Rechtbank Rotterdam, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBROT:2025:13804

Op 28 November 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 71/142660-24, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBROT:2025:13804. De plaats van zitting was Rotterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
71/142660-24
Datum uitspraak:
28 November 2025
Datum publicatie:
28 November 2025

Indicatie

26Espeon. Onderzoek naar Common Law, een ideologische variant binnen de soevereinenbeweging. Veroordeling tot een taakstraf van 120 uren vanwege bezit vuurwerk.

Vrijspraak van deelneming aan de criminele organisatie kerngroep CLNE/Volksraad. Er is onvoldoende om te concluderen dat verdachte tot het samenwerkingsverband kerngroep CLNE behoorde.

Vrijspraak van deelneming organisatie Sapientes ab Oriente. Er kan niet bewezen worden dat Sapientes ab Oriente het oogmerk had om (terroristische) misdrijven te plegen en aangemerkt moet worden als een terroristische dan wel criminele organisatie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 71/142660-24

Datum uitspraak: 28 november 2025

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1962,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres] [postcode] [plaats] ,

raadsman mr. B. Kizilocak, advocaat te Rotterdam.

1
Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 9 en 10 december 2024 en 7 maart, 21 mei, 7, 13, 16, 27 en 30 oktober 2025. Het onderzoek is gesloten op 28 november 2025.

2
Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering nadere omschrijving tenlastelegging, waarbij de oorspronkelijke opgave van de feiten op vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de nader omschreven tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdachte wordt – kort samengevat – verweten:

- het medeplegen van deelneming aan terroristische organisaties, CLNE/Volksraad en SaO, dan wel het medeplegen van deelneming aan een criminele organisatie, CLNE/Volksraad en SaO, in de periode van 1 augustus 2022 tot en met 26 september 2024 (feit 1);

- het medeplegen van het voorbereiden van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden, begaan met een terroristisch oogmerk, door het plan ‘Operatie Enduring Freedom’ voorhanden te hebben, presentaties daarover te volgen en het oefenen met portofoons in de periode 1 januari 2023 tot en met 26 september 2024 (feit 2 primair), dan wel training voor terrorisme (feit 2 subsidiair);

- het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk op 6 september 2024 (feit 3).

3
Eis officier van justitie

De officier van justitie, mrs. G. Sannes en D. Grip, heeft gevorderd:

vrijspraak van het onder 2 ten laste gelegde;

bewezenverklaring van het onder 1 en 3 ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4
Begrijpelijkheid dagvaarding

Aan de verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij heeft deelgenomen aan verschillende terroristische/criminele organisaties. De rechtbank merkt op dat het voor de begrijpelijkheid van de tenlastelegging en een eventuele bewezenverklaring beter was geweest om het verwijt per organisatie ten laste te leggen.

5
Aanleiding onderzoek 26Espeon

Op 12 maart 2024 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een ambtsbericht verstrekt met daarin informatie over personen die bij ‘Common Law Nederland Earth’ (CLNE) betrokken zouden zijn.

Volgens het Kennis- en Expertisecentrum CTER van de politie is de 'Common Law beweging', een ideologische variant binnen de soevereinenbeweging. Het volk heeft volgens de beweging het recht om zich te bewapenen en te verdedigen. Aanhangers van de ideologie roepen op tot het arresteren van 'vijanden van het vrije Nederlandse volk' en bepleiten hun berechting voor tribunalen. Indien nodig mag bij de arrestaties wat hen betreft dodelijk geweld gebruikt worden. Het ambtsbericht bevatte verder informatie over een CLNE-bijeenkomst waarbij aanwezigen zeiden bereid te zijn geweld tegen autoriteiten te gebruiken en over de handel in illegale vuurwapens.

Naar aanleiding van dit ambtsbericht is onderzoek 26Espeon gestart. Binnen het onderzoek zijn in totaal tien verdachten aangehouden en vonden doorzoekingen plaats, waarbij op verschillende locaties onder meer vuurwapens en munitie in beslag werden genomen.

6
Waardering van het bewijs
6.1.

Feit 1: Vrijspraak deelneming terroristische dan wel criminele organisatie CLNE/Volksraad

6.1.1.

