psychoactieve stof(fen), toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of laten gebruiken en/of/althans (heimelijk) (een) bewustzijn verlagend middel(en) toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of laten gebruiken en/of (vervolgens) voornoemde seksuele handelingen te plegen met die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] in die bewusteloze en/of onmachtige situatie verkeerde en/of onder invloed van die/dat drugs, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagend

middel(en) verkeerde en/of B.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de (minderjarige leeftijd) en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 3] ,

op die [slachtoffer 3] had en/of C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 3] had,

in welke bewusteloze en/of onmachtige situatie en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 3] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan seksuele handelingen van met hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer 3] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum] 2002), van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of

lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn/haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] ,

te weten dat verdachte in voornoemde periode (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) heeft verstrekt en/of doen of laten gebruiken aan/door die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 3] (zodoende) in een situatie/toestand heeft gebracht of doen of laten brengen dat deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en),

in welke voren omschreven situatie/toestand verdachte, meermalen, althans eenmaal, de anus van die [slachtoffer 3] met verdachtes penis is binnengedrongen/heeft gepenetreerd en/of dat die [slachtoffer 3] werd bewogen die voren omschreven seksuele handelingen van verdachte te dulden:

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 28 februari 2019 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 2002, zijnde een persoon waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden, en/of

hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 15 januari 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum] 2002, zijnde een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige

handelingen van hem, verdachte, te dulden, te weten het meermalen, althans eenmaal, met verdachtes penis binnendringen/penetreren van de anus van die [slachtoffer 3] en bestaande die giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, uit het in voornoemde periode

A.

verstrekken of doen of laten gebruiken van drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) en/of het (zodoende) brengen van die [slachtoffer 3] in situatie/toestand dat deze

verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en) en/of

B.

opzettelijk gebruik maken van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de minderjarige leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 3] ,

op die [slachtoffer 3] had en/of C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 3] had,

in welke welke voren omschreven situatie/toestand en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 3] werd bewogen die voren omschreven ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden;

4

hij in of omstreeks de periode van 28 augustus 2017 tot en met 31 december 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 4] (geboren op [geboortedatum] 1999) heeft gedwongen tot het ondergaan van

een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 4] , immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, het geslachtsdeel en/of een of meer ander(e) lichaamsde(e)l(en) van die [slachtoffer 4] betast/aangeraakt en/of de kleding van die [slachtoffer 4] (deels) uitgetrokken en/of naar beneden getrokken en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 4] geduwd/gebracht en/of en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte

A.

die [slachtoffer 4] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door die voornoemde [slachtoffer 4] drugs, althans (een) psychoactieve stof(fen), toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of laten gebruiken en/of (heimelijk) (een) bewustzijn verlagend middel(en) toe te dienen en/of te verstrekken en/of en/of te doen of laten gebruiken en (vervolgens) voornoemde seksuele handelingen te plegen met die [slachtoffer 4] , terwijl die [slachtoffer 4] in die bewusteloze en/of onmachtige situatie verkeerde en/of onder invloed van die/dat drugs, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagend middel(en) verkeerde en/of

B.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de (minderjarige) leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 4] , op die [slachtoffer 4] had en/of

C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 4] had, in welke bewusteloze en/of onmachtige situatie en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 4] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan seksuele handelingen van met hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer 4] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

5

hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2020 tot en met 31 maart 2021 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 5] , geboren op [geboortedatum] 2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte in voornoemde periode opzettelijk ontuchtig meermalen, althans eenmaal,

de (met kleding bedekte) penis van die [slachtoffer 5] betast/aangeraakt en/of

die [slachtoffer 5] op de buik gekust en/of

zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer 5] geduwd/gebracht;

6

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 te of bij Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, in elk geval in Nederland, (gedurende of in de periode rond de Sneekweek en/of in een (bij verdachte in gebruik zijnde) boot) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 6] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6] , immers heeft in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, zijn,

verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 6] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte

A.

die [slachtoffer 6] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door die voornoemde [slachtoffer 6] drugs, althans (een) psychoactieve stof(fen), toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of (heimelijk) (een) bewustzijn verlagend middel(en) toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of (vervolgens) voornoemde seksuele handelingen te plegen met die [slachtoffer 6] , terwijl die [slachtoffer 6] in die bewusteloze en/of onmachtige situatie verkeerde en/of onder invloed van die/dat drugs, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagend middel(en) verkeerde en/of

B.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de kwetsbare positie van die [slachtoffer 6] en/of

de geestelijke ontwikkeling van die [slachtoffer 6] ,

op die [slachtoffer 6] had en/of C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 6] had,

in welke bewusteloze en/of onmachtige situatie en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 6] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan seksuele handelingen van met hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer 6] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019 te of bij Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, (gedurende of in de periode rond de Sneekweek en/of in een (bij verdachte in gebruik zijnde) boot) met [slachtoffer 6] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 6] ,

te weten dat verdachte in voornoemde periode drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) heeft verstrekt en/of doen of laten gebruiken aan/door die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 6] (zodoende) in een situatie/toestand heeft gebracht of doen of laten brengen dat deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en),

in welke voren omschreven situatie/toestand verdachte, meermalen, althans eenmaal, de anus van die [slachtoffer 6] met verdachtes penis is binnengedrongen/heeft gepenetreerd en/of dat die [slachtoffer 6] werd bewogen die voren omschreven seksuele handelingen van verdachte te dulden:

