5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Uit de brief van 6 juni 2013 van de chirurg dr. D. van der Velde werkzaam bij de ziekenhuisgroep ZGT te Almelo blijkt dat er bij het slachtoffer sprake was een fors hematoom op de linker orbita en een contusio ceribri met subduraal hematoom om de linker hermisfeer. (Voetnoot 3)
Blijkens de brief van 6 september 2012 van de neuroloog A.G.M. Borggreve werkzaam bij de ziekenhuisgroep ZGT te Almelo blijkt dat het slachtoffer [slachtoffer] ernstig hersenletsel is overkomen. (Voetnoot 4)
Uit het rapport van 26 juli 2012 van J. Dekker, forensisch arts KNMG, GGD regio Twente blijkt dat er sprake is van een uitgebreide bloeduitstorting van diverse aard tussen de hersenvliezen aan de linkerzij- en achterkant van de schedel en aan de voorzijde van de schedel. Daarbij is sprake van enige drukverhoging in de linker hersenhelft en kneuzinghaarden frontaal in het hersenweefsel (rechts meer dan links) en een schedelfractuur van het schedelbot aan de linkerzijkant en achterkant van de schedel doorlopend naar de rechter achterkant van de schedel.
Voornoemde J. Dekker concludeert dat “het op basis van de letsels gevonden bij dossieronderzoek en letselonderzoek, waarschijnlijk is, dat één impactmoment (vermoedelijk op het achterhoofd) de schedelscheur en de bloedingen en kneuzingen in het hoofd heeft veroorzaakt. De bloeduitstorting rond het linkeroog en de daaronder gelegen bloeduitstorting ter plaatse van het linker jukbeen kunnen niet worden verklaard uit de val op het achterhoofd en de daardoor optredende bloedingen binnen de schedel. Deze bloeduitstortingen wijzen op een stomp geweldsletsel in het aangezicht links.” (Voetnoot 5)
Getuige (ambulancebroeder) [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 22 juli 2012 samen met zijn collega is geroepen naar Zuna waar een persoon door alcoholgebruik in elkaar was gezakt en niet meer aanspreekbaar was. Bij aankomst heeft hij geprobeerd een reactie te ontlokken en toen dit niet lukte is het slachtoffer in de ambulance geplaatst waarna de broeder het onderzoek heeft voortgezet. Het viel hem toen direct op dat zich een zwelling onder het linkeroog aan het ontwikkelen was. De getuige kon deze zwelling niet plaatsen bij het verhaal van de omstander die hem had verteld dat het slachtoffer achterover was gevallen. Volgens de getuige was er geen sprake van overmatig alcoholgebruik. Ook zijn collega heeft geen overmatige alcohollucht geroken. (Voetnoot 6)
De getuige [getuige 2] , ambulancebroeder, heeft verklaard dat hij en zijn collega [getuige 1] het slachtoffer hebben onderzocht en dat zij na alle metingen een bloeduitstorting onder het linkeroog zagen opkomen en dat hij een lichte alcohollucht had geroken. (Voetnoot 7)
In het NFI-rapport Forensisch geneeskundig onderzoek van 19 september 2013 van de deskundige B.F.L. Oude Grotebevelsborg, staat dat “het aantreffen van de bloeduitstortingen en kneuzingen aan de voorzijde en aan de achterzijde van het hoofd zoals waargenomen bij de heer [slachtoffer] zeer veel waarschijnlijker is onder de hypothese van tenminste twee geweldsinwerkingen op het hoofd, waarvan één ter hoogte van de linkeroogkas en één aan de linker achterzijde van de schedel, dan onder de hypothese van één geweldsinwerking op het hoofd. Gezien het ontbreken van letsel aan de neus en aan de bovenzijde van de oogkas, is het aantreffen van het letsel ter hoogte van de oogkas veel waarschijnlijker onder de hypothese van slaan dan onder de hypothese van vallen op een vlak oppervlak.” (Voetnoot 8)
