5.2.
5.2.2.
Beoordeling door de rechtbank
Inleiding ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten
Onderzoek Berghaven is gestart in juli 2022 naar aanleiding van informatie van het Team Criminele Inlichtingen over een corrupte vrouwelijke douanier die in de haven van Rotterdam werkte. Zij zou samenwerken met criminelen om cocaïne te importeren door tegen betaling informatie te verstrekken.
In augustus 2022 is door het Crypto Analyse Team van de Landelijke Eenheid een verstrekking gedaan aan het onderzoeksteam. In die verstrekking is gerelateerd over het onderzoek dat was gedaan naar de communicatie van de gebruikers van de Sky-ECC accounts met de ID’s [ID 2] en [ID 1] . Uit de verstrekking is gebleken dat de gebruiker van het account [ID 2] informatie van de Douane verstrekte aan andere Sky gebruikers.
[medeverdachte 1] (hierna [medeverdachte 1] ) is bij uitspraak van 21 oktober 2024 door deze rechtbank reeds onherroepelijk veroordeeld voor het medeplegen van omkoping van een ambtenaar, het medeplegen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot de invoer van cocaïne en het medeplegen van het in bezit hebben van niet-openbare gegevens.
Sky-ID’s
Het onderzoeksteam van de politie heeft een aantal gebruikers van de berichtendienst Sky-ECC geïdentificeerd, waaronder de medeverdachten [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) als de gebruiker van Sky-ID [ID 2] , [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) als de gebruiker van het [ID 3] , [medeverdachte 1] als de gebruiker van de ID’s [ID 4] en [ID 5] en de verdachte als de gebruiker van het [ID 1] .
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of deze accounts aan de verdachte en de medeverdachten in dit onderzoek kunnen worden gekoppeld, overweegt bij de identificatie van de personen die aan de genoemde Sky-ID’s zijn verbonden de navolgende omstandigheden en beoordeelt deze in onderlinge samenhang met de feiten en omstandigheden die in de individuele identificatieprocessen-verbaal zijn opgenomen.
Uit het onderzoek blijkt dat de gebruikers van de hiervoor genoemde Sky-ID’s geen willekeurige groep mensen betreft. De medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] (hierna: [medeverdachte 4] ) zijn zussen. [medeverdachte 4] , de verdachte en [medeverdachte 3] zijn goede bekenden van elkaar, hetgeen ook blijkt uit het onderzoek naar bijvoorbeeld de telefoons en sociale media.
Nader onderzoek naar de communicatie van het Sky-ID [ID 2] en daaraan gerelateerde andere gebruikers heeft een aantal één op één chatgesprekken opgeleverd, die alle gedurende enkele maanden in het jaar 2020 zijn gevoerd. Het gaat om gesprekken tussen:
De verdachte - [medeverdachte 3]
- [medeverdachte 1]
[medeverdachte 3] - [verdachte]
- de Sky-ID [ID 6] (gebruikmakend van de naam ‘ [gebruikersnaam 1] ’)
[ID 6] (‘ [gebruikersnaam 1] ’) - Sky-ID [ID 7] / [ID 8] (‘ [gebruikersnaam 2] ’)
Deze gesprekken zijn (deels) inzichtelijk geworden en maken onderdeel uit van het dossier.
Identificatie [ID 1]
Uit onderzoek naar de communicatie van het Sky-account [ID 2] met [gebruikersnaam 4] is gebleken dat dat account in contact stond met het account [ID 1] met gebruikersnaam [gebruikersnaam 3] . [gebruikersnaam 4] verstrekt informatie aan [gebruikersnaam 3] over het scannen van bepaalde containers en over bedrijven. De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet, is of de verdachte de gebruiker was van het account [ID 1] .
Uit de metadata is gebleken dat aan het Sky- [ID 1] het [IMEI-nummer] en [IMSI-nummer] waren gekoppeld. Uit onderzoek naar de Cell-ID's blijkt dat de cryptotelefoon met Sky- [ID 1] actief is geweest in de periode van 20 december 2019 tot en met 12 december 2020 en in de nachtelijke uren met regelmaat gebruik heeft gemaakt van de [cell-ID] , zijnde de zendmast aan de Schiedamsedijk 95 te [plaats] . De zendmast ligt hemelsbreed op ongeveer 500 meter afstand van [adres] , het inschrijfadres van de verdachte.
Verder overweegt de rechtbank dat uit een vergelijking met de vluchtgegevens van de verdachte en de Cell-ID’s van de telefoon blijkt, dat de telefoon op dezelfde momenten als de verdachte is afgereisd naar Schiphol. Op het moment dat de verdachte weer in Nederland is aangekomen na reizen vanuit respectievelijk Thailand, Las Vegas en Zuid-Afrika, maakt de telefoon vrijwel direct weer gebruik van een Cell-ID in Nederland.
