De verdenking komt er ten aanzien van parketnummer 08/952029-15, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: al dan niet samen met een ander en al dan niet met voorbedachten rade
[slachtoffer 1]
heeft doodgeschoten;
feit 2: al dan niet samen met een ander het levenloze lichaam van
[slachtoffer 1]
heeft weggemaakt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij of omstreeks 16 december 2014, althans op een tijdstip in of omstreeks de
periode van 16 december 2014 tot en met 17 december 2014, te Hengelo, gemeente
Hengelo (O) en/of te Markelo, gemeente Hof van Twente, in ieder geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1]
opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven
heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) die
[slachtoffer 1]
achtervolgd en/of opgejaagd en/of een of meerdere kogels op hem afgevuurd en
die
[slachtoffer 1]
geraakt en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s), de een
ten opzichte van de ander, zich niet gedistantieerd en/of de politie niet
gewaarschuwd in een potentieel levensbedreigende situatie, ten gevolge waarvan
die
[slachtoffer 1]
is overleden;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2014, althans in of omstreeks de periode van
16 december 2014 tot en met 17 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
en/of te Markelo, gemeente Hof van Twente, in ieder geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een lijk, te weten het lijk van
[slachtoffer 1]
, heeft/hebben verborgen en/of
weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit of de oorzaak van
het overlijden te verhelen;
De verdenking komt er ten aanzien van parketnummer 08/910014-15, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: heeft geprobeerd
[slachtoffer 2]
van het leven te beroven door hem met een vuurwapen achterna te lopen en in zijn richting te schieten;
feit 2: al dan niet samen met een ander ongeveer 6 kilogram hennep in zijn bezit heeft gehad;
feit 3: een pistool (Glock 9 mm) en munitie in zijn bezit heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 16 december 2014, althans op een tijdstip in of omstreeks
de periode van 16 december 2014 tot en met 17 december 2014, te Hengelo,
gemeente Hengelo (O), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om
[slachtoffer 2]
opzettelijk van het leven te beroven, door die
[slachtoffer 2]
met een (vuur)wapen achterna te lopen en/of (vervolgens) een of
meerdere kogels op, althans in de richting van, die
[slachtoffer 2]
heeft afgevuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 16 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6 kilogram, in elk
geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 16 december 2014, althans in de periode van 16 december
2014 tot en met 21 januari 2015, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en/of elders
in Nederland, een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool
(Glock, 9 mm), en/of munitie van categorie III, te weten een of meer
kogels/patronen (9 mm), voorhanden heeft gehad.
5
De beoordeling van het bewijs
Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezen verklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van de bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Oost-Nederland, Team Grootschalige Opsporing, onderzoek Valero. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.1
Partiële vrijspraak feit 1 onder parketnummer 08/952029-15
Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het bestanddeel ‘met voorbedachten rade’ niet bewezen, zodat de rechtbank verdachte van de impliciet primair ten laste gelegde moord vrijspreekt.
Voorts is de rechtbank met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte
[medeverdachte]
(hierna:
[medeverdachte]
), zodat de rechtbank verdachte van het tenlastegelgde medeplegen vrijspreekt.
5.2
De feiten 1 en 2 onder parketnummer 08/952029-15 en de feiten 2 en 3 onder parketnummer 08/910014-15
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de feiten voor het overige wettig en overtuigend bewezen.
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 november 2015, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv);
2. Het geschrift van 23 december 2014 opgemaakt door arts en patholoog M. Buiskool, betreffende een pathologieonderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, pagina’s 2288 tot en met 2299, voor zover van belang;
3. Het proces-verbaal van
[verbalisant 1]
en
[verbalisant 2]
, mobiel verkeersleider in dienst van Rijkswaterstaat, van 17 december 2015, pagina’s 750 en 751, voor zover van belang;
4. Het proces-verbaal van sporenonderzoek van verbalisanten
[verbalisant 3]
,
[verbalisant 4]
,
[verbalisant 5]
,
[verbalisant 6]
van 20 februari 2015, pagina 1870, voor zover van belang;
5. Het geschrift van 3 april 2015 opgemaakt en ondertekend door ing.
[verbalisant 7]
betreffende wapen- en munitieonderzoek na het aantreffen van een lichaam in het Twentekanaal te Markelo op 17 december 2014, pagina’s 2350 t/m 2368, voor zover van belang;
6. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant
[verbalisant 8]
, van 13 april 2015 met bijlage, pagina’s 1000 tot en met 1002, voor zover van belang.
5.3
Feit 1 onder parketnummer 08/910014-15
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaringen van
[slachtoffer 2]
, de verklaring van
[medeverdachte]
en de resultaten van het ballistisch en forensisch onderzoek.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs, terwijl verdachte ontkent op
[slachtoffer 2]
te hebben geschoten. Indien de rechtbank toch van oordeel is dat verdachte heeft geschoten op
[slachtoffer 2]
, verzoekt de raadsvrouw om vrijspraak wegens het ontbreken van (voorwaardelijk) opzet op de dood van
[slachtoffer 2]
.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat verdachte heeft geprobeerd
[slachtoffer 2]
van het leven te beroven. Weliswaar is op de eerste verdieping van het pand aan de
[adres]
in de gang naar links in de wand boven de dubbele openslaande deuren een kogel aangetroffen die is afgeschoten met het wapen van verdachte, maar de omstandigheden waaronder die kogel daar is terechtgekomen kunnen op grond van het onderhavige dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet worden vastgesteld. De rechtbank zal verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
5.4
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder parketnummer 08/952029-15 feit 1 impliciet primair en onder parketnummer 08/910014-15 feit 1 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/952029-15 feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 16 december 2014 te Hengelo, gemeente Hengelo (O),
[slachtoffer 1]
opzettelijk van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte een kogel op die
[slachtoffer 1]
afgevuurd en
hem geraakt, ten gevolge waarvan die
[slachtoffer 1]
is overleden;
2.
