Rechtbank Rotterdam, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBROT:2025:13809

Op 28 November 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 71/118445-24, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBROT:2025:13809. De plaats van zitting was Rotterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
71/118445-24
Datum uitspraak:
28 November 2025
Datum publicatie:
28 November 2025

Indicatie

26Espeon. Onderzoek naar Common Law, een ideologische variant binnen de soevereinenbeweging. Veroordeling tot een gevangenisstraf van 24 maanden vanwege voorhanden hebben vuurwapens (omgebouwde gaspistolen).

Vrijspraak deelneming aan criminele organisatie kerngroep CLNE/Volksraad.

Vrijspraak deelneming terroristische organisatie, gevormd door verdachte en twee medeverdachten en vrijspraak medeplegen voorbereiden misdrijf met terroristisch oogmerk. Hoewel tussen verdachten een zodanige vorm van samenwerking en onderlinge afstemming van activiteiten bestond, dat ten aanzien van het voorhanden hebben van de vuurwapens sprake is van medeplegen, blijkt uit het dossier onvoldoende dat zij een organisatie vormden die het oogmerk had de ten laste gelegde terroristische misdrijven te plegen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1

Parketnummer: 71/118445-24

Datum uitspraak: 28 november 2025

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedatum 1] 1979,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres

[adres],

raadsman mr. S. Kriekaard, advocaat te Arnhem.

1
Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 18 en 19 september, 9 en 10 december 2024 en 7 maart, 21 mei, 7, 9, 13, 14, 27 en 29 oktober 2025. Het onderzoek is gesloten op

28 november 2025.

2
Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.

De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

De verdachte wordt – kort samengevat – verweten:

- het medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens op 5 april 2024 met het oogmerk een terroristisch misdrijf voor te bereiden/en of gemakkelijk te maken (feit 1);

- het medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens in de periode van 21 november 2023 tot en met 5 april 2024 met het oogmerk een terroristisch misdrijf voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken (feit 2);

- het medeplegen van het voorbereiden van moord en/of doodslag en het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden, te begaan met een terroristisch oogmerk, door opzettelijk vuurwapens en portofoons te verwerven en voorhanden te hebben in de periode 21 november 2023 tot en met 5 april 2024 (feit 3 primair), dan wel het voorbereiden en/of bevorderen van die terroristische misdrijven door het aanschaffen van vuurwapens, volgen van CMA-training, verschaffen van documenten en het oefenen met en voorhanden hebben van portofoons (feit 3 subsidiair). Meer subsidiair zijn de voornoemde handelingen ten laste gelegd als training voor terrorisme (feit 3 meer subsidiair);

- het medeplegen van deelneming aan organisaties, CLNE/Volksraad/DDDT, welke organisaties het oogmerk hebben het ondernemen van een aanslag, wederrechtelijke vrijheidsberoving, moord en doodslag, brandstichting, samenspanning en het voorhanden hebben van wapens en munitie, allen te begaan met een terroristisch oogmerk, in de periode van 7 augustus 2022 tot en met 5 april 2024, dan wel het medeplegen van deelneming aan een criminele organisatie (feit 4).

3
Eis officier van justitie

De officier van justitie, mrs. G. Sannes en D. Grip, heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren met aftrek van voorarrest.

4
Begrijpelijkheid dagvaarding

De verdachte wordt onder feit 4 verweten dat hij heeft deelgenomen aan verschillende terroristische/criminele organisaties. De rechtbank merkt op dat het voor de begrijpelijkheid van de tenlastelegging en een eventuele bewezenverklaring beter was geweest om het verwijt per organisatie ten laste te leggen.

5
Aanleiding onderzoek 26Espeon

Op 12 maart 2024 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een ambtsbericht verstrekt met daarin informatie over personen die bij ‘Common Law Nederland Earth’ (CLNE) betrokken zouden zijn. Volgens het Kennis- en Expertisecentrum CTER van de politie is de 'Common Law beweging', een ideologische variant binnen de soevereinenbeweging. Het volk heeft volgens de beweging het recht om zich te bewapenen en te verdedigen. Aanhangers van de ideologie roepen op tot het arresteren van 'vijanden van het vrije Nederlandse volk' en bepleiten hun berechting voor tribunalen. Indien nodig mag bij de arrestaties wat hen betreft dodelijk geweld gebruikt worden. Het ambtsbericht bevatte verder informatie over een CLNE-bijeenkomst waarbij aanwezigen zeiden bereid te zijn geweld tegen autoriteiten te gebruiken en over de handel in illegale vuurwapens, waar de verdachte bij betrokken zou zijn.