Standpunt officier van justitie

Deelneming aan de criminele organisatie CLNE is wettig en overtuigend te bewijzen. De kerngroep van CLNE is een samenwerkingsverband tussen meerdere personen met enige duurzaamheid en structuur en aldus een organisatie zoals bedoeld in artikel 140 Sr. Tot die kerngroep behoorden de verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . De organisatie had het oogmerk op te ruien tot een terroristisch misdrijf, en het plegen van ambtsdwang en dwang.

De verdachte heeft behoord tot CLNE. Daartoe is redengevend dat hij in de chats schreef tot de groep CLNE te behoren en dat zijn vrouw, [medeverdachte 3] , eveneens tot CLNE behoorde. Met het uitnodigen van iemand om naar een Common Law bijeenkomst te komen en iemand te vragen om sheriff te worden, heeft hij handelingen verricht die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie om op te ruien tot een terroristisch misdrijf. De inhoud van zijn berichten laat zien dat hij wist van het misdadig oogmerk van CLNE.

6.1.2.

Juridisch kader

Artikel 140 en 140a van het Wetboek van Strafrecht

Van een criminele organisatie is sprake wanneer er een samenwerkingsverband is, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Daarbij hoeft niet komen vast te staan dat een persoon moet hebben samengewerkt, of bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Een dergelijk samenwerkingsverband kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie. Van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht kan slechts sprake zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel deze ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.

Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is. Het gaat bij het misdrijf van artikel 140 Sr ook niet om het daadwerkelijk gepleegd zijn van misdrijven, maar om het ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Dat oogmerk behoeft in de tenlastelegging niet nader omschreven te zijn, maar zal uit de bewijsmiddelen moeten blijken. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.

Het oogmerk van een organisatie als bedoeld in art. 140a Sr moet zijn gericht op het plegen van (specifieke) misdrijven die zijn opgesomd in art. 83 Sr, mits die worden begaan met het in artikel 83a Sr omschreven terroristisch oogmerk. Onder terroristisch oogmerk wordt verstaan het oogmerk om onder meer een overheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke of constitutionele structuren van een land ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

6.1.3.

Beoordeling

6.1.3.1. Organisatie en oogmerk

In 2022 is [medeverdachte 1] in contact gekomen met anderen die zich in Nederland bezighielden met het Common Law gedachtegoed. Hieruit is in het voorjaar van 2022 Common Law Nederland (hierna: CLNL) ontstaan. Naast [medeverdachte 1] was ook de [medeverdachte 2] hierbij betrokken. Dit blijkt onder meer uit hun betrokkenheid bij de Opzegging Staat en Koning op 17 juli 2022 door CLNL.

In augustus 2022 heeft er een afsplitsing van CLNL plaatsgevonden die onder de naam Common Law Nederland Earth (hierna: CLNE) verder is gegaan. Onder anderen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren hierbij betrokken en vormden met anderen een kerngroep.

Vanuit de CLNE kerngroep zijn er diverse Telegram chatgroepen aangemaakt waaronder CLNL Earth Kerngroep (met als deelnemers [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en de [medeverdachte 3] ), Kartrekkers (met als deelnemers [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en de [medeverdachte 4] ) en CL Sheriff’s Nederland (met als deelnemers [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] ).

De kerngroep heeft regelmatig (wekelijks/tweewekelijks) overleggen georganiseerd, zowel fysiek als online.

In april 2024 is CLNE onder de naam Volksraad voortgezet. Onder de naam Volksraad hebben er diverse vergaderingen/bijeenkomsten plaatsgevonden.

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de kerngroep het oogmerk had op het plegen van de terroristische misdrijven die in de tenlastelegging staan. Van een terroristische organisatie was dan ook geen sprake. De vraag is of de kerngroep kan worden aangemerkt als een criminele organisatie.

In diverse Common Law documenten, zoals het document The Common Law Sheriff Trainings Handboek wordt gesproken over het uitvoeren van burgerarrestaties, bewapende sheriffs, milities en tribunalen en het opzetten van een republiek. Deze documenten en de inhoud ervan zijn gedeeld tijdens bijeenkomsten of via video’s, chatgroepen en Telegram.

