1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, na diverse wijzigingen in de schriftelijke vordering voorafgaand aan de zitting, in de laatste vordering van 19 mei 2025 gevorderd dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 547.726,19. Deze laatste vordering was een compilatie van de volgende oorspronkelijke vorderingen:
€ 169.913,90 aandeel veroordeelde in opbrengst kwekerijen [adres 2] (zaaksdossier 1) en [adres 3] (zaaksdossier 4)
€ 29.108,-- aandeel veroordeelde in opbrengst kwekerij [adres 4]
(zaaksdossier 8)
- € 348.704,76 € 348.704,76 opbrengst hennepkwekerij [adres 5] (zaaksdossier 12).
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering nogmaals aangepast naar een bedrag van primair € 348.500,-- en subsidiair € 170.000,--, zoals hierna wordt uiteengezet.
De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 3, 5 en 27 juni 2025. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, mr. J. Michels, advocaat in Oldenzaal, is op de terechtzitting van 5 juni 2025 verschenen en op de vordering gehoord. De officier van justitie en de raadsman hebben hun standpunten over de vordering kenbaar gemaakt.
Op de terechtzitting van 27 juni 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het volgende aangevoerd, samengevat.
De ontnemingsvordering is oorspronkelijk gebaseerd op het voordeel dat de veroordeelde heeft genoten uit de opbrengsten van drie hennepkwekerijen.
[adres 2]
Gelet op de gevorderde vrijspraak voor [adres 2] is dat deel van de vordering niet toewijsbaar.
[adres 4]
Ervan uitgaande dat de aan de [adres 6] aangetroffen hennep de oogst was van de [adres 4] , heeft de hennepkwekerij aan de [adres 4] geen voordeel opgeleverd.
[adres 5]
De politie heeft het voordeel van de kwekerij aan de [adres 5] berekend aan de hand van een x-aantal oogsten. Uitgaande van de verklaring van de veroordeelde dat de aangetroffen planten moederplanten waren, dient het voordeel op andere wijze te worden geschat en wel aan de hand van verkochte hennepstekken.
Uit de Encrochat-berichten is gebleken dat de veroordeelde in 2020 21.360 stekken heeft verkocht in drie maanden. In twee jaar tijd zouden dit ruim 170.000 stekken zijn.
Uit berichten kan worden afgeleid dat de veroordeelde de stekken voor € 4,50 per stuk heeft verkocht. De kosten bedroegen € 2,45 per stek, gebaseerd op de in voetnoot 8 van de pleitnota aangeduide publicatie. De opbrengt bedraagt dan € 2,05 per stek. Dat leidt tot de volgende berekening: 170.000 stekken x € 2,05 opbrengst is € 348.500,--.
Primair wordt ontneming van dat bedrag van € 348.500,-- gevorderd.
Subsidiair kan het voordeel als volgt berekend worden. De veroordeelde heeft verklaard
€ 1,-- per stek te hebben verdiend, wat zou neerkomen op een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 170.000,--.
Dat leidt tot een wijziging van de vordering ter terechtzitting en de vordering het wederrechtelijke verkregen voordeel vast te stellen primair op € 348.500,-- en subsidiair op
€ 170.000,--.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het volgende aangevoerd, samengevat.
[adres 2]
Het openbaar ministerie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering omdat vrijspraak in de hoofdzaak moet volgen.
[adres 4]
De oogst van de [adres 4] werd aangetroffen aan de [adres 6] en daarmee is dus geen voordeel behaald.
[adres 5]
Het openbaar ministerie baseert het voordeel ten onrechte op twaalf eerdere oogsten.
Voor zover er in dat pand een hennepstekkerij zat waarmee voordeel zou zijn behaald ontbreekt een deugdelijke berekening voor de met de stekkerij behaalde winst.
- Primair
Voor zover de vordering erop is gebaseerd dat de veroordeelde als zakenpartner van (medeveroordeelde) [medeverdachte] 20 procent van de totaalopbrengst van deze kwekerijen zou hebben genoten, geldt dat de veroordeelde per stek € 4,50 betaald kreeg en geen 20 procent van de opbrengst van een kwekerij. De rechtbank zou de berekening kunnen volgen en dient dan het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren voor zover de berekening gaat over deze kwekerijen.
- Subsidiair
Voordeelsontneming van de levering van hennepstekken was niet de grondslag van de ontnemingsvordering en daarom dient de vordering wegens grondslagverlating afgewezen te worden.
- Meer subsidiair
Voor het geval de rechtbank de officier van justitie volgt, dient de zaak te worden aangehouden zodat de verdediging in de gelegenheid wordt gesteld om onderzoekswensen te poneren.
- Meest subsidiair
Indien de rechtbank het verzoek tot aanhouding afwijst, kan het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld worden op € 21.360,--. Uit het dossier kan worden opgemaakt dat er door de veroordeelde 21.360 stekken zijn geleverd gedurende drie maanden voor € 1,-- per stek en niet langer. De opbrengst voor een zelf gecreëerde stek bedraagt tussen de € 0,75 en € 1,--.