Naar aanleiding van dit ambtsbericht is onderzoek 26Espeon gestart. Binnen het onderzoek zijn in totaal tien verdachten aangehouden en vonden doorzoekingen plaats, waarbij op verschillende locaties onder meer vuurwapens en munitie in beslag werden genomen.

6
Waardering van het bewijs
6.1.

Feit 4: Vrijspraak deelneming aan criminele/terroristische organisatie CLNE/Volksraad

Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 4 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.

6.2.

Feit 4: Vrijspraak deelneming aan terroristische organisatie DDDT

6.2.1.

Standpunt officier van justitie

Wettig en overtuigend is bewezen dat de drie verdachten [verdachte], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben deelgenomen aan een terroristische organisatie, bestaande voor een groot deel in de tenlastegelegde periode uit hen drieën. De groep had in de tenlastegelegde periode het oogmerk terroristische misdrijven te plegen en voor te bereiden.

6.2.2.

Juridisch kader

Van een ‘organisatie’ als bedoeld in art. 140a Sr is sprake als het gaat om een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Van ‘deelneming’ aan een organisatie als bedoeld in art. 140a Sr kan slechts dan sprake zijn als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen dan wel gedragingen ondersteunt die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk.

Het is niet vereist dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is. Het gaat bij het misdrijf van art. 140a Sr ook niet om het daadwerkelijk gepleegd zijn van misdrijven, maar om het ‘oogmerk’ tot het plegen van misdrijven. Voor dat oogmerk kan ook het naaste doel van de organisatie volstaan. Dat oogmerk behoeft in de tenlastelegging niet nader omschreven te zijn, maar zal uit de bewijsmiddelen moeten blijken. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie al zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking – zoals dat kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie – en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. Het oogmerk van de organisatie van art. 140a Sr moet zijn gericht op het plegen van (specifieke) misdrijven die zijn opgesomd in art. 83 Sr, mits die worden begaan met het in artikel 83a Sr omschreven terroristisch oogmerk.

Hieronder wordt verstaan het oogmerk om onder meer een overheid wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, dan wel de fundamentele politieke of constitutionele structuren van een land ernstig te ontwrichten of te vernietigen.

6.2.3.

Beoordeling rechtbank

De verdachte, de medeverdachte [medeverdachte 2] en de medeverdachte [medeverdachte 1] kennen elkaar uit de coronatijd van gezondheidsgroepjes op Telegram en vonden elkaar in hun onvrede over het (lokale) overheidsbeleid. Op 4 december 2022 heeft de verdachte op Telegram een chatgroep met de naam De Deventer Denk Tank (hierna: DDDT) aangemaakt. De verdachte stuurt daarbij het bericht: “Welkom lieve dame en heren, even zo een groep aangemaakt om de lijnen even kort een overzichtelijk te houden, wat mij betreft (…) Ik ben verheugd dat er een aantal slimme koppen mee willen denken en een route uit te stippelen om zo snel mogelijk, maar wel uitstekend voorbereid aan de slag te gaan om deze gemeente in kennis te stellen van hetgeen niet klopt.” De deelnemers aan de chatgroep zijn [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], de verdachte en [naam]. Laatstgenoemde verlaat de chatgroep na enige tijd. In de chatgroep worden allerlei onderwerpen besproken. In een deel van de berichten uiten de verdachten hun ongenoegen over uiteenlopende maatschappelijke kwesties zoals klimaat, COVID, kindermisbruik en het optreden van overheidsinstanties. De verdachte stuurt berichten en documenten door die betrekking hebben op CLNE. In de chats worden afspraken gemaakt om elkaar fysiek te ontmoeten. Wat er tijdens die fysieke bijeenkomsten wordt besproken blijkt niet uit het dossier. Uit de chats kan wel worden afgeleid dat de ontmoetingen een heimelijk karakter hebben. Gedurende een periode van bijna anderhalf jaar zien de verdachten elkaar wekelijks voor een zelfverdedigingscursus die door [medeverdachte 1] wordt gegeven.

In februari 2023 koopt de verdachte namens de groep vijf stuks illegaal (knal)vuurwerk bij de medeverdachte [medeverdachte 3]. [medeverdachte 1] betaalt de rekening. Ook wordt in de chats gesproken over de aanschaf, het gebruik van en het trainen met portofoons.