Door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] is in een video op YouTube opgeroepen de huidige regering omver te werpen en met dat doel met veel mensen gezagsdragers te arresteren en te berechten. Daarmee wordt opgeruid tot een terroristisch misdrijf. Daarnaast zijn op initiatief van de kerngroep documenten genaamd “Kennisgeving en bevel tot plaatsvervanging” uitgereikt. In deze documenten worden vertegenwoordigers van de (huidige) overheid opgeroepen om over te stappen naar Common Law door een nieuwe eed af te leggen en volgens het gewoonterecht het werk te blijven doen. Zij dienen zich niet te verzetten tegen de Common Law vertegenwoordigers op straffe van vervolging. De bedoeling van de documenten is dat ambtenaren (vertegenwoordigers van de huidige overheid) hun werk niet meer uitvoeren naar geldend recht, maar naar de bepalingen van Common Law.

6.1.3.2. Conclusie

Op grond van de stukken in het dossier is de rechtbank van oordeel dat de kerngroep CLNE een organisatie betrof die het oogmerk had strafbare feiten te plegen namelijk het uitvoeren van burgerarrestaties waarbij overheidsfunctionarissen worden opgepakt en het uitoefenen van dwang dan wel ambtsdwang. Dit maakt de kerngroep CLNE tot een criminele organisatie.

6.1.3.3. Beoordeling deelneming kerngroep CLNE en Volksraad

De verdachte heeft in september 2022 twee chatberichten gestuurd over Common Law bijeenkomsten en is op 30 december 2023 bij een bijeenkomst geweest die door [medeverdachte 2] was georganiseerd. Dit is onvoldoende om te concluderen dat de verdachte tot het samenwerkingsverband kerngroep CLNE behoorde en evenmin dat de verdachte een aandeel heeft gehad in gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met het criminele oogmerk van CLNE. Van enige betrokkenheid van de verdachte bij de Volksraad is in het geheel niet gebleken.

6.1.4.

Conclusie

De verdachte wordt vrijgesproken van deelneming aan CLNE/Volksraad.

6.2.

Vrijspraak deelneming aan terroristische dan wel criminele organisatie Sapientes ab Oriente

6.2.1.

Standpunt officier van justitie

Sapientes ab Oriente is een organisatie in de zin van artikel 140 Sr. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat Sapientes ab Oriente een anti-institutionele organisatie is die streeft naar zelfbestuur in de regio, zonder overheidsbemoeienis. De [medeverdachte 3] heeft ‘search warrants’ overhandigd en verstuurd naar de politie. Dit levert bedreiging met wederrechtelijke vrijheidsberoving op. De ‘search warrant’ wordt als instrument door Sapientes ab Oriente structureel gebruikt en meermalen toegepast. Hiermee is het oogmerk om strafbare feiten te plegen bewezen. Sapientes ab Oriente kan niet worden aangemerkt als een terroristische organisatie.

6.2.2.

Beoordeling

De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat Sapientes ab Oriente (hierna: SaO) een samenwerkingsverband vormt met een zekere duurzaamheid en structuur, waarvan de verdachte en [medeverdachte 3] deel uit maken. Dit is ook niet door de verdediging betwist. De vraag die dan beantwoord dient te worden is of SaO tot doel had (terroristische) misdrijven te plegen en daarmee een criminele dan wel terroristische organisatie is.

Uit het dossier blijkt dat SaO een vuist wil maken tegen de gevestigde orde met de regels die door de gevestigde orde gehanteerd worden. De organisatie wil zich inzetten voor een gemeenschappelijke samenleving en wil daartoe terug naar een oeroude vorm van zelfbestuur. Bij een onderzoek naar gegevensdragers die in het onderzoek naar SaO zijn aangetroffen komen weinig uitlatingen omtrent geweld voor.

[medeverdachte 3] heeft op 7 juni 2024 een aantal ‘search warrants’ overhandigd aan de politie. In het dossier bevindt zich een dergelijk document. Daarop staan naam en foto van een Twentse gezagsdrager, een opsomming van strafbare feiten naar Amerikaans recht en verschillende quasi-juridische termen. Uit het document blijkt niet wat de bedoeling van het document is. Op deze search warrant staan naam en logo van SaO, zodat ervan uitgegaan mag worden dat de search warrants uit naam van deze organisatie zijn overhandigd.

