De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 primair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 3 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaar;
ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 5 (vijf) jaren;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1]
, te betalen een bedrag van
€ 461,13 (zegge: vierhonderdeenenzestig euro en dertien cent). Van dat bedrag dient € 57,13 te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening en het bedrag € 404,00 te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 januari 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2]
, te betalen een bedrag van
€ 4083,94 (zegge: vierduizenddrieëntachtig euro en vierennegentig cent). Van dat bedrag dient 4026,81 te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2014 tot van de dag der algehele voldoening en het bedrag €57,13 te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3]
, te betalen een bedrag van
€ 57,13 (zegge: zevenenvijftig euro en dertien cent), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 12 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen
[naam benadeelde 1]
,
[naam benadeelde 2]
en
[naam benadeelde 3]
respectievelijk te betalen
€ 461,13 (zegge: vierhonderdeenenzestig euro en dertien cent), € 4083,94 (zegge: vierduizenddrieëntachtig euro en vierennegentig cent) en
€ 57,13 (zegge: zevenenvijftig euro en dertien cent), vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 461,13 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
9 (negen) dagen, bij het bedrag van € 4083,94 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen en bij het bedrag van € 57,13 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partijen tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. van Dijken, voorzitter,
en mrs. B.T.C. Jordaans en J. Fransen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M. Witteman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
zij op of omstreeks 30 mei 2014 te Hellevoetsluis als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), zich zodanig
heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft
plaatsgevonden door met dat motorrijtuig zeer, althans aanmerkelijk,
onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of met aanmerkelijke
verwaarlozing van de te dezen geboden zorgvuldigheid te rijden op de voor het
openbaar verkeer openstaande weg, de
[plaats delict]
, welk genoemd rijgedrag
hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
terwijl haar, verdachte, bekend was dat zij
-met regelmaat epileptische aanvallen heeft, waardoor zij onwel wordt of
buiten bewustzijn raakt, en
-meerdere aanrijdingen of ongevallen heeft gehad (mede) als gevolg van die
epileptische aanvallen,
ondanks bovengenoemde omstandigheden is gaan rijden en blijven rijden en/of
op die
[plaats delict]
fietsers en voetgangers van achteren is genaderd die aan
de rechterzijde van de weg op de aldaar gelegen fietssuggestiestrook reden en
liepen en/of haar snelheid niet heeft aangepast en/of niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was
met een snelheid van ten minste 60 km/u en met de rechterwielen rijdend op die
fietssuggestiestrook in botsing of aanrijding is gekomen met twee aldaar naast
elkaar lopende voetgangers en/of
(vervolgens) in aanrijding of aanraking is gekomen met een fietser die vóór evengenoemde voetgangers reed, en/of
(daarna) zonder te remmen en/of zonder stuur(re)actie via de berm in de links
van de weg gelegen sloot is gereden of gerold,
waardoor die voetgangers, genaamd
[naam slachtoffer 1]
en
[naam slachtoffer 2]
werden gedood;
zij op of omstreeks 30 mei 2014 te Hellevoetsluis als bestuurder van een
motorrijtuig (personenauto), daarmee rijdende op de voor het openbaar verkeer
openstaande weg, de
[plaats delict]
, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op
die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op
die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; welk gedrag hierin heeft bestaan dat zij, verdachte, toen daar,
terwijl haar, verdachte, bekend was dat zij
-met regelmaat epileptische aanvallen heeft, waardoor zij onwel wordt of
buiten bewustzijn raakt, en
-meerdere aanrijdingen of ongevallen heeft gehad (mede) als gevolg van die
epileptische aanvallen,
ondanks bovengenoemde omstandigheden is gaan rijden en blijven rijden en/of
op die
[plaats delict]
fietsers en voetgangers van achteren is genaderd die aan
de rechterzijde van de weg op de aldaar gelegen fietssuggestiestrook reden en
liepen en/of haar snelheid niet heeft aangepast en/of niet in staat is geweest haar voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover de weg vrij was
met een snelheid van ten minste 60 km/u en met de rechterwielen rijdend op die
fietssuggestiestrook in botsing of aanrijding is gekomen met twee aldaar naast
elkaar lopende voetgangers en/of
(vervolgens) in aanrijding of aanraking is gekomen met een fietser die vóór
evengenoemde voetgangers reed, en/of
(daarna) zonder te remmen en/of zonder stuur(re)actie via de berm in de links
van de weg gelegen sloot is gereden of gerold;
2.
zij op of omstreeks 03 juni 2014 te Hellevoetsluis als degene van wie ingevolge
artikel 130, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, de overgifte van een op
haar naam gesteld rijbewijs was gevorderd en/of als degene van wie haar
rijbewijs was ingevorderd en aan wie dat rijbewijs niet was teruggegeven, op
een weg, de
[plaats delict]
, een motorrijtuig, (personenauto), van de categorie
of categorieën waarvoor dat rijbewijs was afgegeven, als bestuurder heeft
bestuurd;
zij op of omstreeks 20 december 2013 te Rotterdam, een geschrift dat bestemd
was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een verklaring van
geschiktheid (ten behoeve van het verkrijgen van een (nieuw) rijbewijs)
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, door te verklaren dat zij,
lijdend aan epilepsie, 2 jaren aanvalsvrij was, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
zij op of omstreeks 20 december 2013 te Rotterdam, voor het verkrijgen van een
rijbewijs, opzettelijk onjuiste opgaven heeft gedaan en/of onjuiste
inlichtingen heeft verschaft en/of onjuiste bewijsstukken en/of andere
bescheiden heeft overgelegd, immers heeft zij, verdachte, lijdend aan epilepsie, tijdens een neurologisch
onderzoek in het kader van een CBR-keuring (ter verkrijging van een verklaring
van (medische) geschiktheid, benodigd voor de aanvraag van een (nieuw)
rijbewijs) verklaard dat zij 2 jaar aanvalsvrij was.