De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met een ander of anderen of alleen opzettelijk bedrijfsmatig hennep heeft geteeld of hennepplanten aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres 1] in [plaats 1];
feit 2: samen met een ander of anderen of alleen opzettelijk bedrijfsmatig hennep heeft geteeld of hennepplanten aanwezig heeft gehad in een pand aan het [adres 2] in [plaats 2];
feit 3: samen met een ander of anderen of alleen elektriciteit heeft gestolen;
feit 4: heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het plegen van hennepgerelateerde misdrijven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode 01 oktober 2020 tot en met 19 november 2020, te [plaats 1], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 1]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 860 hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij op een of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode 30 maart 2021 tot en met 27 juli 2021, te [plaats 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan het [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1797 hennepplanten, althans een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 oktober 2020 tot en met 27 juli 2021 te [plaats 1] en/of te [plaats 2], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een) ander(en) en/of alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, (telkens) heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Enexis Netbeheer B.V., in elk geval een hoeveelheid elektriciteit, althans enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte
en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de weg te nemen elektriciteit, althans het weg te nemen goed, onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
4
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2018 tot en met 09 mei 2022 te Enschede, in ieder geval in Nederland, als uitvoerder en/of als coördinerend tussenpersoon (namens
[medeverdachte 1]) en/of als toezichthouder, althans als lid, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten van hem, verdachte, en (onder andere) [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4],
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven, te weten
- misdrijven als bedoeld in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B en/of onder C van de Opiumwet gegeven verbod, te weten het telen, bereiden,
bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren en/of aanwezig hebben van (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit
(telkens) betrekking had op een grote hoeveelheid van dat middel dan wel (een) middel(len)
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
-misdrijven als bedoeld in artikel 11a van de Opiumwet, te weten het voorbereiden of
bevorderen van een feit als bedoeld in het derde en vijfde lid van artikel 11.
5
De schade van de benadeelde
5.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer BV heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 13.917,79, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- netwerkkosten elektriciteit € 866,60
- verbruik elektriciteit € 25.871,74
- kosten netmeting € 359,63
- uurtarief inspecteur (dag) € 300,00
- vooronderzoek en dossieraanleg € 62,37
- dossierverwerking en aangifte € 124,76
- opmaken factuur € 83,19
- afhandelingskosten € 124,76
- elektriciteitsmeter 3 fase € 42,53
totaal € 27.835,58
betaald door debiteur i.v.m. heraansluiting € 13.917,79
nog te vorderen € 13.917,79.
5.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat Enexis niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering gelet op de gevorderde vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde.
5.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op de bepleite vrijspraak zich op het standpunt gesteld dat Enexis niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering.
5.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder 3 ten laste gelegde. Omdat verdachte van dit feit wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- bepaalt dat de benadeelde partij Enexis Netbeheer BV (feit 3): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. P. van Kesteren en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.