De rechtbank begrijpt dat een dergelijk document intimiderend kan overkomen op de ontvanger ervan. In de search warrants wordt echter niet gedreigd met geweld of met wederrechtelijke vrijheidsberoving. Evenmin is gebleken dat bij de uitreiking van de search warrants gedreigd is met geweld of wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat het oogmerk van de organisatie gericht was op het plegen van andere (terroristische) misdrijven blijkt niet uit het dossier.

Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank dat niet bewezen kan worden dat SaO het oogmerk had om de in de tenlastelegging genoemde (terroristische) misdrijven te plegen en moet worden aangemerkt als een terroristische dan wel criminele organisatie.

6.2.3.

Conclusie

Het onder 1 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.

6.3.

Feit 2: Vrijspraak zonder nadere motivering

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte van dat feit zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

6.4.

Feit 3: Bewijswaardering

6.4.1.

Standpunt verdediging

Niet kan worden bewezen dat de verdachte het vuurwerk, behalve de black thunders, opzettelijk voorhanden heeft gehad. De verdachte heeft verklaard dat het kantoor voor iedereen vrij toegankelijk was en dat anderen daar ook spullen hebben achtergelaten. Hij wist niet dat de drie Cobra 6, drie Profi Cannon Shot Big Boy en twee Gigant Maroon in een tas in een kast het kantoor stonden. Het DNA dat op de afstandsbediening is aangetroffen, is onvoldoende om te concluderen dat de verdachte iets met het vuurwerk in de tas te maken heeft. De afstandsbediening kan los van het vuurwerk in de tas zijn beland.

6.4.2.

Beoordeling

In een kantoorruimte in een bedrijfspand van de verdachte zijn 36 stuks vuurwerk Black Thunder aangetroffen in een kast. In die kast is in een tas nog meer vuurwerk en onderdelen van een afvuursysteem aangetroffen, waaronder een afstandsbediening. Op de afstandsbediening is DNA gevonden dat matcht met dat van de verdachte. Ter zitting heeft de verdachte gezegd dat het kan zijn dat hij de afstandsbediening in zijn handen heeft gehad en in de tas heeft gestopt. Door de relatie tussen het vuurwerk en de afstandsbediening is het niet aannemelijk dat de afstandsbediening zonder reden in die tas is beland. Gelet hierop staat voor de rechtbank vast dat de verdachte ook wist van het vuurwerk in de tas en heeft hij ook dit vuurwerk opzettelijk voorhanden gehad.

6.4.3.

Conclusie

Het verweer wordt verworpen.

6.5.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

3

hij op of omstreeks 26 september 2024 te [plaats] en/of (elders) in

Nederland,

(telkens) opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier

gebruik, te weten

- 3 stuks Cobra 6 en/of

- 36 stuks Black Thunder en/of

- 3 stuks Profi Cannon Shot Big Boy en/of

- 2 stuks Gigant Maroon

voorhanden heeft gehad.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

7
Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:

3. overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het feit is dus strafbaar.

8
Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

Overwegingen

9
Motivering straf
9.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt het volgende in aanmerking genomen.

9.2.

Strafmaatverweer

9.2.1.

Standpunt verdediging

De verdediging heeft bepleit dat er sprake is van onherstelbare vormverzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en dat daarom strafvermindering op zijn plaats is. De inzet van de Dienst Speciale Interventies bij de aanhouding van de verdachte was onrechtmatig. Er is gehandeld in strijd met de onderdelen 4 en 8 van de Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden. Uit het proces-verbaal van aanhouding volgt niet dat redelijkerwijs kon worden aangenomen dat er levensbedreigende omstandigheden dreigden voor politie of anderen. Daarnaast was voor de inzet van dit zware geweldsmiddel toestemming van de hoofdofficier van justitie vereist. Die toestemming ontbrak. Hierdoor is een forse inbreuk gemaakt op het huisrecht van de verdachte en zijn vrouw.

9.2.2.

