Rechtbank Rotterdam, eerste aanleg - enkelvoudig insolventierecht

ECLI:NL:RBROT:2025:7305

Op 12 June 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van insolventierecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is FT RK 24-1577, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBROT:2025:7305. De plaats van zitting was Rotterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
FT RK 24-1577
Datum uitspraak:
12 June 2025
Datum publicatie:
23 June 2025
Verwijzingen:
Faillissementswet 284

Indicatie

WSNP toegewezen. Hardheidsclausule toegepast. Eerdere ingangsdatum van twee maanden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie

insolventienummer: [nummer]

vonnis van: 12 juni 2025

op het verzoek van:

[verzoeker] ,

wonende te [adres] ,

[postcode] [woonplaats] .

Waar deze zaak over gaat

De heer [verzoeker] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [verzoeker] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. Daarnaast verzoekt de heer [verzoeker] om de ingangsdatum van de WSNP eerder vast te stellen. Dit verzoek wordt gedeeltelijk toegewezen.

De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1
De procedure
1.1.

De heer [verzoeker] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.

1.2.

Het verzoek is behandeld op de zitting van 5 juni 2025. Op de zitting zijn verschenen:

- de heer [verzoeker] , verzoeker,

- de heer [persoon A] , schuldhulpverlener bij Geldplein,

- de heer S. Akkas, beschermingsbewindvoerder.

Overwegingen

2
De beoordeling van het verzoek
De toelating
2.1.

De heer [verzoeker] kan worden toegelaten tot de WSNP als hij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en hij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat de heer [verzoeker] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.

2.2.

De heer [verzoeker] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.

Goede trouw

2.3.

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de drie jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend te goeder trouw is geweest. Voorts dient voldoende aannemelijk te zijn dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven.

2.4.

De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan de heer [verzoeker] dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin het de heer [verzoeker] kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van de heer [verzoeker] voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke. Gebleken is dat de heer [verzoeker] een aantal schulden heeft die zijn ontstaan binnen de driejaarstermijn. De heer [verzoeker] heeft een schuld aan Qander Consumer Finance laten ontstaan op 31 januari 2023. Deze schuld betreft een lening die de heer [verzoeker] heeft afgesloten voor de aanschaf en inrichting van zijn woning. Deze schuld is niet te goeder trouw onbetaald gelaten en staat in beginsel aan toelating tot de WSNP in de weg.

Hardheidsclausule

2.5.

Het verzoek kan ingevolge artikel 288, derde lid Fw, ondanks het ontbreken van goede trouw (artikel 288, eerste lid onder b) wel worden toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat de heer [verzoeker] de omstandigheden, die bepalend zijn geweest voor het ontstaan of onbetaald laten van deze schulden, onder controle heeft gekregen waardoor een wending ten goede is ontstaan. De rechtbank is van oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is. De heer [verzoeker] is sinds 5 januari 2024 onder beschermingsbewind gesteld. Sinds het beschermingsbewind zijn er geen nieuwe schulden meer ontstaan. De heer [verzoeker] heeft ter zitting verklaard dat hij een oplossing wenst voor zijn schulden. Voor de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de heer [verzoeker] blijk heeft gegeven van een serieuze en saneringsgezinde houding. Bij de rechtbank is dan ook het vertrouwen ontstaan dat de heer [verzoeker] de verplichtingen uit de WSNP naar behoren zal nakomen.

Verplichtingen

2.6.

De verplichtingen waaraan de heer [verzoeker] tijdens de WSNP moet voldoen zijn: de informatieverplichting, de inspanningsverplichting, de verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan, de verplichting om schuldeisers niet te benadelen en de afdrachtverplichting. Er wordt een bewindvoerder benoemd. Deze bewindvoerder controleert of de verplichtingen worden nagekomen. Er wordt ook een rechter-commissaris benoemd. De taak van de rechter-commissaris is om toezicht te houden op de bewindvoerder.

2.7.

Als de heer [verzoeker] zich tijdens het WSNP-traject houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [verzoeker] kunnen verhalen.

Postblokkade

2.8.

De eerste dertien maanden van het traject geldt in beginsel een postblokkade. Dat betekent dat in die periode alle post naar de bewindvoerder gaat. De bewindvoerder stuurt de post na controle door aan de heer [verzoeker] .

Bevoegdheid rechtbank

2.9.

De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van de heer [verzoeker] in Nederland ligt.

2.10.

Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. De Faillissementswet bepaalt dat de termijn van de WSNP in beginsel ingaat op de dag van dit vonnis, tenzij er aanleiding is de termijn eerder te laten ingaan.

2.11.

Een eerdere ingangsdatum kan worden bepaald als vanaf die eerdere datum de verplichtingen die volgen uit het voorafgaande schuldhulpverleningstraject zijn nagekomen. Als uitgangspunt geldt daarbij dat de schuldenaar tijdens het minnelijke voortraject maximaal, op basis van de normen die gelden voor berekening van het vrij te laten bedrag (het vtlb), moet aflossen op zijn schulden en dat hij zich moet inspannen om zoveel mogelijk baten voor de schuldeisers te verwerven. Het vtlb wordt berekend met de vtlb-calculator die via het internet beschikbaar is. Om voor een eerdere ingangsdatum in aanmerking te komen, moet dus maandelijks sprake zijn van aflossingen die tenminste gelijk zijn aan het genoemde verschil tussen de netto inkomsten en het vtlb. Daarnaast moet er bij arbeidsgeschiktheid fulltime gewerkt worden of moet er aantoonbaar worden gesolliciteerd naar een fulltime baan.

2.12.

De rechtbank stelt vast dat door de heer [verzoeker] in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject vanaf 29 september 2024 een bedrag van € 2.533,- is gespaard, waarmee voor twee maanden is voldaan aan de in dat traject geldende afdrachtplicht. Daardoor is in het voorafgaande schuldhulpverleningstraject door de heer [verzoeker] wel gespaard voor de gezamenlijke schuldeisers, maar onvoldoende. Daarnaast is in de periode van het schuldhulpverleningstraject voldaan aan de inspanningsverplichting.

2.13.

Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank de ingangsdatum vast op 12 april 2025. Dat is twee maanden eerder dan de datum van dit vonnis.

Beslissing

3
De beslissing

De rechtbank:

- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:

[verzoeker] ,

geboren op [geboortedatum] -1976 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),

wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;

- benoemt tot rechter-commissaris mr. E.A. Vroom

en tot bewindvoerder B. van Huessen,

gevestigd te Postbus 136,

2990 AC Barendrecht;

- stelt de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vast op 12 april 2025 en de einddatum op 12 oktober 2026;

- draagt de bewindvoerder op de post van de heer [verzoeker] in te zien;

- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Deze vergoeding is gelijk aan 1/17e deel van de overeenkomstig artikel 2 van dat Besluit te berekenen vergoeding. Dit kan alleen:

- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en,

- voor zover de boedel toereikend is.

Dit is de beslissing van mr. E.A. Vroom, rechter, in samenwerking met S.R.L.T. Peek, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2025. (Voetnoot 1)

Voetnoot

Voetnoot 1

Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.