Vanaf februari 2023 zijn de verdachten ook bezig geweest om vuurwapens te kopen. [medeverdachte 1] heeft gedurende ruim een half jaar hierover vruchteloos contact met een bekende van hem. De verdachte komt via een collega, de medeverdachte [medeverdachte 4], in contact met de medeverdachte [medeverdachte 5] die hem wapens kan leveren. In oktober 2023 maakt de verdachte voor de aanschaf van de vuurwapens een chat aan in de applicatie Skred waaraan de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] deelnemen. Er worden afspraken gemaakt over de financiering van de vuurwapens en de aanwezigheid bij de aflevering daarvan. Alle verdachten dragen een deel van de kosten. Eind november worden er 10 vuurwapens geleverd. Deze vuurwapens worden getest. In december 2023 informeert de verdachte bij [medeverdachte 4] wanneer hij weer 10 bananen (vuurwapens) kan leveren. [medeverdachte 2] en de verdachte hebben op 4 maart 2024 een ontmoeting met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5], waarbij over vuurwapens wordt gesproken. Nadat de verdachte en [medeverdachte 2] vertrokken waren, vertelde [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 5] dat ‘hij’ tegen hem heeft gezegd dat hij de burgemeester van Deventer gaat omleggen en daarna elke agent wil neerschieten. Op 5 april 2024 heeft de verdachte opnieuw een ontmoeting met [medeverdachte 5]. Op die dag vindt wederom een overdracht van vuurwapens plaats en wordt de verdachte aangehouden.

Conclusie

Het voorgaande leidt tot de vaststelling dat de verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gedurende een langere periode een vriendschappelijke groep van gelijkgestemden vormden. Onvrede over bepaalde ontwikkelingen in de samenleving en overheidsoptreden vormde daarvoor de aanleiding en stond daarbij centraal. De rolverdeling bij de aanschaf van de wapens lijkt een willekeurige te zijn geweest. Uit het dossier blijkt niet dat hierover afspraken zijn gemaakt. Uit de chats volgt dat de verdachte het voortouw heeft genomen bij de ontmoetingen met [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4]. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bleven daarbij enigszins op de achtergrond. Datzelfde is te zien bij de aankoop van vuurwerk.

Uit de contacten die voorafgingen aan de ontmoeting met de verdachte en [medeverdachte 2] op 4 maart 2024 leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 4] met ‘hij’ de verdachte bedoelde. Uit het dossier blijkt niet in welke context deze uitlating door de verdachte zou zijn gedaan. Ook blijkt niet uit het dossier dat de verdachte dit met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] heeft besproken. Dat het oogmerk van DDDT was gericht op het plegen van een aanslag op de burgemeester van Deventer en het neerschieten van agenten kan niet worden vastgesteld op grond van het dossier.

Hoewel tussen de verdachten een zodanige vorm van samenwerking en onderlinge afstemming van activiteiten bestond, dat ten aanzien van het voorhanden hebben van de vuurwapens sprake is van medeplegen, blijkt uit het dossier onvoldoende dat DDDT een organisatie vormde die het oogmerk had de ten laste gelegde terroristische misdrijven te plegen. De officier van justitie heeft in dit verband met name gewezen op uitlatingen van de verdachte in opgenomen telefoongesprekken en chats bijvoorbeeld over het uitvoeren van burgerarrestaties. De rechtbank stelt vast dat de verdachte een deel van die uitlatingen heeft gedaan tegen andere personen. Waar de verdachte in de Telegram-groep DDDT aan [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] berichten stuurde over het uitvoeren van acties vanuit CLNE, het oppakken en berechten van personen reageerden zij niet, niet instemmend of gaven zij ontwijkende antwoorden. Een gezamenlijk doel om de misdrijven te plegen die op de tenlastelegging zijn opgenomen, blijkt hieruit niet.

Gelet op het voorgaande wordt de verdachte vrijgesproken van deelneming aan een terroristische organisatie.

6.3.

Feit 3: Vrijspraak medeplegen voorbereiden misdrijf met terroristisch oogmerk

6.3.1.

Standpunt officier van justitie

De officier van justitie vindt het onder 3 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

6.3.2.

Beoordeling

Gelet op hetgeen hiervoor onder 6.2. is overwogen vindt de rechtbank ook het onder 3 ten laste gelegde niet bewezen. De verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.4.

Feit 1: Bewijswaardering

6.4.1.

Standpunt verdediging en officier van justitie

Zowel de verdediging als de officier van justitie vinden dat niet bewezen kan worden dat de verdachte op 5 april 2024 meer dan één vuurwapen voorhanden heeft gehad.