7

hij in of omstreeks de periode van 7 september 2018 tot en met 6 september 2021 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 7] (geboren op [geboortedatum] 2004) heeft gedwongen tot het ondergaan van

een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 7] , immers heeft verdachte in voornoemde periode meermalen, althans eenmaal, zijn, verdachtes, penis in de anus en/of mond van die [slachtoffer 7] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) hierin, dat verdachte

A.

die [slachtoffer 7] in een staat van bewusteloosheid of onmacht heeft gebracht door die voornoemde [slachtoffer 7] drugs, althans (een) psychoactieve stof(fen), toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of laten gebruiken en/of (heimelijk) (een) bewustzijn verlagend middel(en) toe te dienen en/of te verstrekken en/of te doen of laten gebruiken en/of de kleding van het lichaam van die [slachtoffer 7] uit te trekken/doen en (vervolgens) voornoemde seksuele handelingen te plegen met die [slachtoffer 7] , terwijl die [slachtoffer 7] in die bewusteloze en/of onmachtige situatie verkeerde en/of onder invloed van die/dat drugs, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagend middel(en) verkeerde en/of

B.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de minderjarige leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 7] , op die [slachtoffer 7] had en/of

C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 7] had,

in welke bewusteloze en/of onmachtige en/of onder invloed van die voornoemde stof(fen)/middel(en) verkerende situatie en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie die [slachtoffer 7] zich (telkens) niet kon en/of durfde verzetten en/of onttrekken tegen/aan seksuele handelingen van met hem, verdachte, en (aldus) voor die [slachtoffer 7] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 7 september 2018 tot en met 6 september 2021 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 7] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens leed dat deze niet of onvolkomen in staat was zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 7] , te weten dat verdachte in voornoemde periode (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) heeft verstrekt en/of doen of laten gebruiken aan/door die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 7] (zodoende) in een situatie/toestand heeft gebracht of doen brengen dat

deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en),

in welke voren omschreven situatie/toestand verdachte, meermalen, althans eenmaal, de anus van die [slachtoffer 7] met verdachtes penis is binnengedrongen/heeft gepenetreerd en/of dat die [slachtoffer 7] werd bewogen die voren omschreven seksuele handelingen van

verdachte te dulden:

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 7 september 2018 tot en met 6 september 2020 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, met [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 7] ,

immers is/heeft verdachte in voornoemde periode (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) meermalen, althans eenmaal, de anus en/of mond van die [slachtoffer 7] met verdachtes penis binnengedrongen/gepenetreerd;

meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 7 september 2018 tot en met 28 februari 2019 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum] 2004, zijnde een persoon waarvan hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd

van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden, en/of

hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 6 september 2021 te [plaats] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, in elk geval in Nederland, door giften en/of beloften van geld en/of goed,

misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, [slachtoffer 7] , geboren op [geboortedatum] 2004, zijnde een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden, te weten het meermalen, althans eenmaal, met verdachtes penis binnendringen/penetreren van de anus van die [slachtoffer 7] en bestaande die giften en/of beloften van geld en/of goed en/of misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, uit het in voornoemde periode

A.

geven/verstrekken van geld en/of een of meer scooter(s) en/of sigaretten en/of B.

verstrekken of doen of laten gebruiken van drugs en/of alcohol, althans (een) psychoactieve stof(fen) en/of (een) bewustzijn verlagend middel(en) (in een bij verdachte in gebruik zijnde woning) en/of het (zodoende) brengen van die [slachtoffer 7] in situatie/toestand dat deze verkeerde onder invloed van die/dat drugs en/of alcohol, althans psychoactieve stof(fen), en/of bewustzijn verlagende middel(en) en/of

C.

opzettelijk gebruik maken van een psychische overwicht welke verdachte, (mede) gelet op

verdachtes leeftijd en/of

verdachtes geestelijke ontwikkeling (en/of overwicht) en/of

de minderjarige leeftijd en/of geestelijke ontwikkeling en/of kwetsbare positie van die [slachtoffer 7] ,

op die [slachtoffer 7] had en/of C.

opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een fysiek overwicht welke verdachte (mede) gelet op zijn lichaamsbouw en/of intimiderende voorkomen op die [slachtoffer 7] had,

in welke welke voren omschreven situatie/toestand en/of psychische en/of fysieke overwicht situatie, die [slachtoffer 7] werd bewogen die voren omschreven ontuchtige handelingen van hem, verdachte, te dulden.

1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpaginas, zijn dit paginas uit het dossier van de politie

Eenheid Noord-Nederland, Dienst regionale Recherche, met het proces-verbaal nummer 2023180518 (genaamd BOSOEHOE), doorgenummerd 1 tot en met 586, met losse aanvullingen. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van voornoemd dossier.

2 Paginas 165, 166 en 167.

3 Paginas 166 en 167.

4 Pagina 166.

5 Pagina 166.

6 Pagina 173.

7 Paginas 174, 176 en 183.

8 Paginas 175 en 177.

9 Paginas 174 tot en met 177.

10 Pagina 178.

11 Pagina 179.

12 Pagina 180.

13 Pagina 181.

14 Pagina 162.

15 Pagina 164.

16 Paginas 163 en 164.

17 Paginas 189 en 190.

18 Pagina 263.

19 Pagina 285.

20 Paginas 295, 299 en 319.

21 Paginas 325 en 350.

22 Paginas 181 en 182.

23 Pagina 164.

24 Pagina 280.

25 Pagina 283.

26 Paginas 358 en 362.

27 Pagina 320.

28 De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 11 november 2025.