3.2.
De rechtbank overweegt als volgt.
In het kader van de wet Bopz is door de wetgever geen opsomming opgenomen met betrekking tot wat onder het begrip stoornis van de geestvermogens kan worden verstaan. Voor medisch gebruik is er de DSM-classificatie en daarin komen ook de persoonlijkheidsstoornissen voor. Het opnemen op grond van de Wet Bopz van iemand met een persoonlijkheidsstoornis hoort een uitzondering te zijn, maar is op grond van de wetsgeschiedenis geen onmogelijkheid, bijvoorbeeld als door een samenloop van gebeurtenissen van verschillende aard een persoonlijkheidsstoornis zodanig ongunstig beïnvloed wordt, dat op een gegeven moment gezegd moet worden dat van een ernstige stoornis in de zin van de Wet Bopz moet worden gesproken. Dit maakt dat, anders dan door de advocaat is bepleit, in bepaalde omstandigheden toepassing van de Wet Bopz mogelijk moet worden geacht op grond van ernstige persoonlijkheidsproblematiek. Daarvan is hier sprake.
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat betrokkene een uitgebreide voorgeschiedenis heeft in de (forensische) geestelijke gezondheidszorg. Al jaren geleden is bij betrokkene een bipolaire stoornis vastgesteld, met recidiverend manische perioden. Hij is onlangs in bewaring gesteld vanwege bedreigingen, agressiviteit en suïcidaliteit.
De behandelend psychiater bevestigt ter zitting dat de diagnose bipolaire stoornis is blijven bestaan en voegt daaraan toe dat er in de afgelopen paar dagen hier in de kliniek, tijdens de opname in het kader van de in bewaringstelling, geen actieve manische of depressieve episode bij betrokkene is gezien. Zij kan, gelet hierop, de diagnose uit de geneeskundige verklaring niet bevestigen of verwerpen.
De psychiater ziet bij betrokkene wel een persoonlijkheidsprobleem met antisociale trekken waardoor het voornoemde gevaar wordt veroorzaakt en welk gevaar serieus moet worden genomen. De psychiater noemt ook andere bij betrokkene aanwezige gedragsproblemen. Zo heeft hij agressie-regulatieproblemen. Betrokkene maakt zich al geruime tijd onmogelijk en is bijna nergens meer welkom. Zo heeft betrokkene bij veel instanties, waaronder het Ikazia en Maasstadziekenhuis alsook de ABN, een toegangsverbod. En de incidenten nemen toe. Betrokkene is veelvuldig in beeld bij de crisisdienst en de politie vanwege agressie-incidenten en suïcidaliteit. Betrokkene is verbaal agressief naar zijn ambulant behandelaars, wordt regelmatig geschorst bij de maatschappelijke opvang, bedreigt anderen of wordt het slachtoffer van een mishandeling vanwege zijn hinderlijke gedrag. Betrokkene is opgenomen met een inbewaringstelling omdat hij zich suïcidaal heeft geuit en concrete plannen had om zijn leven te beëindigen. Bij betrokkene spelen forse (sociaal) maatschappelijke problemen zoals dakloosheid en problemen binnen de primaire steungroep. Het lukt de ambulant behandelaars niet om betrokkene in behandeling te krijgen. Op de afdeling wordt het gevaar waargenomen. Betrokkene is dwingend naar anderen en zet medepatiënten in om middelen te verkrijgen. Om die reden heeft hij een verbod opgelegd gekregen om op de gang te komen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van gebeurtenissen die de aanwezige persoonlijkheidsstoornis, naast de bij betrokkene al langer bekende bipolaire stoornis, zodanig ongunstig beïnvloeden dat gesproken kan worden van een stoornis zoals hiervoor genoemd en, bij wijze van uitzondering, kan leiden tot een opname in de zin van de Wet Bopz.