Door de verdediging zijn in het pleidooi een aantal onmogelijkheden aangewezen op basis waarvan bepleit wordt dat de conclusie dat de verdachte de gebruiker van het Sky- [ID 1] is geweest, niet in stand kan blijven. Zo wordt bijvoorbeeld gewezen op onmogelijkheden met betrekking tot de vliegreizen.
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. Met betrekking tot de vluchten is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vliegtuigen ook daadwerkelijk op de geplande tijdstippen zijn vertrokken en geland. Zonder nadere informatie daarover, die ontbreekt en die niet door de verdediging is aangevoerd, is de conclusie dat de verdachte niet de gebruiker van het Sky-ID is of kan zijn geweest, niet te nemen.
Tegenover de gestelde onmogelijkheden staan zo veel aanwijzingen die in de richting van de verdachte als gebruiker van het Sky- [ID 1] wijzen, dat de rechtbank vaststelt dat de verdachte de gebruiker is geweest van het genoemde Sky-ID.
Identificatie [ID 2] en [ID 9] – [medeverdachte 2]
Op basis van de in de bewijsmiddelen opgenomen processen-verbaal van identificatie acht de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 2] gebruik heeft gemaakt van de Sky-ID’s [ID 2] en [ID 9] .
Identificatie [ID 3] – [medeverdachte 3]
Ter terechtzitting heeft [medeverdachte 3] verklaard dat hij de gebruiker is geweest van het Sky- [ID 3] . Hoewel hij die verklaring enkel als verdachte in zijn eigen zaak heeft afgelegd, acht de rechtbank deze verklaring bruikbaar ter onderbouwing van het feit dat [medeverdachte 3] daadwerkelijk de gebruiker van dit Sky-ID was, omdat er in het dossier tevens een proces-verbaal van identificatie Sky- [ID 3] zit, op basis waarvan [medeverdachte 3] eveneens gekoppeld kan worden aan dat Sky-ID.
5.2.2.1. Het onder 1 ten laste gelegde
Onder dit feit wordt verdachte verweten het medeplegen van het verstrekken van giften of beloften aan een ambtenaar van de Douane, naar aanleiding waarvan deze ambtenaar vertrouwelijke informatie uit de douanesystemen heeft geraadpleegd en verstrekt.
Blijkt uit de Sky-chatberichten tussen de verdachte en [gebruikersnaam 1] met betrekking tot de container [containernummer 1] dat de [medeverdachte 2] afbeeldingen deelt?
Op 11 februari 2020 zijn acht schermafbeeldingen van een laptop gedeeld in de chat tussen de verdachte middels Sky- [ID 1] en de gebruiker van Sky-ID [ID 6] met gebruikersnamen ' [gebruikersnaam 1] , [gebruikersnaam 5] ', zijnde drie afbeeldingen met risicosignalen uit de Risicodatabase van de Douane en vijf van het douanesysteem Plato. De rechtbank komt in het vonnis gewezen tegen [medeverdachte 2] tot de conclusie dat de werklaptop van [medeverdachte 2] de laptop is, die te zien is op de door de medeverdachten doorgestuurde afbeeldingen.
In deze chat zijn alleen de door de verdachte verstuurde berichten zichtbaar. Op de schermafbeeldingen uit het Plato-systeem is te zien dat het gaat over een controleopdracht die betrekking had op een scancontrole van de container met [containernummer 1] . Nadat de verdachte de afbeeldingen had doorgestuurd, lichtte hij toe dat de eerste drie afbeeldingen belangrijk zijn om te weten waarom hij (de rechtbank begrijpt: de container waar de controleopdracht betrekking op had) op rood komt.
Uit het onderzoek naar de door de Douane verstrekte gegevens met betrekking tot de [containernummer 1] , bleek onder meer dat deze container was bestemd voor het [bedrijf 1] . Dit bedrijf werd genoemd in het risicosignaal dat op 11 februari 2020 via Sky door de verdachte werd verstuurd naar de gebruiker van Sky-lD [ID 6] . Bij binnenkomst op 7 februari 2020 is de scanfoto beoordeeld en werden er geen afwijkingen in de lading of constructie van de container waargenomen.
Op verzoek van het onderzoeksteam werden de scanfoto's van de [containernummer 1] opnieuw beoordeeld. Daaruit bleek dat de lading van de container weinig verschil in dichtheid had. Er werden geen afwijkingen in de constructie van de koelcontainer gezien.
Blijkt uit de Sky-chatberichten tussen de verdachte en [gebruikersnaam 1] met betrekking tot de container [containernummer 2] dat de [medeverdachte 2] afbeeldingen deelt?