6.4.2.

Beoordeling

Bij de observatie is gezien dat [medeverdachte 5] een tas uit zijn auto pakte en aan de verdachte gaf. Gezien werd dat de verdachte vervolgens voorovergebogen met zijn handen in de tas onduidelijke handelingen verrichtte. De verdachte is drie minuten daarna aangehouden. De tas is achterin zijn auto aangetroffen. In de tas zijn twee koffers met daarin vuurwapens aangetroffen. Een derde soortgelijke koffer met een vuurwapen lag naast de tas.

Blijkbaar zaten er drie koffers met vuurwapens in de tas en heeft de verdachte één koffer uit de tas gehaald. Daarbij heeft hij moeten zien dat er twee soortgelijke koffers in de tas zaten. Hij wist dus dat hij nog twee vuurwapens had gekregen. Door de tas met de vuurwapens in zijn auto te zetten heeft hij de vuurwapens geaccepteerd en kan bewezen worden dat de verdachte op 5 april 2024 drie vuurwapens voorhanden heeft gehad.

Het onder 1 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.

Gelet op hetgeen onder 6.2. is overwogen vindt de rechtbank niet bewezen dat de verdachte de vuurwapens voorhanden had met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken. De verdachte zal van dat onderdeel worden vrijgesproken.

6.5.

Bewezenverklaring feit 2

Het onder 2 ten laste gelegde medeplegen van het voorhanden hebben van vuurwapens is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere motivering bewezen worden verklaard.

Gelet op hetgeen onder 6.2. is overwogen vindt de rechtbank niet bewezen dat de verdachte de vuurwapens voorhanden had met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken. De verdachte zal van dat onderdeel worden vrijgesproken.

6.6.

Conclusie

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.

De verdachte wordt vrijgesproken van het onder 3 en 4 ten laste gelegde.

6.7.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.

In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.

De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:

1.

hij op of omstreeks 5 april 2024 te Heeten en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (3) vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad,

terwijl het feit is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;

2.

hij in of omstreeks de periode van 21 november 2023 tot en met 5 april 2024 te Deventer en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet

wapens en munitie voorhanden heeft gehad, terwijl het feit is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

7
Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1. medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd;

2. medeplegen van het handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

8
Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Overwegingen

9
Motivering straf
9.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het volgende in aanmerking genomen.

9.2.

Feiten en omstandigheden waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft samen met zijn medeverdachten op twee momenten vuurwapens (10 en 3 stuks) voorhanden gekregen. Het is niet duidelijk geworden waarom de verdachten zoveel wapens wilden. Dat de wapens bestemd waren ter verdediging tegen het Russische leger als dat Nederland zou binnenvallen, zoals de verdachte heeft verklaard, acht de rechtbank niet geloofwaardig omdat het dossier hiervoor geen enkele steun biedt. De verdachte heeft bij het verkrijgen van de wapens het voortouw genomen. Het gemak waarmee door de verdachten werd gesproken over het aanschaffen van grote hoeveelheden wapens en waarmee de wapens zijn aangeschaft is zeer zorgelijk. Hieruit spreekt een minachting voor regels die bedoeld zijn de veiligheid van de samenleving te beschermen. Een deel van de vuurwapens is niet meer aangetroffen. Deze wapens zijn mogelijk in de samenleving terechtgekomen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachten hebben zich hierom kennelijk niet bekommerd.

De verdachte is actief geweest bij CLNE dat een verandering van de Nederlandse samenleving voorstaat en huidige gezagsdragers ter verantwoording wil roepen. Hij was beëdigd als sheriff en heeft CLNE bijeenkomsten bijgewoond. Hij heeft het initiatief genomen voor DDDT, van waaruit wapens zijn gekocht.

9.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

9.3.1.

Strafblad

Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 juli 2025 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

9.3.2.

Rapportages

Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 oktober 2025. Dit rapport houdt het volgende in.

Het is duidelijk dat de verdachte vatbaar is (geworden) voor complottheorieën en dat hij die uiteindelijk heeft geïnternaliseerd als een extremistisch denkkader. De verdachte is door ideologische grieven in hoge mate toegewijd aan een gewelddadig extremistisch gedachtegoed. Hij heeft zich uitgesproken over het gebruik en ondersteunen gewelddadig extremisme en hij heeft concrete voorbereidingshandelingen getroffen om een gewelddadig extremistische daad uit te kunnen voeren. Uit de verdiepingsdiagnostiek blijkt dat betrokkene geen afstand neemt van zijn gedachtengoed. Het risico op gewelddadig extremisme wordt dientengevolge als hoog ingeschat. Ter verkleining van het risico wordt geadviseerd een contactverbod met medeverdachten op te leggen in de vorm van een maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht.

