De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 20 september 2024.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 11 maart 2025 is gewijzigd is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 april 2021 tot en met 9 mei 2021, te ( [adres 1] ) Dinteloord en/of Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of vervoerd en/of vervaardigd: een hoeveelheid van (ongeveer) 113 liter amfetamine (olie) en/of (ongeveer) 350 liter amfetamine(olie), althans (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal/vloeistof bevattende) amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 20 april 2021 tot en met 22 mei 2021, te ( [adres 1] ) Dinteloord en/of Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad: een hoeveelheid van (ongeveer) 113 liter amfetamine (olie) en/of (ongeveer) 150 liter amfetamine(olie) en/of (ongeveer) 350 liter amfetamine(olie) en/of (ongeveer) 600 liter amfetamine(olie), althans (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal/vloeistof bevattende)
amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 april 2021 tot en met 22 mei 2021, te Dinteloord en/of Eindhoven, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens), om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten het
opzettelijk bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelhe(i)d(en) (van een materiaal/vloeistof bevattende) amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans enig
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, (telkens)
- (een) ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen en/of te doen plegen en/of mede te plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen (sub 1°) en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2°) en/of
- (een) voorwerp(en) en/of vervoermiddel(en) en/of stof(fen) en/of geld(en) en/of (een) ander(e) betaalmiddel(en) voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3°), hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
- een woning met bijbehorende garage/schuur en/of opstal(len) (gelegen aan de [adres 1] te Dinteloord) gehuurd en/of geregeld en/of ter beschikking gehad; en/of
- deze locatie ingericht en/of gebruikt voor de omzetting van (pre-)precursoren in benzylmethylketon (BMK) en/voor of de omzetting van benzylmethylketon (BMK) in amfetamine(olie); en/of
- (aldaar) ondergebracht en/of ter beschikking gehad en/of voorhanden gehad en/of gebruikt en/of aangekocht en/of vervoerd en/of opgeslagen en/of omgezet: een of meer (elektronische) vatenpompen en/of gasflessen en/of scheitrechters en/of jerrycans en/of klemdekselvaten en/of koolstoffilters en/of ketels en/of Intermediate Bulc Containers
en/of enige (andere) hardware en/of (een) hoeveelhe(i)d(en) benzylmethylketon (BMK) en/of alpha phenylacetoacetonitrile (apaan) en/of caustic soda (natriumhydroxide) en/of methyl
alfa-fenylacetoacetaat (MAPA) en/of N-formylamfetamine en/of fosforzuur en/of mierenzuur en/of formamide, althans (een) stof(fen)/chemicalie(n) geschikt/benodigd voor de bereiding en/of bewerking en/of verwerking en/of vervaardiging van voornoemd middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I; en/of
- een transportbus, althans een voertuig gekocht en/of gehuurd en/of geleend en/of geregeld en/of ter beschikking gehad; en/of
- in het kader van voormelde activiteiten financieringen verricht en/of geld ingelegd/geïnvesteerd en/of gecommuniceerd en/of informatie gedeeld en/of afspraken gemaakt en/of ontmoetingen gehad;
4.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2021 tot en met 30 mei 2021, te Dinteloord en/of Eindhoven, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie die werd gevormd door verdachte en/of een of meer anderen, zoals beschreven in onderzoek “26Swinton”,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid Opiumwet en/of artikel 10a eerste lid Opiumwet.
Bewijs.
Het standpunt van de officieren van justitie.
De officieren van justitie hebben zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten 1 tot en met 4 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken omdat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat het enkel en alleen verdachte kan zijn die gebruik heeft gemaakt van het ANØM-account [naam account] . Nu verdachte niet kan worden geïdentificeerd als één van de gebruikers van het account [naam account] en elk ander objectief bewijsmiddel dat de betrokkenheid van verdachte bij het ten laste gelegde kan aantonen ontbreekt, dient verdachte integraal te worden vrijgesproken.
Het oordeel van de rechtbank.
Kan verdachte worden geïdentificeerd als één van de gebruikers van het account [naam account] ?
Voor de bewijsvoering komt het in belangrijke mate aan op de inhoud van de ter beschikking gekomen ANØM-berichten. De politie heeft aan verdachte en de medeverdachten bepaalde ANØM-accounts toegeschreven die zij in een bepaalde periode zouden hebben gebruikt.