Beoordeling

De verdachte is op 26 september 2024 om 05.01 uur aangehouden door de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de Eenheid Landelijke Opsporing en Interventies. De toegang tot woning werd verschaft met gebruik van een verbrekingsmiddel. Hierdoor ontstond schade aan de voordeur en het kozijn. Ten behoeve van de aanhouding en zijn vervoer zijn bij de verdachte handboeien aangelegd en is hij geblinddoekt.

Aangezien de inzet van een Aanhoudings- en Ondersteuningsenheid (AOE), zoals de DSI, verstrekkende gevolgen kan hebben, is de beslissing hiervoor omkleed met een aantal waarborgen. Deze waarborgen zijn opgenomen in de Circulaire Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (verder: de Circulaire).

In de circulaire staat volgende.

Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Bbrp) heeft een AOE uitsluitend tot taak op te treden indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigen.

Gelet op de situaties waarin wordt opgetreden en de wijze waarop een AOE opereert, zal veelal sprake zijn van een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De inzet kan dan ook worden beschouwd als het toepassen van een zwaar geweldmiddel, waarvoor toestemming van het bevoegd gezag nodig is. In beginsel kan de hoofdofficier van justitie, onder wiens gezag het opsporingsonderzoek plaatsvindt deze toestemming te verlenen. Over de inzet van de AOE-KLPD beslist de (landelijk) hoofdofficier van justitie. De hoofdofficier van justitie draagt zorg voor vervanging voor het geval dat hij zelf niet in staat is op een verzoek tot inzet te beslissen. Hij kan daartoe de plaatsvervangend of fungerend hoofdofficier van justitie aanwijzen of een officier van justitie in de rang van officier eerste klasse van zijn parket. Wie de toestemming heeft verleend, zal tot uitdrukking dienen te komen in de registratie die door het parket wordt gevoerd.

Het voornoemde Bbrp is per 1 januari 2013 vervallen. De taakstelling van de DSI volgt thans uit artikel 12, eerste lid, van het Besluit beheer politie (Bbp). Op grond van die bepaling heeft de DSI in ieder geval tot taak ‘het in stand houden van aanhoudings- en ondersteuningsteams die, indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of andere dreigen tot taak hebben het verrichten van planmatige aanhoudingen’.

De rechtbank stelt vast dat het proces-verbaal van aanhouding vermeldt dat de inzet van een AOT (de rechtbank begrijpt: aanhoudings- en ondersteuningsteam) werd goedgekeurd door mr. F. van Veghel, hoofdofficier van justitie van het landelijk parket en dat de inzet van de DSI/AOT noodzakelijk was omdat redelijkerwijs mocht worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigden.

Ter zitting heeft de officier van justitie aangegeven dat mr. F. van Veghel geen hoofdofficier van justitie is, maar dat hij door de hoofdofficier van justitie was gemandateerd om de beslissing te nemen en dat abusievelijk in het proces-verbaal niet is opgenomen dat de beslissing “namens” de hoofdofficier van justitie is genomen. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat de toestemming voor de inzet van de DSI is verleend door een door de hoofdofficier aangewezen daartoe bevoegde vervanger. Door mr. F. van Veghel, recherche officier van justitie van het landelijke parket, daartoe gemandateerd door de hoofdofficier van justitie, werd de inzet van een AOT goedgekeurd.

De inzet van de DSI was naar het oordeel van de rechtbank ook gerechtvaardigd. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de verdachte werd verdacht van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven. In het proces-verbaal van verdenking van 12 september 2024 wordt de verdachte in verband gebracht met vuurwapenbezit en een bijeenkomst van anti-institutionele extremisten op 30 december 2023 in Soest, waar de verdachte zich zou hebben uitgelaten over het met militaire precisie van het schaakbord halen van tegenstanders. Op grond hiervan kon redelijkerwijs worden aangenomen dat bij de aanhouding van de verdachte levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigden.

Op grond van het voorgaande kan niet worden gezegd dat de inzet van de DSI/AOT heeft plaatsgevonden in strijd met de geldende wet- en regelgeving. Van een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv is geen sprake. Het verzoek van de verdediging tot strafvermindering wordt verworpen.

9.3.

