Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de vordering aanpassing omschrijving feiten, waarbij de oorspronkelijke opgave van feiten op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 18 september 2024 is gewijzigd. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt – kort samengevat – het volgende verweten:
- het medeplegen van het overdragen van drie vuurwapens op 5 april 2024 met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken (feit 1);
- het voorhanden hebben van zeven vuurwapens op 5 april 2024 (feit 2);
- het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van 226,15 gram MDMA op 5 april 2024 (feit 3);
- het medeplegen van het overdragen van tien vuurwapens op 21 november 2023 (feit 4);
- het medeplegen van het overdragen van andere vuurwapens in de periode 17 november 2023 tot en met 5 maart 2024 (feit 5);
- het medeplegen van wapenhandel zonder erkenning in de uitoefening van een bedrijf in de periode van 17 november 2023 tot en met 5 april 2024 (feit 6).
4
Aanleiding onderzoek 26Espeon en verdenking verdachte
Op 12 maart 2024 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een ambtsbericht verstrekt met daarin informatie over personen die bij ‘Common Law Nederland Earth’ (CLNE) betrokken zouden zijn. Volgens het Kennis- en Expertisecentrum CTER van de politie is de 'Common Law beweging', een ideologische variant binnen de soevereinenbeweging. Het volk heeft volgens de beweging het recht om zich te bewapenen en te verdedigen. Aanhangers van de ideologie roepen op tot het arresteren van 'vijanden van het vrije Nederlandse volk' en bepleiten hun berechting voor tribunalen. Indien nodig mag bij de arrestaties wat hen betreft dodelijk geweld gebruikt worden. Het ambtsbericht bevatte verder informatie over een CLNE-bijeenkomst waarbij aanwezigen zeiden bereid te zijn geweld te gebruiken tegen autoriteiten en over handel in illegale vuurwapens, waar de verdachte bij betrokken zou zijn.
Naar aanleiding van dit ambtsbericht is onderzoek 26Espeon gestart. Binnen het onderzoek zijn in totaal tien verdachten aangehouden en vonden doorzoekingen plaats, waarbij op verschillende locaties onder meer vuurwapens en munitie in beslag werden genomen.
De bewezen feiten leveren op:
1. medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd;
2. handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en een wapen van categorie III, meermalen gepleegd;
3. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
4. medeplegen van handelen in strijd met artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd;
6. medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.
12
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Gelet is op de artikel 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 9, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft dat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 6:
> 1 STK telefoontoestel | [proces-verbaalnummer] .
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. J. de Lange en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. B.A.M. Elst en L. Hessing, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 november 2025.
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
Hij op of omstreeks 5 april 2024 te Heeten en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (3) vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie heeft overgedragen, terwijl het feit is begaan met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;
2.
Hij op of omstreeks 5 april 2024 te Heeten en/of Olst-Wijhe en/of (elders) in Nederland,
(in totaal) (7) vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad;
3.
Hij op of omstreeks 5 april 2024 te Olst-Wijhe en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, aanwezig heeft gehad,
226,15 gram brokken MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
Hij op of omstreeks 21 november 2023 te Olst-Wijhe en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (10) vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie heeft overgedragen;
5.
Hij in of omstreeks de periode van 17 november 2023 tot en met 05 maart 2024 te Olst-Wijhe en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meerdere vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie, heeft overgedragen;
6.
Hij in de periode van 17 november 2023 tot en met 5 april 2024 te Olst-Wijhe en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
zonder erkenning vuurwapens en munitie van categorie II en/of III in de uitoefening van een bedrijf heeft verhandeld en/of heeft onderhandeld over de aankoop, verkoop of levering van zulke vuurwapens en munitie door met een of meer ander(en) in gesprek te zijn en/of afspraken te maken over de aankoop, verkoop, prijs, kwaliteit en beschikbaarheid van zulke vuurwapens en munitie.