hij in de periode van 16 december 2014 tot en met 17 december 2014, te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en te Markelo, gemeente Hof van Twente, tezamen en in vereniging met een ander, het lijk van
[slachtoffer 1]
heeft verborgen en weggevoerd en weggemaakt met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder parketnummer 08/910014-15 feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij op 16 december 2014 te Hengelo, gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk ongeveer zes kilogram hennep aanwezig heeft gehad, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij op 16 december 2014 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) en elders in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een pistool (Glock, 9 mm) en munitie van categorie III, te weten patronen (9 mm) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
8
De op te leggen straf of maatregel
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft buitengewoon ernstige misdrijven gepleegd. Verdachte is gewapend met een pistool meegegaan naar een drugsdeal die dramatisch uit de hand is gelopen. Verdachte en
[medeverdachte]
zijn door
[slachtoffer 1]
onder schot genomen en zijn slechts aan erger ontkomen omdat het wapen van
[slachtoffer 1]
bij herhaling weigerde waarna verdachte uiteindelijk
[slachtoffer 1]
door het hoofd heeft geschoten. Deze schokkende gebeurtenis heeft niet alleen bruut ingegrepen in het leven van
[slachtoffer 1]
, maar ook in dat van zijn naaste familieleden en vrienden. De schriftelijke slachtofferverklaring van zijn moeder, maar ook die van zijn vriendin – die in verwachting was van hun eerste kind – geven daarvan op indringende wijze blijk. De nabestaanden zullen
[slachtoffer 1]
voor altijd moeten missen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Vervolgens hebben verdachte en
[medeverdachte]
samen schoonmaakspullen en folie opgehaald waarin zij het levenloze lichaam van
[slachtoffer 1]
hebben gepakt.
[medeverdachte]
heeft hem in de kofferbak van zijn auto gelegd, waarna zij de plaats delict hebben schoongemaakt.
Daarna zijn zij naar het Twentekanaal gereden waar zij uiteindelijk het levenloze lichaam van
[slachtoffer 1]
hebben gedumpt. Verdachte is vervolgens gevlucht en heeft het door hem gebruikte wapen in zee gegooid.
De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij, kennelijk om de sporen van zijn daad uit te wissen, op deze respectloze wijze is omgegaan met het levenloze lichaam van
[slachtoffer 1]
. Het is niet aan het handelen van verdachte te danken dat het lichaam van
[slachtoffer 1]
de volgende ochtend al werd gevonden door oplettende medewerkers van Rijkswaterstaat en de nabestaanden niet langer in onzekerheid hoefden te verkeren over het lot van
[slachtoffer 1]
.
Tegenover de ernst van het doden van
[slachtoffer 1]
is het bezit van een grote hoeveelheid hennep relatief minder ernstig. Softdrugs kunnen evenwel bij langdurig gebruik leiden tot schade voor de gezondheid. Het gebruik van dergelijke middelen veroorzaakt, mede door vaak daarmee gepaard gaand crimineel gedrag, onrust en schade in de samenleving. Deze laatste gevolgen zijn, zoals de rechtbank hiervoor ook uiteen heeft gezet, ook op zeer pijnlijke wijze duidelijk geworden. Verdachte heeft hierbij kennelijk nooit stilgestaan.
Op het plegen van dergelijke feiten kan naar het oordeel van de rechtbank ook niet anders worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. De rechtbank houdt daarbij wel rekening met het feit dat
[slachtoffer 1]
zelf ook gewapend naar een drugsdeal is gegaan en in aanzienlijke mate heeft bijgedragen aan de escalatie van de situatie door verdachte en
[medeverdachte]
te rippen, waarbij
[slachtoffer 1]
niet geaarzeld heeft om een wapen te trekken en geprobeerd heeft om op verdachte en
[medeverdachte]
te schieten.
Wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank allereerst rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 9 oktober 2015 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor twee levensdelicten. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 29 oktober 2015.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van zestien jaren gevorderd. De rechtbank is echter van oordeel dat, gelet op het feit dat zij tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie en gelet op hetgeen zij hiervoor heeft overwogen, een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is.
vrijspraak/bewezenverklaring
verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/952029-15 feit 1 impliciet primair en het onder parketnummer 08/910014-15 feit 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat verdachte het onder parketnummer 08/952029-15 feit 1 impliciet subsidiair en feit 2 en het onder parketnummer 08/910014-15 feit 2 en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:ten aanzien van parketnummer 08/952029-15
feit 1 impliciet subsidiair
het misdrijf: doodslag
feit 2
het misdrijf: medeplegen van een lijk verbergen, wegvoeren en wegmaken met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen;
ten aanzien van parketnummer 08/910014-15
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, waarbij het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van negen (9) jaren;
bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[benadeelde]
in het geheel niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2015.