Feit waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft een hoeveelheid professioneel (knal)vuurwerk voorhanden gehad en opgeslagen in een ruimte die daarvoor niet was ingericht. Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk brengt grote veiligheidsrisico’s met zich mee. Het gaat om vuurwerk dat krachtige explosies teweeg brengt en daarmee veel schade kan aanbrengen aan personen en goederen. De verdachte is met deze risico’s veel te gemakzuchtig omgesprongen en heeft kennelijk niet of in onvoldoende mate stilgestaan bij de mogelijke – in potentie levensgevaarlijke – gevolgen van een onvoorziene explosie.

9.4.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

9.4.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 juli 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

9.4.2.

Rapportage

De rechtbank heeft acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 2 oktober 2025 van Reclassering Nederland. Dat rapport richt zich met name op de verdenking van deelneming aan een terroristische organisatie, waarvoor de verdachte is vrijgesproken. De reclassering adviseert bij veroordeling een strafoplegging zonder bijzondere voorwaarden.

9.5.

Conclusies van de rechtbank

Bij de bepaling van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in min of meer vergelijkbare gevallen zijn opgelegd. Gelet hierop acht de rechtbank een aanzienlijke taakstraf passend en geboden. De rechtbank wijkt daarmee af van de gevangenisstraf die door de officier van justitie is geëist. Dit wordt veroorzaakt door de vrijspraak van deelneming aan een terroristische organisatie.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

10
In beslag genomen voorwerpen
10.1.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft het volgende gevorderd:

- teruggave van:

o 1 STK Tas ( [omschrijving 1] );

o 1 DS Doos ( [omschrijving 2] / zat munitie in)

- onttrekking aan het verkeer van:

o 1 STK Telefoontoestel (jammer) ( [omschrijving 3] );

- verbeurdverklaring van:

o 1 STK Computer ( [omschrijving 4] / Laptop Lenovo incl voeding, Lenovo).

10.2.

Standpunt verdediging

De verdediging verzoekt teruggave van de telefoon en de laptop aan de verdachte. Op de telefoon staan wallets met daarop een aanzienlijk bedrag aan cryptogeld. Ook staan op de gegevensdragers familiefoto’s. Als de voorwerpen verbeurd worden verklaard, dan zal dat disproportioneel voor de verdachte zijn.

10.3.

Beoordeling

De in beslaggenomen jammer zal worden onttrokken aan het verkeer omdat het bezit daarvan in strijd is met de wet.

Ten aanzien van de overige in beslag genomen voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

11
Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht, artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

12
Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

13
Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek 0 (nul) uren te verrichten taakstraf resteert;

beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:

- gelast de teruggave aan verdachte van:

o 1 STK Tas ( [omschrijving 1] );

o 1 DS Doos ( [omschrijving 2] / zat munitie in)

o 1 STK Computer ( [omschrijving 4] / Laptop Lenovo incl voeding, Lenovo).

- verklaart onttrokken aan het verkeer 1 STK Telefoontoestel (jammer) ( [omschrijving 3] );

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.

Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,

en mrs. J. de Lange en D. van Putten, rechters,

in tegenwoordigheid van mrs. B.A.M. Elst en L. Hessing, griffiers,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 november 2025.

Bijlage I

Tekst nader omschreven tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1

hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2022 tot en met 26 september 2024 te [plaats] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan (een) Organisatie(s), namelijk

- Common Law Nederland Earth (CLNE), en/of

- Volksraad, en/of

- een of meer andere organisatie(s), bestaande uit (in elk geval)

verdachte en/of [medeverdachte 3] (geboren [geboortedatum 2]