Op 6 mei 2015 heeft dezelfde deskundige aanvullend gerapporteerd. In dat rapport staat dat “indien direct geweld op de oogkas de oorzaak is van het blauwe oog deze zich eerder binnen enkele minuten zal manifesteren en zich sneller zal ontwikkelen. In het onderhavige geval was er tevens sprake van een breuk van de oogkas, zonder botbreuk in de schedelbasis of zichtbaar letsel boven de oogkas, waardoor direct mechanisch geweld op de oogkas de meest waarschijnlijke oorzaak is van het blauwe oog. Aangezien een blauw oog in geval van direct geweld op de oogkas doorgaans binnen enkele minuten zichtbaar wordt, zijn het aantreffen van de bevinding van “het opkomen van een bloeduitstorting en/of het zich ontwikkelen van een zwelling” meer waarschijnlijk onder een hypothese dat deze door zeer recent (binnen enkele minuten) inwerkend geweld op de oogkas is opgelopen, dan dat deze door een minder recente (tenminste enkele tot meerdere uren) geweldsinwerking is opgelopen.” (Voetnoot 9)
De rechtbank concludeert op basis van het voorgaande dat het slachtoffer een gebroken oogkas en ernstig hersenletsel heeft opgelopen. Voorts concludeert de rechtbank dat
er geweld is uitgeoefend op de oogkas van het slachtoffer [slachtoffer] , waardoor deze is gebroken en dat deze breuk niet is ontstaan door de val van het slachtoffer [slachtoffer] . Dit geweld heeft naar het oordeel van de rechtbank plaatsgevonden kort voor het ontdekken van de zwelling onder de oogkas.
De getuige [getuige 3] heeft op 22 juli 2012 verklaard dat verdachte al een hele tijd bij het slachtoffer stond. Op enig moment hoorde zij een doffe knal en zag toen dat het slachtoffer op de grond lag. Bij het slachtoffer stond verdachte. De getuige verklaart voorts dat zij aan verdachte heeft gevraagd: “Wat is dat dan?” Daarop heeft verdachte gezegd dat het slachtoffer hem dreigde te slaan. (Voetnoot 10)
De getuige [getuige 3] heeft op 24 juli 2012 verklaard dat er een soort worsteling ontstond tussen verdachte en het slachtoffer en dat ze in discussie heel dicht bij elkaar stonden. Verdachte wilde niet wijken. [getuige 3] heeft verklaard dat verdachte de enige is geweest die fysiek contact met het slachtoffer heeft gehad. (Voetnoot 11)
De getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij het slachtoffer zag duwen en trekken met verdachte. Verdachte zou de man met één of twee handen richting de straat hebben geduwd. Het slachtoffer viel toen opeens steil achterover. (Voetnoot 12)
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het slachtoffer [slachtoffer] van zijn erf heeft verwijderd door hem bij de arm te pakken en hem in de rug te duwen. Voorts heeft verdachte verklaard dat niemand anders het slachtoffer heeft aangeraakt. (Voetnoot 13)
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, tijdens de confrontatie die hij met het slachtoffer heeft gehad, het slachtoffer op het oog heeft geslagen. Daarbij is met zoveel kracht geslagen dat de linker oogkas van het slachtoffer is gebroken en het slachtoffer achterover hard op zijn hoofd is gevallen, waardoor hij ernstig hersenletsel heeft opgelopen.
De rechtbank acht hiervoor met name redengevend dat uit de rapportages van het NFI blijkt dat de zwelling onder de linker oogkas van het slachtoffer waarschijnlijk is ontstaan door direct uitgeoefend geweld op de oogkas, kort (enkele minuten) voor het waarnemen van die zwelling of het opkomen daarvan door de ambulancebroeder.
Uit de getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte blijkt dat het slachtoffer deze verwonding alleen kan hebben opgelopen toen hij en de verdachte een confrontatie hadden.
Uit de getuigenverklaringen blijkt immers niet dat een ander of anderen dan verdachte fysiek contact hebben gehad met het slachtoffer.
De rechtbank zal gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen het verweer van de raadslieden verwerpen.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 juli 2012 te Zuna, gemeente Wierden, opzettelijk mishandelend een persoon genaamd [slachtoffer] bij de arm heeft vastgepakt en heeft aangeduwd en met kracht in het gezicht heeft gestompt of geslagen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is gevallen en daarbij hard met zijn hoofd op de grond is gevallen, waardoor die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een schedelfractuur en hersenkneuzingen en bloedingen tussen de hersenvliezen heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.