Voor het antwoord op de vraag of een gebruiker van een bepaald account kan worden geïdentificeerd, heeft de politie onder meer gekeken naar onderlinge verbanden tussen de inhoud van chatberichten, mastlocatie- en GPS-gegevens van ANØM-accounts. In die verbanden zijn aanwijzingen gevonden voor de identiteit van de gebruiker. Die aanwijzingen zijn vergeleken met wat men wist over de persoonlijke omstandigheden van de in het onderzoek (naar deze gegevens) naar voren gekomen verdachten. De politie en het Openbaar Ministerie hebben ten aanzien van een aantal accounts geconcludeerd dat op basis van deze bevindingen de identiteit van de gebruiker kan worden vastgesteld.
Verdachte is door de politie geïdentificeerd als één van de gebruikers van het ANØM-account [naam account] . Zijn bijnaam zou zijn “ [bijnaam verdachte 1] ”, “ [bijnaam verdachte 2] ” en “ [bijnaam verdachte 3] ”. De feiten en omstandigheden die aan deze identificatie ten grondslag hebben gelegen zijn opgenomen in het “Proces-verbaal onderzoek identificatie [nummer] en [nummer]
gebruiker chat-ID account [naam account] ”. In het proces-verbaal is geverbaliseerd dat
de persoon die mede gebruik maakt van de telefoon met account [naam account] , en die “ [bijnaam verdachte 1] ”, “ [bijnaam verdachte 2] ” en “ [bijnaam verdachte 3] ” werd genoemd, kan worden geïdentificeerd als verdachte. Resumerend is door de politie gesteld dat het chat-id account [naam account] in de periode van 8 april 2021 tot en met 7 juni 2021 vermoedelijk gezamenlijk gebruikt is door twee personen, namelijk:
[persoon] , geboren [1969] te [geboorteplaats 2] ;
[verdachte] , geboren [1996] te ' [geboorteplaats 1] .
Dat verdachte en [persoon] gebruik zouden maken van één telefoon zou volgens de politie mede moeten volgen uit een mutatie d.d. 26 februari 2021. Uit deze mutatie zou volgen dat verdachte die dag gebruik zou hebben gemaakt van de telefoon van [persoon] . De rechtbank volgt de raadsvrouw echter in haar betoog dat de enkele omstandigheid dat verdachte en [persoon] elkaar kennen en dat verdachte een paar maanden eerder een keer gebruik heeft gemaakt van een telefoon van [persoon] , niet zijnde de cryptotelefoon, geen bewijs oplevert voor de stelling dat het verdachte is die mede gebruik maakt van het account [naam account] .
Met de raadsvrouw heeft de rechtbank verder geconstateerd dat de mastlocaties die zijn aangestraald enkel het adres van [persoon] betreffen. Ditzelfde geldt voor de GPS-locaties. Uit het dossier kan ook niet worden opgemaakt dat verdachte op enig moment in de betreffende woning van [persoon] verbleef of woonachtig was.
Uit de chats die betrekking hebben op [bijnaam verdachte 3] , [bijnaam verdachte 2] of [bijnaam verdachte 1] komen ook geen persoonlijke gegevens naar voren op basis waarvan kan worden vastgesteld dat “ [bijnaam verdachte 3] , [bijnaam verdachte 2] of [bijnaam verdachte 1] ” enkel en alleen verdachte kan zijn.
Dat verdachte net als de gebruiker van ANØM-account [naam account] een man is, met een Hollands of Marokkaans accent, uit Den Haag komt, van Marokkaanse komaf is, een aantal keren in deze periode met [persoon] zou zijn gezien in het Brabantse en in Spanje heeft verbleven in juni 2021, zoals door de officieren van justitie naar voren is gebracht, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderscheidend om de conclusie te kunnen dragen dat verdachte gebruiker is van dit account.
Conclusie.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van de feiten en omstandigheden die door de politie zijn opgenomen in het voornoemde proces-verbaal van identificatie weliswaar overeenkomsten kunnen worden gezien tussen de gebruiker van het ANØM-account en verdachte, maar dat deze – ook in onderling verband en samenhang bezien – onvoldoende onderscheidend zijn om met een voldoende mate van zekerheid verdachte te identificeren als gebruiker van het genoemde account. Ook kan niet met die vereiste mate van zekerheid worden vastgesteld dat met “ [bijnaam verdachte 1] ”, “ [bijnaam verdachte 2] ” en “ [bijnaam verdachte 3] ” verdachte wordt bedoeld.
Ook op basis van de overige bevindingen in het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de ten laste gelegde feiten. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich – kort gezegd – schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de productie van amfetamine, het medeplegen van voorbereidingshandelingen daartoe, het medeplegen van aanwezig hebben van amfetamine en evenmin dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die gericht was op het plegen van drugsmisdrijven in Dinteloord. De rechtbank zal verdachte, gelet op het bovenstaande, integraal vrijspreken.