Rechtbank Rotterdam, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBROT:2025:12315

Op 25 September 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 10.187741.25 / TUL VV: 10.088419.25 en 02.047055.2, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBROT:2025:12315. De plaats van zitting was Rotterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
10.187741.25 / TUL VV: 10.088419.25 en 02.047055.2
Datum uitspraak:
25 September 2025
Datum publicatie:
21 October 2025

Indicatie

3 straatroven in 9 dagen. Witwassen. Eendaadse samenloop. Ondanks dat verdachte 3 weken op vrije voeten was en nog in een proeftijd liep, opnieuw strafbare feiten. Oplegging langere gevangenisstraf dan door officier van justitie gevorderd.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2

Parketnummer: 10.187741.25

Parketnummers vorderingen TUL VV: 10.088419.25 en 02.047055.24

Datum uitspraak: 25 september 2025

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres] [postcode] [woonplaats] ,

ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam P.I.] ,

raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva, advocaat te Rotterdam.

1
Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 25 september 2025.

2
Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3
Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Aandewiel heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest;

tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaken met parketnummer10.088419.25 en 02.047055.24.

4
Waardering van het bewijs
4.1.

Bewezenverklaring zonder nadere motivering

De ten laste gelegde diefstallen met geweld onder 1, 2 en 3 en het onder 4 ten laste gelegde witwassen is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1

hij

op of omstreeks 6 juni 2025 te Rotterdam een (gouden) amulet/munt, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht

mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- van achteren aan de ketting van die [slachtoffer 1] te trekken en/of

- die [slachtoffer 1] een lowkick te geven en/of

- die [slachtoffer 1] naar de grond te duwen en/of

- op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of

- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "I can shoot you" en/of

- achter die [slachtoffer 1] aan te rennen;

2

hij

op of omstreeks 9 juni 2025 te Rotterdam een (gouden) ketting, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging

met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- van achteren aan de ketting van die [slachtoffer 2] te trekken en/of

- die [slachtoffer 2] in/op/tegen het gezicht te stompen en/of

- die [slachtoffer 2] tegen het (rechter) been te schoppen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val kwam;

3

hij

op of omstreeks 14 juni 2025 te Rotterdam een (gouden) ketting, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht

mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- aan de ketting van die [slachtoffer 3] te trekken en/of

- in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer 3] te slaan en/of

- op/tegen het (rechter) (boven)been van die [slachtoffer 3] te trappen en/of

- die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen "Als je een foto hebt gemaakt, ga ik je

doodschieten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

4

hij

op of omstreeks 15 juni 2025, te Rotterdam een gouden ketting, althans een voorwerp

heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5
Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1

diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

2.

diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

eendaadse samenloop van

3.

diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;

en

4.

eenvoudig witwassen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid de feiten uitsluiten.

De feiten zijn dus strafbaar.

6
Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

Overwegingen

7
Motivering straf
7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie straatroven die hij in een tijdsbestek van 9 dagen heeft gepleegd. Hij heeft hiervoor willekeurige slachtoffers uitgekozen. Hij heeft ieder van hen op straat of in een metrostation beroofd van hun gouden ketting door deze (van achter) van de nek te rukken. De verdachte heeft hierbij ook fors geweld gebruikt door de slachtoffers in het gezicht te stompen of te slaan en te schoppen of heeft daarmee gedreigd. De verdachte heeft met zijn gedragingen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers en heeft geen respect getoond voor de eigendommen van zijn slachtoffers. Hij heeft hen persoonlijke sieraden afgenomen die voor hen naast materiële waarde ook persoonlijke waarde hadden. Ook hebben de feiten voor de slachtoffers psychische gevolgen gehad; uit de verklaringen van de slachtoffers zelf volgt dat dit voor hen erg beangstigend is geweest en dat zij zich niet meer veilig voelen in het openbaar (vervoer). Daarnaast hebben zij pijn en letsel opgelopen. Daar komt bij dat dit soort feiten gevoelens van onmacht en onveiligheid in de maatschappij versterken. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportage

Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 10 september 2025. Dit rapport houdt het onder meer volgende in.

Er zijn zorgen op diverse leefgebieden. De verdachte heeft geen zinvolle en gestructureerde dagbesteding. Evenmin beschikt hij over vaste woonruimte. Verder heeft de verdachte een hoge schuldenlast. De reclassering vindt het zorgelijk dat de delicten zijn gepleegd kort nadat hij uit detentie kwam. In het verleden is diverse malen toezicht ingezet, met een wisselend resultaat; in januari van dit jaar is het toezicht negatief afgesloten. Thans heeft de verdachte nog drie taakstraffen open staan. De reclassering schat het recidiverisico als hoog in, waarbij agressieproblematiek en overmatig alcoholgebruik op de voorgrond staan. De reclassering adviseert oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel omdat de maatregel in een voorwaardelijk kader onvoldoende mogelijkheden biedt om het recidiverisico te beperken.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten om de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen als straf. Niet zo zeer sociale en/of verslavingsomstandigheden als wel pure berekening en winstbejag brachten de verdachte tot deze daden. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de LOVS oriëntatiepunten

Daarbij weegt de rechtbank de ernst van het gebruikte geweld in strafverzwarende zin mee, evenals het strafblad van de verdachte. Het feit dat de verdachte net drie weken op vrije voeten was en nog in een proeftijd liep, heeft hem er niet van weerhouden om in zeer korte tijd opnieuw vier strafbare feiten te plegen. In dit alles ziet de rechtbank reden om een langere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd. De verdediging heeft verzocht een deels voorwaardelijke straf op te leggen, maar daar ziet de rechtbank geen aanleiding voor. Weliswaar heeft de reclassering zorgen op diverse leefgebieden, maar de verdachte lijkt het nut van begeleiding en hulp niet in te zien.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

8
Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen

De volgende personen hebben zich in het geding gevoegd.