Beslissing
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor zover die betrekking heeft op [adres 2] ;
stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 210.756,--;
legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 210.756,-- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. P. van Kesteren en
mr. A.M.G. Ellenbroek, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2025.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche Twente, met nummer ON2R021044 en onderzoeksnaam Agaran21. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Voor zover in de bewijsmiddelen passages staan die als conclusies van verbalisanten zouden kunnen worden gekwalificeerd, zijn dit conclusies die naar het oordeel van de rechtbank op goede gronden getrokken zijn en neemt de rechtbank deze over en maakte deze tot de hare.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 5 juni 2025, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Ik heb gebruik gemaakt van het Encrochat-account [gebruikersnaam] . In 2020 verkocht ik hennepstekken via het Encrochat-account [gebruikersnaam] . In 2022 kweekte ik in de woning aan de [adres 5] hennepstekken en die verkocht ik. Ik verdiende toen per stek € 1,00. Ik verkocht de hennepstekken voor € 4,50. Ik had kosten voor het kweken van moederplanten, voeding en materialen.
Het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 15 juni 2022, met bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (pagina's 157 - 161, zaaksdossier 12):
Binnentreden woning
Doorzoeking ter inbeslagneming
In voornoemd perceel ( [adres 5] ) werd op 9 mei 2022 een doorzoeking ter inbeslagneming uitgevoerd.
Omschrijving pand
Het bleek dat op genoemd adres een hennepstekkerij aanwezig was. Het bleek, dat er
hennepstekken aanwezig waren.
Kweekruimte 1
In totaal stonden er 5928 hennepstekken.
Kweekruimte 2
In totaal stonden er 1976 hennepstekken.
Vaststelling hennep
Ik constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere
ontmantelingen van hennepstekkerijen, dat het hennepstekken waren.
Het proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (pagina's 165 - 179, Encrochat-dossier):
Omvang handel hennepstekken door [gebruikersnaam]
In het vervolg wordt een overzicht geschetst van de aantallen hennepstekken die [gebruikersnaam]
(vermoedelijk) heeft afgeleverd in de periode 28 maart 2020 tot en met 13 juni 2020. In het overzicht zijn enkel de aantallen hennepstekken opgenomen waarvan uit de Encrochat-gesprekken blijkt dat de levering daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en/of dat [gebruikersnaam] de bestelling heeft bevestigd.
Uit met Encrochat gevoerde communicatie van [gebruikersnaam] kan blijken dat [gebruikersnaam] , in de periode 28 maart 2020 tot en met 13 juni 2020, 21.360 hennepstekken heeft geleverd.
Het proces-verbaal van bevindingen van 9 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, (pagina's 550 - 595, zaaksdossier 1):
13
Samenwerking met
[verdachte] voor hennepstekken en knippers
Ik zag dat [medeverdachte] via Signal een gesprek voerde met het telefoonnummer + [telefoonnummer 2] dat opgeslagen stond als ' [alias 1] '. Ik zag dat dit gesprek begon op 18-8-2020 en eindigde op 28-6-2021. Ik zag dat [medeverdachte] nog een ander gesprek had met ' [alias 1] ' dat opgeslagen stond onder het nummer + [telefoonnummer 3] . Dat gesprek begon op 27-6-2021 en eindigde op 8-5-2022. Ik zag dat dit gesprek een vervolg is van het eerste gesprek. Kennelijk heeft [alias 1] eerst telefoonnummer + [telefoonnummer 2] gebruikt en is daarna het telefoonnummer + [telefoonnummer 3] gaan gebruiken. Uit onderzoek blijkt [alias 1] een bijnaam van [verdachte] te zijn. Ik zag dat de gesprekken tussen [medeverdachte] en [verdachte] voornamelijk hennep gerelateerd waren. [medeverdachte] vroeg vermoedelijk om hennepstekken en knippers voor het knippen van hennepplanten
Gesprekken over hennepstekken
In de gesprekken vroeg [medeverdachte] meerdere malen 'kleintjes' aan [verdachte] . Uit onderzoek is gebleken dat [verdachte] hennepstekken aan [medeverdachte] leverde en zeer waarschijnlijk wordt met 'kleintjes' dan ook hennepstekjes bedoeld. Zie proces-verbaal 825.
Hieronder worden meerdere gesprekken weergegeven waarin [medeverdachte] vermoedelijk om
hennepstekken vroeg:
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Uit bovenstaande gesprekken blijkt dat [medeverdachte] in de periode van 18-8-2020 tot en met
8-5-2022 in totaal 12875 hennepstekken aan [verdachte] heeft gevraagd. Uit de gesprekken is op te maken dat [verdachte] voor 5390 hennepplanten de bevestiging heeft gegeven dat hij die kon leveren. Daarvan is te zien dat er in vermoedelijk vier keer daadwerkelijk een overdracht heeft plaatsgevonden van totaal 1890 hennepplanten en dat [verdachte] en [medeverdachte] daarvoor hebben afgesproken.