2. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op het rapport van bevindingen dat op 29 april 2020 is opgemaakt door een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De toezichthouder beschrijft in het rapport onder meer het volgende:
“Naar aanleiding van een inspectie bij Aan- en verkoop coöperatie " [de cöoperatie] ", en een vervolginspectie op 21 april 2020 in het kader van handel in toevoegingsmiddelen waarvoor een erkenning verplicht is volgens artikel 10 van de Verordening (EG) 183/2005 bevond ik mij 22 april 2020 omstreeks 09.30 uur te:
Locatie
:
Naam: [diervoederbedrijf D]
Adres: [adres]
Postcode Plaats: [postcode plaats]
Soort bedrijf: Diervoederbedrijf
Bevinding(en)
:
Datum en tijdstip van de bevinding: 21 april 2020 omstreeks 09.30 uur uur, heb ik een vervolginspectie zijnde een internet-inspectie uitgevoerd op de site van [diervoederbedrijf D] (handelsnaam) te [plaats] , eigenaar [eiseres] . te [plaats] .
Op deze site, [webadres] zag ik dat kopersulfaat, een toevoegingsmiddel voor diervoeder, werd aangeboden voor rundvee in de categorie "Mineralen-Vitaminen (Bijlage 1).
Uit de inspectie bij " [de cöoperatie] " kwam na voren dat het volgens het etiket van het betreffende kopersulfaat(Bijlage 2), koper(II)sulfaatpentahydraat betrof, een toevoegingsmiddel voor diervoeder toegelaten volgens het European Union Register of Feed Additives onder nummer 3b405 met CAS nummer 7758-99-8.
Handel in dit toevoegingsmiddel, hiervoor is een erkenning verplicht volgens artikel 10 van de verordening (EG) 183/2005.
Tijdens mijn inspectie op 22 april 2020 heb ik de heer [directeur van eiseres] gevraagd waar dit koper(II)sulfaatpentahydraat was gekocht, ik hoorde hem zeggen dat dit afkomstig was van: [diervoedergroothandel B] te [plaats] . Een factuurbon van deze aankoop heeft hij mij toegestuurd per mail op 29 april 2020. (Bijlage 3)
Tevens zag ik bij een eerdere inspectie bij Aan-en verkoopcoöperatie " [de cöoperatie] " te [plaats] , een diervoederbedrijf volgens verordening (EG) 183/2005, artikel 9 en 10, een kassabon afkomstig van [diervoederbedrijf D] , een dierenspeciaalzaak te [plaats] , waarop de aankoop van 1 eenheid kopersulfaat werd genoemd.(Bijlage 4)
Constatering:
Ik zag in het registratiesysteem van de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit, daar waar bedrijven met erkenningen en/of registraties volgens artikel 9 en 10 van de verordening (EG) 183/2005 zijn vermeld, dat [diervoederbedrijf D] te [plaats] niet stond genoemd als zijnde diervoederbedrijf volgens artikel 9 en/of 10 van de verordening (EG) 183/2005.
Hieruit bleek mij dat werd gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 11, onder a en b verordening (EG) 183/2005, artikel 13 Regeling Diervoeders 2012, artikel 6.2, eerste lid van de Wet Dieren.
Deze bevindingen worden [eiseres] aangerekend.
Op 22 April 2020 omstreeks 09.30 uur, in het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: [directeur van eiseres] , functie: Directeur
Na hem te hebben geïnformeerd, zegde ik [directeur van eiseres] ter zake een rapport van bevindingen aan.”
3. Op grond van dit rapport van bevindingen heeft verweerder vastgesteld dat eiseres het volgende beboetbare feit heeft gepleegd:
“De exploitant van een diervoederbedrijf heeft er niet voor gezorgd dat de inrichting waarover zij de leiding heeft en waar een toevoegingsmiddel voor een diervoeder voor rundvee ter verkoop werd aangeboden, door de bevoegde autoriteit is erkend.”
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 13 van de Regeling diervoeders 2012 en gelezen in samenhang met artikel 11, aanhef en onder a of b, van Verordening (EG) nr. 183/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 12 januari 2005 tot vaststelling van voorschriften voor diervoederhygiëne (Verordening 183/2005).
Verweerder heeft eiseres daarvoor een boete opgelegd van € 5.000,-.