De heer [slachtoffer 1] , ter zake van het onder 1 ten laste gelegde. Hij vordert een vergoeding van € 898,70 aan materiële schade en een vergoeding van € 650,- aan immateriële schade.

De heer [slachtoffer 3] , ter zake van het onder 3 ten laste gelegde. Hij vordert een vergoeding van € 1.419,65 aan materiële schade en een vergoeding van € 1.750,- aan immateriële schade.

8.1.

Standpunt officier van justitie

De vorderingen van de benadeelde partijen dienen integraal te worden toegewezen.

8.2.

Standpunt verdediging

De vorderingen van de benadeelde partijen dienen voor wat betreft de gevorderde materiële schade te worden gematigd in die zin dat moet worden uitgegaan van de dagwaarde van de gouden kettingen in plaats van de nieuwwaarde. Tevens dienen de vergoedingen voor immateriële schade te worden gematigd omdat die onvoldoende onderbouwd zijn.

8.3.

Beoordeling

- Vordering [slachtoffer 1]

Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. De gevorderde materiële schade is genoegzaam onderbouwd en zal, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. De immateriële schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 650,-.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 6 juni 2025.

Omdat de vordering van de benadeelde partij wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

- Vordering [slachtoffer 3]

Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] door het onder 3 bewezen verklaarde stafbare feit rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. De gevorderde materiële schade is genoegzaam onderbouwd en zal, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. De immateriële schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen. Daarbij is rekening gehouden met toewijzing van schadevergoedingen in soortgelijke gevallen. De benadeelde partij zal voor het overige in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.

De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 14 juni 2025.

Omdat de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

9
Vorderingen tenuitvoerlegging
9.1.

Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd

9.1.1.

Parketnummer 02.047055.24

Bij vonnis van 22 februari 2024 van de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is de verdachte ter zake van poging zware mishandeling veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van twee maanden, waarvan een gedeelte groot een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 19 juni 2024.

9.1.2.

Beoordeling

De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan voornoemde vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

9.1.3.

Parketnummer 10.088419.25

Bij vonnis van 27 mei 2025 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van oplichting, diefstal, inbraak en negeren van een ambtelijk gegeven bevel veroordeeld tot een taakstraf van 200 uren, waarvan een gedeelte groot 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De proeftijd is ingegaan op 11 juni 2025.

9.1.4.

Beoordeling

Anders dan de verdediging heeft gesteld zijn de hierna bewezen verklaarde feiten na het wijzen van het vonnis gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan voornoemde vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

10
Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 55, 57, 312 en 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht.

11
Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

12
Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zesendertig (36) maanden;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 1.548,70 (zegge: vijftienhonderd achtenveertig euro en zeventig eurocent), bestaande uit € 898,70 aan materiële schade en € 650,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 6 juni 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;

veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] te betalen een bedrag van € 2.419,65 (zegge: tweeduizend vierhonderdennegentien euro en vijfenzestig eurocent) bestaande uit € 1.419,65 aan materiële schade en € 1.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 juni 2025 tot aan de dag der algehele voldoening;

verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;

veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partijen gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 1] te betalen € 1.548,70 (zegge: vijftienhonderd achtenveertig euro en zeventig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 juni 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom € 1.548,70 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 25 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;

legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer 3] te betalen € 2.419,65 (zegge: tweeduizend vierhonderdennegentien euro en vijfenzestig eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.419,65 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 34 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;

verstaat dat betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;

Parketnummer: 02-047055-24

gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte, groot een (1) maand, van de bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;

Parketnummer: 10-088419-25

gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte, groot zestig (60) uur, van de bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde taakstraf;

Dit vonnis is gewezen door mr. G.P. van de Beek, voorzitter,

en mrs. W.J. de Veld en L.F.M. Venderbos, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting 25 september 2025.

Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1

hij

op of omstreeks 6 juni 2025 te Rotterdam een (gouden) amulet/munt, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht

mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- van achteren aan de ketting van die [slachtoffer 1] te trekken en/of

- die [slachtoffer 1] een lowkick te geven en/of

- die [slachtoffer 1] naar de grond te duwen en/of

- op die [slachtoffer 1] te gaan zitten en/of

- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen "I can shoot you" en/of

- achter die [slachtoffer 1] aan te rennen;

2

hij

op of omstreeks 9 juni 2025 te Rotterdam een (gouden) ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging

met geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- van achteren aan de ketting van die [slachtoffer 2] te trekken en/of

- die [slachtoffer 2] in/op/tegen het gezicht te stompen en/of

- die [slachtoffer 2] tegen het (rechter) been te schoppen, waardoor die [slachtoffer 2] ten val kwam;

3

hij

op of omstreeks 14 juni 2025 te Rotterdam een (gouden) ketting, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander dan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht

mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- aan de ketting van die [slachtoffer 3] te trekken en/of

- in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer 3] te slaan en/of

- op/tegen het (rechter) (boven)been van die [slachtoffer 3] te trappen en/of

- die [slachtoffer 3] de woorden toe te voegen "Als je een foto hebt gemaakt, ga ik je

doodschieten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;

4

hij

op of omstreeks 15 juni 2025, te Rotterdam een gouden ketting, althans een voorwerp

heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, wist dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk afkomstig was/waren uit enig eigen misdrijf.