4.1.
[eiser] c.s. vorderen, samengevat, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde] veroordeelt om haar medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de kadastrale percelen in de gemeente [woonplaats] , sectie I, [nummers] en wel middels het met [eiser] c.s. verstrekken van een verkoop-bemiddelingsopdracht aan [B] voor een naar het inzicht van deze makelaar/taxateur hoogst haalbare economische waarde van de betreffende percelen met een minimum van € 60.000 per hectare,
II. Te bepalen dat genoemde [B] voor zoveel nodig [gedaagde] bij de verkoop op voet van art. 3:300 lid 1 BW vertegenwoordigt alsmede te bepalen dat ten aanzien van de van gedaagde vereiste medewerking bij levering van de verkochte percelen, het in deze te wijzen vonnis voor de daartoe door [gedaagde] mede te compareren akte(n) in de plaats zal treden na verloop van 14 dagen na zijn betekening aan [gedaagde] ,
III. [gedaagde] te veroordelen eraan mee te werken dat de te realiseren verkoopopbrengst(en) zal/zullen worden voldaan aan de Rabobank teneinde in mindering te strekken op de bij deze bank uitstaande geldleningen waaraan partijen als schuldenaren verbonden en voor het meerdere aan [eiser] c.s. zelve overeenkomstig het bepaalde in kantnr. 9 van de dagvaarding.
IV. Althans enige andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitiën zal vermenen te behoren,
V. [gedaagde] zal veroordelen in de proceskosten.