4.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] - afgezet tegen het (onderbouwde) verweer van [gedaagde 1] en [gedaagden] - onvoldoende gemotiveerd gesteld dat U2 onherstelbaar mondletsel heeft opgelopen. [eiseres] heeft ter onderbouwing van het gestelde mondletsel in het geding gebracht een rapport van 21 februari 2014 van de heer [hoogleraar], die als hoogleraar is verbonden aan de Universiteit Gent, faculteit diergeneeskunde ([eiseres] prod. 25). Op 13 februari 2014 is U2 aldaar onderzocht. Naar aanleiding van een mondonderzoek merkt [hoogleraar] in het rapport enkel op:
“* duidelijke verlittekening beide lagen (slijmvliezen gesloten)
* het beenweefsel van de onderkaak vertoont bilateraal een diepe depressie (botresorptie) omgeven door botaanwassen.
* normaal slijtagepatroon van de maaltanden”
[hoogleraar] stelt niet dat hiermee sprake is van blijvende letsels. Integendeel, in het rapport van 21 februari 2014 merkt [hoogleraar] nog op dat geleidelijke opbouw van de revalidatie mogelijk is. Aanwijzingen voor het bestaan van blijvend mondletsel zijn in dit rapport derhalve niet te vinden. Daar komt bij dat [hoogleraar] in zijn latere rapportage van 7 februari 2015 ([eiseres] prod. 42) lijkt terug te komen op zijn conclusie dat bij U2 sprake is van botresorptie. Gewezen op het ogenschijnlijk gewijzigde standpunt van [hoogleraar], heeft mr. Wensing ter zitting bevestigd dat [hoogleraar] terugkomt op zijn eerdere oordeel over botresorptie en heeft hij verklaard dat hij daar verder niets aan toe te voegen heeft.
Bovendien stelt [hoogleraar] in die latere rapportage dat een dierenarts de zogenoemde nieuwbeenvorming in de mond (botvorming als gevolg van een ontsteking van het botvlies veroorzaakt door te krachtig bitgebruik) kan verwijderen, waardoor paarden opnieuw makkelijker berijdbaar zijn met een bit. Het is volgens [hoogleraar] effectief zo dat deze ingreep ook bij U2 mogelijk zou zijn, waardoor die een veel hoger bitcomfort in de mond kan krijgen en opnieuw in de sport actief kan worden. Ook dit duidt naar het oordeel van de rechtbank niet op het bestaan van blijvend letsel in de mond van U2, dat afbreuk zou doen aan zijn inzetbaarheid als dressuurpaard.
[eiseres] heeft voorts overgelegd een taxatierapport van [taxateur] van Cavalcade Hippisch Taxatie- en Adviesbureau van 17 maart 2014, waarin deze schrijft dat U2 op de inspectiedatum kampt met blessures en dat een verdere carrière als wedstrijdpaard op veterinaire gronden uitgesloten moet worden. Dit stuk kan [eiseres] echter niet baten, aangezien [taxateur] zijn conclusie niet toelicht, zodat onduidelijk blijft of [taxateur] onder die blessures en veterinaire gronden ook het mondletsel van U2 schaart.
Hetgeen [eiseres] overigens heeft aangevoerd of ingebracht, onderbouwt niet haar stelling aangaande de onherstelbaarheid van het mondletsel.
Het gestelde mondletsel kan derhalve de vordering van [eiseres] niet ondersteunen.