1965) en/of één of meer andere(n),

welke organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van terroristische

misdrijven, namelijk

A. het ondernemen van een aanslag met het oogmerk om de

grondwettige regeringsvorm te vernietigen of op onwettige wijze te

veranderen (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld

in artikel 94 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

B. het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of

beroofd houden (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals

bedoeld in artikel 282b van het Wetboek van Strafrecht), en/of

C. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of

bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel

282c en/of 96 lid 1 jo 94 en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht),

en/of

D. bedreiging met een terroristisch misdrijf (zoals bedoeld in artikel 285

lid 3 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

E. het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie

van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de

Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk

en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of

gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de

Wet Wapens en Munitie),

en

welke Organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van misdrijven,

namelijk

F. door (bedreiging met) geweld of enige andere feitelijkheid een

ambtenaar dwingen tot het volvoeren of nalaten van een

ambtsverrichting (zoals bedoeld in artikel 179 van het Wetboek van

Strafrecht), en/of

G. een ander door (bedreiging met) geweld of enige andere feitelijkheid,

gericht tegen die ander of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen,

niet te doen of te dulden (zoals bedoeld in artikel 284 van het Wetboek

van Strafrecht), en/of

H. het in het openbaar mondeling/bij geschrift/bij afbeelding opruien

tot een terroristisch misdrijf, enig strafbaar feit en/of gewelddadig

optreden tegen het openbaar gezag (zoals bedoeld in artikel 131 van

het Wetboek van Strafrecht);

2

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 26

september 2024 te [plaats] en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

meermalen, althans eenmaal,

opzettelijk, met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering

van het te plegen misdrijf omschreven in artikel 282b van het Wetboek

van Strafrecht, te weten:

- het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of

beroofd houden (te) begaan met een terroristisch oogmerk,

- een ander heeft getracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen

plegen of mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om

daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of

- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het

misdrijf zich en/of anderen heeft getracht te verschaffen, en/of

- een of meer voorwerpen, voorhanden heeft gehad waarvan hij,

verdachte, wist dat deze bestemd waren tot het plegen van het misdrijf,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)

A. zich en/of een of meer ander(en) het document ‘Operatie Enduring

Freedom’ verschaft/getracht te verschaffen, waarin onder meer

informatie is gegeven over hoe te handelen bij het uitvoeren

van burgerarresten, regelgeving van de overheid die ernstige gevolgen

heeft voor de bewegingsvrijheid of bijzonder handelen van de overheid

die een alarmfase rechtvaardigt, welke informatie onder meer gaat over

het opzetten, de samenstelling en functiebepaling van groepen,

het opzetten en functiebepaling van locaties (safehouse, noodhulppost,

commando post), overlegstructuren en communiceren via portofoons

bij de uitvoering van burgerarresten en/of hit-and-run-acties, en/of

B. een of meer lezingen/presentatie(s) over ‘Operatie Enduring

Freedom’ gevolgd, en/of

C. meegedaan aan een of meer oefeningen in het gebruik van

portofoons, en/of

D. een of meer portofoon(s) voorhanden gehad;

Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling

mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2023 tot en met 26

september 2024 te [plaats] en/of (elders) in Nederland,

tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

meermalen, althans eenmaal,

opzettelijk

- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft

verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of

- kennis en/of vaardigheden heeft verworven en/of een ander heeft

bijgebracht tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een

misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch

misdrijf,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)

A. zich en/of een of meer ander(en) het document ‘Operatie Enduring

Freedom’ verschaft/getracht te verschaffen, waarin onder meer

informatie is gegeven over hoe te handelen bij het uitvoeren van

burgerarresten, regelgeving van de overheid die ernstige gevolgen heeft

voor de bewegingsvrijheid of bijzonder handelen van de overheid die

een alarmfase rechtvaardigt, welke informatie onder meer gaat over het

opzetten, de samenstelling en functiebepaling van groepen,

het opzetten en functiebepaling van locaties (safehouse, noodhuippost,

commando post), overlegstructuren en communiceren via portofoons

bij de uitvoering van burgerarresten en/of hit-and-run-acties, en/of

B. een of meer lezingen/presentatie(s) over ‘Operatie Enduring

Freedom’ gevolgd, en/of

C. meegedaan aan een of meer oefeningen in het gebruik van

portofoons, en/of

D. een of meer portofoon(s) voorhanden gehad;

3

hij op of omstreeks 26 september 2024 te [plaats] en/of (elders) in

Nederland,

(telkens) opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier

gebruik, te weten

- 3 stuks Cobra 6 en/of

- 36 stuks Black Thunder en/of

- 3 stuks Profi Cannon Shot Big Boy en/of

- 2 stuks Gigant Maroon

voorhanden heeft gehad.