Op 19 maart 2020 is container [containernummer 2] aangekomen in Rotterdam, vanuit Brazilië, gevuld met mango’s. Op 20 maart 2020 is de container gescand en daarbij zijn geen afwijkingen in de lading of constructie van de container waargenomen. Uit de herbeoordeling van de scanfoto’s gedurende het onderzoek Berghaven bleek echter dat er verschil in dichtheid van de goederen te zien was. Deze bevindingen wezen erop dat er mogelijk verdovende middelen in deze container verborgen hebben gezeten.
Op 19 maart 2020 heeft [gebruikersnaam 2] aan [gebruikersnaam 1] foto’s doorgestuurd met schermafbeeldingen van een mobiele telefoon. Op de afbeeldingen staat een Bill of Landing for combined transport die ziet op containernummer [containernummer 2] .
Op 19 maart 2020 heeft de verdachte laten weten aan [gebruikersnaam 1] dat hij iets door zou gaan sturen. Vervolgens heeft de verdachte op 20 maart 2020 een chatbericht van [gebruikersnaam 4] doorgestuurd. [gebruikersnaam 4] is de gebruikersnaam bij Sky-account [ID 2] , in gebruik bij [medeverdachte 2] .
[gebruikersnaam 4] heeft laten weten dat de systemen niet werkten en dat zij ermee bezig was. Een paar uur later stuurde de verdachte aan [gebruikersnaam 1] weer een afbeelding met chatberichten van [gebruikersnaam 4] . In die berichten stond informatie uit de douanesystemen. De verdachte liet vervolgens weten dat hij ook foto’s had ontvangen die zagen op de scancontrole van container [containernummer 2] en taaknummer Plato-opdracht [taaknummer] .
Op 20 maart 2020 om 13:15 uur stuurt de verdachte schermafbeeldingen vanuit het systeem Plato door aan [gebruikersnaam 1] , die zien op een controleopdracht voor de container [containernummer 2] .
Op 20 maart 2020 stuurt de verdachte om 19:43 uur een chat door aan [gebruikersnaam 1] tussen hemzelf en [gebruikersnaam 4] waarin [gebruikersnaam 4] heeft aangegeven dat het bedrijf 'ok' was en dat er geen melding was van onregelmatigheden. Ook schreef [gebruikersnaam 4] 'Is het duidelijk' en ' [naam 1] is ok'.
Op 21 maart heeft de verdachte nogmaals bij [gebruikersnaam 4] geïnformeerd naar de container. Hij vroeg of zij kon uitleggen waarom de bak die zij de dag daarvoor had bekeken naar de scan was gegaan. In de ochtend van 22 maart stuurde de verdachte wederom een schermafbeelding met chatberichten van [gebruikersnaam 4] door, waaruit bleek dat [gebruikersnaam 4] had geantwoord dat het om mango’s uit Brazilië ging, dat dat het risico was en dat de bedrijven zelf goed waren.
Conclusie
[gebruikersnaam 4] was de bijnaam die de [medeverdachte 2] op Sky-ID [ID 2] had ingesteld. Op basis van de hierboven beschreven gesprekken concludeert de rechtbank dat de verdachte samen met een ander, tegen betaling van een onbekend gebleven bedrag, [medeverdachte 2] heeft betaald om informatie uit de douanesystemen te verkrijgen en dat hij ook meermaals daadwerkelijk informatie, screenshots en adviezen heeft ontvangen over de invoer van containers. Het onder 1 ten laste gelegde wordt bewezen verklaard.
5.2.2.2. Het onder 2 ten laste gelegde
Van het onder 2 primair ten laste gelegde is de verdachte vrijgesproken, omdat op basis van het dossier niet is gebleken dat er daadwerkelijk cocaïne is ingevoerd.
Onder 2 subsidiair wordt de verdachte verweten dat hij samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft gepleegd om cocaïne in te voeren.
Hiervoor is geconcludeerd dat bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met een ander informatie heeft gekocht van een douanier. Die informatie had betrekking op twee containers. Met betrekking tot die containers, die geladen waren met fruit en afkomstig waren uit Zuid-Amerika, is niet vastgesteld dat er ook daadwerkelijk verdovende middelen in zaten. Daarbij merkt de rechtbank wel op dat bij nadere bestudering van de scanfoto’s van container [containernummer 2] geconstateerd wordt dat er verschil in dichtheid van de goederen werd vastgesteld hetgeen aanleiding had moeten zijn voor een overeenstemmingscontrole.
Echter, op basis van de overige bevindingen die blijken uit het dossier stelt de rechtbank vast dat het niet anders kan zijn dan dat de informatie die van [medeverdachte 2] werd gekocht, enkel in het kader stond van strafbare voorbereidingshandelingen met betrekking tot de handel in cocaïne.
