Rechtbank Overijssel, voorlopige voorziening bestuursrecht overig

ECLI:NL:RBOVE:2023:1921

Op 30 May 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van bestuursrecht overig, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is AWB 23/925, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBOVE:2023:1921. De plaats van zitting was Zwolle.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
AWB 23/925
Datum uitspraak:
30 May 2023
Datum publicatie:
30 May 2023

Indicatie

Buitengoed De Herfte; voorzieningenrechter wijst verzoek om voorlopige voorziening af vanwege ontbreken acuut en actueel belang dat geen langer uitstel verdraagt.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Zwolle

Bestuursrecht

zaaknummer: ZWO 23/925

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

1. [verzoeker 1] en [verzoekster 1],

2. [verzoeker 2], 3. [verzoeker 3] en [verzoekster 2] 4. [verzoeker 4] en [verzoekster 3], 5. [verzoeker 5],

uit [woonplaats], verzoekers

en

het college van burgemeester en wethouders van Zwolle

(gemachtigde: mr. J. Oude Egbrink).

Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: Binthout B.V. uit Zwolle en De Herfte Beheer B.V. uit Zwolle.

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers gericht tegen het op 8 maart 2023 door verweerder genomen besluit op bezwaar, waarbij:

-de bezwaren met betrekking tot de bedrijfswoning, de schaapskooi, de Stichting meedoen in het Groen en het zonnepark niet-ontvankelijk zijn verklaard;

-de weigering om handhavend op te treden tegen het Autismehuis, Axent Groen, Binthout, Timmerwerkbedrijf Edward Otten, Hanzeduck, Smederij Taru van den Born, de Kas van Kaat, Stichting Zwolse Essen en het inrichtingsplan in stand is gelaten;

-de lasten onder dwangsom die zijn opgelegd aan Binthout BV en De Herfte Beheer BV ongewijzigd zijn gelaten.

1.1.

Verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld.

1.2.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 16 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers [verzoeker 1] en [verzoekster 1]

[verzoeker 2], [verzoeker 3] en [verzoeker 5], Namens verweerder zijn verschenen haar gemachtigde, mr.drs. R.S. Wertheim en mr. A.J. Stellingwerf.

Overwegingen

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

3. Voorgeschiedenis

Aan de rand van Zwolle ligt Buitengoed De Herfte. Het terrein beslaat een oppervlakte van circa veertien hectare. Het terrein werd voorheen gebruikt door het sociale werkvoor-zieningsbedrijf Wezo onder meer als tuinbouwbedrijf, kwekerij en kantoorruimte.

Het terrein is gelegen tegenover de woonpercelen van verzoekers.

In het voorjaar van 2016 heeft De Herfte Beheer BV het voormalige Wezo-terrein gekocht met als doel het terrein te transformeren naar een cluster van maatschappelijke bedrijvigheid en dagbesteding. Op het terrein zijn nu onder andere maatschappelijke bedrijven en organisaties gevestigd die mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een werkplek of dagbesteding aanbieden.

Naar aanleiding van een vergunningsaanvraag heeft verweerder op 24 januari 2020 aan De Herfte Beheer BV een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een vrijstaande overkapping op het perceel Herfterlaan 2c. Bij brief van 2 maart 2020 hebben verzoekers tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Tevens hebben verzoekers in het bezwaarschrift opgemerkt dat zij zich verzetten tegen elke andere niet passende activiteit. Verzoekers hebben in dit kader het bestemmingsplan en de daarbij horende Staat van bedrijfsactiviteiten genoemd. Verweerder heeft deze brief als een handhavingsverzoek aangemerkt. Nadien hebben verzoekers hun handhavingsverzoek verschillende keren herhaald en gespecificeerd. Op 22 juni 2020 is een controle uitgevoerd door medewerkers van de gemeente Zwolle. Bij besluit van 26 november 2020 heeft verweerder het handhavingsverzoek toegewezen omdat ter plaatse van het perceel aan de Herfterlaan 2c een houtzagerij is geconstateerd die daar niet is toegestaan. Verweerder heeft zowel aan Binthout BV als De Herfte Beheer BV een last onder dwangsom opgelegd. Verzoekers hebben bij brief van 6 januari 2021 bezwaar gemaakt tegen het besluit van 26 november 2020 omdat gevraagd is op te treden tegen alle activiteiten die in strijd zijn met het geldende planologische regime terwijl verweerder enkele handhavend heeft opgetreden tegen de aanwezige houtzagerij. Naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift heeft verweerder nieuwe controles laten uitvoeren. Er hebben twee integrale controles plaatsgevonden, te weten op 24 maart 2021 en 26 september 2022. De bevindingen zijn neergelegd in het controlerapport van 30 september 2022. Vervolgens heeft verweerder bij besluit van 8 maart 2023 op de ingediende bezwaren beslist, zoals in de vorige rubriek is weergegeven.

