De verdenking komt er na twee wijzigingen van de tenlastelegging tijdens de zitting op 3 juni 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling (feit 1), vernieling (feit 2), bedreiging (feit 3), bedreiging van politieambtenaren (feit 4) en belediging van politieambtenaren (feit 5).
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 5 december 2023 te Almelo zijn (ex-)partner, althans een persooon, te weten [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] een of meerdere malen (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en/of (met kracht) bij de keel/hals vast te pakken en/of vast te houden en/of (met kracht) aan de haren te trekken;
2
hij op of omstreeks 5 december 2023 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk een klok en/of een televisie en/of een gasstel en/of een of meer andere goederen / huisraad, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3
hij op en of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 oktober 2023 tot en met 4
december 2023, althans in 2023, te Almelo, in ieder geval in Nederland, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 1] (via/middels een of meer (whatsapp- en/of sms-) berichten), dreigend de woorden toe te voegen: "Oké, we spreken af, mocht een van ons twee ooit vreemd gaan, dan er achter komen of wel betrappen, dat de kans groot is dat je leven voorbij is en je vermoord. Eerlijk, ga je met deze voorwaarde akkoord" en/of "... Zeker nu we plannen hebben om te gaan trouwen, mocht ik er achter komen of je betrappen, wat ik hoop dat nooit zal gebeuren, zal dat ook het laatste zijn wat er is; weet klinkt ziek, maar met deze voorwaarde kan ik leven", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 5 december 2023 te Almelo [slachtoffer 2] , agent van politie en/of [slachtoffer 3] , hoofdagent van politie (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Ik maak je dood" en/of "Je bent niet meer veilig" en/of "Ik zoek je op", en/of
- die [slachtoffer 3] (indirect en/of tegenover collega's van die [slachtoffer 3] ) dreigend de woorden toe te voegen: “Die vrouwelijke collega had geluk dat ze een vrouw is. Anders had ze geen kans gehad en had ik haar opgegeten.” En/of "Ze had geluk dat ze een vrouw is, anders had ik haar helemaal in elkaar gestompt" en/of door (op korte afstand en/of met kracht) een (glazen en/of gevuld) theeglas in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] te gooien,
althans (telkens) woorden en/of (een) handeling(en) van gelijke dreigende aard of
strekking;
5
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 5 december 2023 te Almelo (telkens) opzettelijk (een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 2] , agent van politie en/of [slachtoffer 3] , hoofdagent van politie, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, (mondeling) heeft beledigd, door hem/haar/hen een of meerdere malen de woorden toe te voegen: "Kankerwout" en/of "Kankermongool" en/of "Kankerwouten" en/of "Kankerwijf" en/of door een of meerder malen tegen en/of in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 2] te spugen, althans (telkens)
woorden en/of (een) handeling(en) van gelijke beledigende aard en/of strekking.
4
De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267, 285, 300, 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: mishandeling
Tijdens haar voordracht heeft de officier van justitie opgemerkt dat sprake is van een mishandeling met strafverzwarende omstandigheden (‘mishandeling van zijn levensgezel’). Hoewel dat niet expliciet in de tenlastelegging is vermeld, is de officier van justitie bevoegd dat op grond van artikel 312 Sv alsnog mondeling ten laste leggen.
De rechtbank overweegt dat uit de parlementaire geschiedenis (Kamerstukken II 2002/03, 28 484, nr. 5, p. 5) volgt dat de volgende aspecten van belang zijn bij de beoordeling of sprake is van een ‘levensgezel’:
- of sprake is van een gemeenschappelijke huishouding
- de duur van de gemeenschappelijke huishouding
- of er een relatie van affectieve aard is, en met name
- of betrokkenen kennelijk uitgaan van een nauwe lotsverbondenheid.
Verder volgt uit de kamerstukken: ‘doorslaggevend is in het begrip ‘levensgezel’ evenwel, als gezegd, de nauwe persoonlijke betrekking van een zekere hechtheid. Het moet gaan om een relatie die qua hechtheid vergelijkbaar is met die tussen echtgenoten of geregistreerde partners. Deze is niet per se met het enkele feit van het samenwonen gegeven en vereist ook niet per se dat betrokkenen met elkaar samenwonen.’
Uit het dossier volgt dat de verdachte en de aangeefster tijdens de mishandeling al ongeveer acht maanden van elkaar gescheiden woonden (pagina 69) en dat hun relatie sinds tien weken voorbij was (pagina 7). Onder die omstandigheden kon de aangeefster ten tijde van de mishandeling naar het oordeel van de rechtbank niet (meer) als ‘levensgezel’ van de verdachte worden aangemerkt, en wordt het feit als ‘mishandeling’ gekwalificeerd.
feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 4
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van ambtenaar van politie, meermalen gepleegd
feit 5
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
7
De schade van benadeelden
7.1.1 De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert (in haar herstelvoeging van 15 maart 2024) om de verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.203,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Babyfoon (€ 194,65);
- Wandklok (€ 168,--);
- Televisie (€ 292,77);
- Wifi-versterker (€ 109,--);
- Gasfornuis (€ 149,50);
- Binnendeur (€ 39,13).
