Rechtbank Overijssel, kort geding civiel recht overig

ECLI:NL:RBOVE:2022:51

Op 12 January 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een kort geding procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is C/08/274934 / KG ZA 21-277, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBOVE:2022:51. De plaats van zitting was Almelo.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
C/08/274934 / KG ZA 21-277
Datum uitspraak:
12 January 2022
Datum publicatie:
13 January 2022
Advocaat:
mr. L.V.S. Cassese te Almelo

Indicatie

Op ontoelaatbare wijze inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van eiseres. Gevorderd gebiedsverbod en contact- en social mediaverbod toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Almelo

zaaknummer / rolnummer : C/08/274934 / KG ZA 21-277

Vonnis in kort geding van 12 januari 2022

in de zaak van

[eiseres] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiseres, hierna te noemen [eiseres] ,

advocaat: mr. L.V.S. Cassese te Almelo,

tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,

gedaagde,

niet verschenen.

1
De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding van 22 december 2021 met producties,

het e-mailbericht van mr. Cassese van 3 januari 2022 met daarin een aantal Whatsapp berichten,

de op 4 januari 2022 via een video-verbinding gehouden mondelinge behandeling, waarbij aanwezig waren [eiseres] en haar gemachtigde mr. Cassese.

[gedaagde] is niet verschenen.

1.2.

Het vonnis is bepaald op vandaag.

Overwegingen

2
De beoordeling
2.1.

[gedaagde] is niet verschenen. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.

2.2.

De voorzieningenrechter oordeelt dat het spoedeisend belang van [eiseres] reeds in voldoende mate voortvloeit uit haar stellingen en de aard van het gevorderde.

De voorzieningenrechter komt dan ook toe aan een materiële beoordeling van het geschil.

2.3.

Op grond van artikel 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient de voorzieningenrechter in geval van verstek de vorderingen van [eiseres] toe te wijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomen.

2.4.

[eiseres] vordert zowel een gebiedsverbod als een contact- en social mediaverbod. Voorts vordert [eiseres] om [gedaagde] te veroordelen de berichten omtrent [eiseres] te verwijderen (en verwijderd te houden) van de social media waarop hij actief is (zoals Facebook en LinkedIn).

De voorzieningenrechter acht, op grond van de onweersproken stellingen van [eiseres] en de bij de dagvaarding en later overgelegde stukken, aannemelijk dat [gedaagde] op een ontoelaatbare wijze inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van [eiseres] . Het gevorderde komt de voorzieningenrechter dan ook niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen, met inachtneming van het navolgende.

2.5.

Het gevorderde contactverbod zal worden toegewezen, met dien verstande dat in verband met de eisen van proportionaliteit de duur daarvan zal worden beperkt tot één jaar.

2.6.

Het gevorderde gebiedsverbod zal worden toegewezen met inachtneming van het navolgende. De voorzieningenrechter acht het opleggen aan [gedaagde] van een gebiedsverbod met een straal van 750 meter rondom de woning van [eiseres] te verstrekkend. In dit gebied ligt ook het ziekenhuis en toewijzing zou tot de ongewenste situatie leiden dat [gedaagde] zich niet in het ziekenhuis zou mogen begeven. De voorzieningenrechter zal het gebiedsverbod beperken tot het gebied dat omsloten wordt door de volgende straten: [straat 1], [straat 2], [straat 3] en [straat 4]. De persoonlijke levenssfeer van [eiseres] buiten het omsloten gebied wordt afdoende beschermd door de toewijzing van het gevorderde contactverbod. De duur van het gebiedsverbod zal in verband met de eisen van proportionaliteit eveneens worden beperkt tot één jaar.

2.7.

Aan het gebiedsverbod en het contact- en social media verbod en de veroordeling van [gedaagde] om de berichten over [eiseres] te verwijderen (en verwijderd te houden) op het internet (waaronder social media zoals Facebook en LinkedIn) zal - zoals gevorderd - een dwangsom worden verbonden. Deze zal worden beperkt en gemaximeerd zoals in de beslissing is vermeld. De gevorderde machtiging om dit vonnis ten uitvoer te doen leggen met behulp van de sterke arm van politie en justitie zal worden toegewezen.

2.8.

[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. Aangezien aan [eiseres] een toevoeging is verleend, zijn de kosten voor het uitbrengen van de dagvaarding (exclusief verschotten zoals informatiekosten) in debet gesteld. Deze kosten komen daarom niet voor vergoeding aan [eiseres] in aanmerking. De kosten aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:

salaris advocaat € 1.016,00

verschotten, bestaande uit:

* griffierecht € 86,00

* overige verschotten € 22,62

Totaal: € 1.124,62

Beslissing

3
De beslissing

De voorzieningenrechter

3.1.

verleent verstek tegen [gedaagde],

3.2.

verbiedt [gedaagde] om, gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, op enigerlei wijze direct of indirect contact te zoeken met [eiseres] , op welke wijze dan ook, zowel, doch daartoe niet beperkt, schriftelijk, alsook fysiek, alsook telefonisch of via WhatsApp, alsook door gebruik van social media en digitale platforms,

3.3.

verbiedt [gedaagde] om, gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, zich te bevinden binnen het gebied dat wordt omsloten door de straten [straat 1], [straat 2], [straat 3] en [straat 4],

3.4.

veroordeelt [gedaagde] om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis de berichten over [eiseres] op social mediakanalen waarop hij actief is (zoals Facebook en LinkedIn) te verwijderen en verwijderd te houden,

3.5.

verbiedt [gedaagde] om, gedurende één jaar na betekening van dit vonnis, berichten over [eiseres] op het internet (waaronder social media zoals Facebook en LinkedIn) te plaatsen,

3.6.

veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een dwangsom van € 50,00 voor iedere keer dat hij de onder 3.2, 3.3, of 3.5 uitgesproken verboden overtreedt of voor iedere dag of een gedeelte daarvan dat hij niet aan de veroordeling onder 3.4. voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt,

3.7.

machtigt [eiseres] om zo nodig met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen,

3.8.

veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eiseres] , tot op heden begroot op € 1.124,62,

3.9.

verklaart de onderdelen 3.2. tot en met 3.8. van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,

3.10.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op

12 januari 2022.