In dat kader is relevant dat op basis van risicodatabasesignalen, zoals die door [gebruikersnaam 4] zijn doorgestuurd, profielen worden gemaakt om risicozendingen te kunnen selecteren voor fysieke controle. Die controle ziet doorgaans op afwijkingen die kunnen duiden op containers waar verdovende middelen in verborgen zijn, die naast de reguliere goederen zijn meegestuurd. Blijkens de communicatie die hiervoor al is aangehaald, was de verdachte geïnteresseerd te weten waarom een container voor een controle werd geselecteerd en legde [medeverdachte 2] hem vervolgens uit dat het in dat geval ging om mango’s uit Brazilië en dat dit het risico vormde, niet het bedrijf zelf.
Voorts is van belang dat de gesprekken zijn gevoerd via de dure versleutelde communicatieapplicatie SkyECC. Het gesprek tussen de verdachte en [gebruikersnaam 1] is gevoerd in februari en maart 2020. Een paar maanden later, in juli 2020, heeft [gebruikersnaam 1] in een gesprek met een andere deelnemer met de gebruikersnaam [gebruikersnaam 2] gezegd dat hij [naam 2] zou ontmoeten in Rotterdam, dat zij al 25K heeft gehad en dat zij nu weer 10K wil. Vastgesteld is dat met [naam 2] de [medeverdachte 2] wordt bedoeld. Op basis van andere chatberichten in het dossier is aannemelijk dat 25K, dat wil zeggen € 25.000,-, het tarief was dat [medeverdachte 2] hanteerde als het ging om de verkoop van informatie. De hoogte van dat bedrag levert een aanwijzing op voor het soort goederen waarover het gaat; de smokkel van verdovende middelen.
Tevens valt een vraag van de verdachte aan [gebruikersnaam 4] op. In het hiervoor al geciteerde gesprek met [gebruikersnaam 1] heeft de verdachte een schermafbeelding van zijn gesprek met [gebruikersnaam 4] doorgestuurd. [gebruikersnaam 4] , de [medeverdachte 2] , antwoordde in dat gesprek: “bedrijf is ok”. De verdachte stelt daarop de volgende vraag: “Dat bedoel je toch dus nooit in aanraking met opium”. Die vraagt maakt voor de rechtbank duidelijk dat het gesprek en in het verlengde daarvan ook de aangekochte informatie in het kader van verdovende middelen staat.
In berichten tussen de verdachte en [medeverdachte 3] (waarbij enkel de berichten van verdachte zichtbaar zijn) van 18 tot en met 26 februari 2020 wordt door verdachte in verdekte termen over de invoer van harddrugs gesproken. De verdachte vraagt “pin voor [bedrijf 2]” of voor [bedrijf 3] en heeft het over “tassen wat je mij stuurde dus zwanger” en “ja daar kan ik wel wat aan hebben als zwanger maken is”. Een bekende methode om verdovende middelen via containers te vervoeren is door deze in tassen direct achter de deur van een container te zetten. Deze tassen moeten eruit worden gehaald voordat de container de bestemming bereikt heeft. Uit meerdere onderzoeken van de politie is gebleken dat als in dit verband wordt gesproken over ‘zwanger’ of ‘zwanger maken’, dan wordt daarmee bedoeld dat er verdovende middelen in een container aan boord van een schip geplaatst zijn of worden. Nu de verdachte heeft ontkend de gebruiker van het Sky- [ID 1] te zijn waarmee deze berichten verstuurd zijn en dus ook geen verklaring heeft afgelegd over wat er met deze termen in deze context bedoeld is, gaat de rechtbank ervan uit dat in deze berichten daadwerkelijk over verdovende middelen in een container aan boord van een schip wordt gesproken.
Het is tot slot een feit van algemene bekendheid dat vanuit Zuid-Amerika grote hoeveelheden cocaïne Nederland worden ingevoerd, niet zelden onder een deklading van fruit.
Gelet op hetgeen hiervoor is vastgesteld over wat de verdachte voor informatie aan [medeverdachte 2] vroeg en de context waarin hij deze informatie gebruikte en deelde, kan worden vastgesteld dat het opzet van de verdachte erop gericht was om handelen in strijd met artikel 2 van de Opiumwet mogelijk te maken en dat hij aan die intentie uiting heeft gegeven door voorbereidingshandelingen (als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet) te verrichten.
Het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wordt bewezen verklaard.
5.2.2.3. Het onder 3 ten laste gelegde
Onder 3 wordt de verdachte verweten het medeplegen van het verwerven en voorhanden hebben van niet openbare gegevens.
Het verwerven of voorhanden hebben van niet-openbare gegevens
Gelet op het bovenstaande en de handelingen van de verdachte is vast komen te staan dat de verdachte samen met een ander ( [gebruikersnaam 1] ) vertrouwelijke informatie uit de douanesystemen heeft verkregen via [medeverdachte 2] . De verdachte was niet bevoegd daarvan kennis te nemen. Het onder 3 ten laste gelegde wordt bewezen verklaard.