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.250,-- gevorderd.
7.1.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade toewijsbaar is wat betreft de klok, de televisie en het gasfornuis. Verder kan niet worden vastgesteld dat schadeposten tijdens het incident zijn ontstaan. Voor de immateriële schade kan een bedrag van € 750,-- worden toegewezen. De officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.1.3 Het standpunt van de verdediging
Wat betreft de materiële schade is de raadsman het eens met de officier van justitie. Voor immateriële schade is een vergoeding van € 500,-- passend, aldus de raadsman.
7.1.4 Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De opgevoerde schadeposten wandklok, televisie en gasfornuis zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. Ook de opgevoerde schadeposten babyfoon, Wifi-versterker en binnendeur zijn, hoewel betwist, voldoende aannemelijk geworden, omdat uit de bewijsmotivering al blijkt dat de verdachte ook deze goederen heeft vernield.
De rechtbank zal het gevorderde (€ 953,05) daarom volledig toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
Gelet op de aard en de ernst van de lichamelijke en psychische gevolgen voor de benadeelde, is een vergoeding voor immateriële schade op zijn plaats. Onder de omstandigheden waaronder de tegen de aangeefster gepleegde strafbare feiten zijn begaan, die blijken uit de strafmaatoverwegingen, acht de rechtbank de gevorderde immateriële schade (€ 1.250,--) toewijsbaar. Door de benadeelde partij is onderbouwd – onder meer met verwijzing naar andere strafzaken – waarop de gevorderde immateriële schade is gebaseerd. Daarentegen is bij de betwisting niet onderbouwd waarop het gematigde bedrag zou zijn gebaseerd.
De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 5 december 2023, omdat onduidelijk is gebleven op welke datum de onder feit 3 ten laste gelegde bedreigingen zijn geuit en omdat uit de onderbouwing van de vordering blijkt dat de immateriële schade grotendeels op die datum is ontstaan.
7.1.5 De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 32 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
7.2.1 De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
heeft zich (middels casemanager [naam] ) als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert om de verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 362,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit bedrag ziet op immateriële schade.
7.2.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde toewijsbaar is en heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.2.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
7.2.4 Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Immateriële schade
Gelet op de aard en de ernst van de psychische gevolgen voor de benadeelde, is een vergoeding voor immateriële schade op zijn plaats. Onder de omstandigheden waaronder de tegen de benadeelde partij gepleegde strafbare feiten zijn begaan, die blijken uit de strafmaatoverwegingen, acht de rechtbank de gevorderde immateriële schade toewijsbaar.
De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de wettelijke rente.
7.2.5 De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 7 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
7.3.1 De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
heeft zich (middels casemanager [naam] ) als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert om de verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 550,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Dit bedrag ziet op immateriële schade.
7.3.2 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde toewijsbaar is en heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
7.3.3 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
7.3.4 Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door de onder 4 en 5 bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Immateriële schade
Gelet op de aard en de ernst van de psychische gevolgen voor de benadeelde, is een vergoeding voor immateriële schade op zijn plaats. Onder de omstandigheden waaronder de tegen de benadeelde partij gepleegde strafbare feiten zijn begaan, die blijken uit de strafmaatoverwegingen, acht de rechtbank de gevorderde immateriële schade toewijsbaar.
De rechtbank zal dit bedrag vermeerderen met de wettelijke rente.
7.3.5 De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 11 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
Beslissing
- verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: mishandeling
feit 2
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
feit 4
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van ambtenaar van politie, meermalen gepleegd
feit 5
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
- verklaart de verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 170 (honderdzeventig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Schadevergoeding benadeelde partij [slachtoffer 1]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 2.203,05 (bestaande uit € 953,05 voor materiële schade en € 1.250,-- voor immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 2.203,05, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.203,05 (zegge: tweeduizend tweehonderddrie euro en vijf eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 32 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Schadevergoeding benadeelde partij [slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 362,--, (voor immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 362,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 362,-- (zegge: driehonderdtweeënzestig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 7 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Schadevergoeding benadeelde partij [slachtoffer 2]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 550,--, (voor immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 550,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 550,-- (zegge: vijfhonderdenvijftig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 11 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2024.
Buiten staat
Mr. J.P. Ponsteen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.