Standpunten verzoekers

4. Verzoekers voeren aan dat sinds de aanvang van de activiteiten ter plaatse overtredingen van diverse aard plaatsvinden en dat deze in omvang steeds verder toenemen. Verzoekers vrezen voor het vijfde opeenvolgende jaar met wederom meer overlast geconfronteerd te zullen worden. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat de overtredingen worden vergroot en verweerder niet voornemens is daartegen op te treden. Er is inmiddels sprake van een bedrijventerrein met een groot horecabedrijf in plaats van landschappelijk ingepaste maatschappelijke functies. Dit heeft een onaanvaardbare impact op de leefbaarheid en landelijke karakter van de woonomgeving van verzoekers. Verzoekers ondervinden veel overlast en de kwaliteit van de woonomgeving van verzoekers staat onder druk. Verzoekers ondervinden veel hinder van het lawaai, geur, licht, de combinatie van geluiden, zien toegenomen verkeersactiviteiten, hinderlijke activiteiten van afvalverwerking tot het dumpen van (groen)afval en dan met name op gronden tegenover hun woningen. Los en in combinatie zijn deze activiteiten niet gepast in deze landelijke omgeving naast een “rustige woonwijk”. De activiteiten hebben een impact en omvang die passen op een bedrijventerrein, Daar zijn deze activiteiten beheersbaar en aanvaardbaar. Verzoekers vrezen dat door het langer toestaan van de strijdigheden met het bestemmingsplan een onomkeerbare situatie ontstaat voor hun woonomgeving en het landelijk gebied. Er is hier geen sprake van een goede ruimtelijke onderbouwing.

Standpunten verweerder

5. Verweerder heeft allereerst in het verweerschrift de vraag opgeworpen of verzoekers, gelet op de lange periode dat volgens hen de overtredingen plaatsvinden, een spoedeisend belang bij hun verzoek om een voorlopige voorziening hebben. Verder zijn voor de legalisatie van de verschillende overtredingen inmiddels vergunningsaanvragen ingediend en verleend voor de zonnepanelen, de schuilstal, de hooiberg, Axcent Groen en Binthout. Verweerder heeft voor het overige verwezen naar het bestreden besluit waarin is gemotiveerd waarom hij tegen een aantal activiteiten niet handhavend optreedt.

Het spoedeisende belang

6. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed,

gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Indien er sprake is van een spoedeisend belang dient de voorzieningenrechter vervolgens in het kader van de belangenafweging het belang van verzoekers bij het treffen van een voorziening af te wegen tegen het belang van verweerder en de derde-partijen.

Voor het aannemen van de vereiste spoedeisendheid dient sprake te zijn van een acuut en actueel belang dat geen uitstel kan leiden omdat er anders sprake is van een onomkeerbaar resultaat. Verzoekers stellen – samengevat – dat gelet op het nu al jaren lopende conflict en het trage handelen van de gemeente er nu spoed is geboden om de strijdigheden op te heffen en de situatie in overeenstemming te brengen. Verzoekers onderbouwen hiermee naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet een acuut en actueel belang dat geen langer uitstel verdraagt of kan verdragen. Evenmin hebben verzoekers onderbouwd dat op dit moment sprake is van een onomkeerbare situatie dan wel dat die dreigt te ontstaan. Ook dat wat verzoekers overigens hebben aangevoerd geeft geen aanleiding voor het aannemen van een acuut en actueel belang op grond waarvan de behandeling van de bodemprocedure en de uitkomst hiervan niet kan worden afgewacht en het treffen van een voorlopige voorziening gewenst dan wel noodzakelijk is.

Verzoekers hebben ter zitting aangegeven dat het moeten voeren van procedures, het steeds alert moeten zijn op alle ontwikkelingen op het Buitengoed De Herfte, alsmede de voortdurende hinder die zij ondervinden en vervolgens het onbegrip en stilzitten zoals zij dat ervaren van de zijde van verweerder, hun veel stress geeft. Zij voelen zich niet gehoord en niet gezien en hebben het gevoel dat hun belangen er minder toe doen.

De voorzieningenrechter begrijpt de gevoelens van verzoekers, maar is vooralsnog van oordeel dat, gelet op het vereiste waaraan moet worden voldaan voor het treffen van een voorlopige voorziening, te weten dat er sprake is van een spoedeisend belang, zoals hiervoor is uitgelegd, op dit moment deze procedure niet tot het door hen verzochte resultaat kan leiden.

Conclusie en gevolgen

3. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.W.M. Bunt, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. C. Kuiper, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op

De voorzieningenrechter en de griffier zijn verhinderd deze uitspraak te ondertekenen.

griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.