De verdachte is gedurende de schorsing van zijn preventieve gevangenhouding bezig geweest met het vinden en behouden van een baan om zo zijn financiële verplichtingen na te komen. Het behouden van zijn baan ziet de reclassering als een positieve ontwikkeling. Er zijn nog steeds zorgen met betrekking tot zijn inkomsten en zijn betalingsverplichtingen, zoals de hypotheek en de alimentatie voor zijn twee minderjarige kinderen. Een beschermende factor is dat de verdachte open staat voor continuering van gesprekken met Transfore. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.

9.4.

Conclusies van de rechtbank

Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf die langer is dan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Hoewel dit betekent dat de verdachte als gevolg van deze straf terug zal moeten naar de gevangenis, zijn de feiten te ernstig om te kunnen volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest met daarbij een fors voorwaardelijke deel, zoals is verzocht door de verdediging. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de

rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met de rol van de verdachte bij het aanschaffen van de wapens, de context waarin de feiten zich hebben afgespeeld en zijn persoonlijke omstandigheden. De straf is fors lager dan door de officier van justitie is geëist. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de vrijspraken.

Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

10
Voorlopige hechtenis

De voorlopige hechtenis is bij beslissing van de rechtbank van 10 december 2024 onder het stellen van voorwaarden geschorst tot de datum van de einduitspraak in eerste aanleg.

De ernstige bezwaren en de gronden - met uitzondering van de 12-jaarsgrond - waarop de voorlopige hechtenis is gebaseerd zijn nog aanwezig.

Gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat de verdachte zich tijdens zijn schorsing aan de voorwaarden heeft gehouden, zal de rechtbank de voorlopige hechtenis opnieuw schorsen. Het bevel tot schorsing wordt afzonderlijk opgemaakt.

11
In beslag genomen voorwerpen
11.1.

Standpunt officieren van justitie

De officier van justitie heeft het volgende gevorderd:

- teruggave van:

o 1 STK Rugzak (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 1]);

- onttrekking aan het verkeer van:

o 2 STK Instax foto (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 2] / afbeelding wapens);

o 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 3] / USB stick SSK Cruzer Blader16GB rood);

- verbeurdverklaring van:

o 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 4], zwart, merk: Oppo).

11.2.

Standpunt verdediging

De verdediging verzoekt om de USB-stick (na wissen) en Oppo-telefoon aan cliënt te retourneren.

11.3.

Beoordeling

Ten aanzien van de in beslag genomen

1 STK Rugzak (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 1]);

2 STK Instax foto (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 2] / afbeelding wapens);

1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 3] / USB stick SSK Cruzer Blader16GB rood); en

1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 4], zwart, merk: Oppo).

zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte.

12
Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

13
Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

14
Beslissing

De rechtbank:

verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:- gelast de teruggave aan verdachte van:

o 2 STK Instax foto (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 2] / afbeelding wapens);

o 1 STK USB-stick (memorykaart) (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 3] / USB stick SSK Cruzer Blader16GB rood);

o 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 4], zwart, merk: Oppo);

o 1 STK Rugzak (Omschrijving: [proces-verbaalnummer 1]).

Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,

en mrs. J. de Lange en D. van Putten, rechters,

in tegenwoordigheid van mrs. B.A.M. Elst en L. Hessing, griffiers,

en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 28 november 2025.

Bijlage I

Tekst gewijzigde tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1

hij op of omstreeks 5 april 2024 te Heeten en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (3) vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad,

terwijl het feit is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken;

2

hij in of omstreeks de periode van 21 november 2023 tot en met 5 april

2024 te Deventer en/of (elders) in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, vuurwapens als bedoeld in artikel 2 lid 1 categorie II en/of III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad, terwijl het feit is begaan met een terroristisch oogmerk als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van dat wetboek) voor

te bereiden en/of gemakkelijk te maken;

3.

hij in of omstreeks de periode van 21 november 2023 tot en met 5 april

2024 te Deventer en/of Heeten en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het/de misdrijf/misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten:

-moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289(a) en/of 288a jo 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

-het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 282b van het Wetboek van Strafrecht),

opzettelijk vuurwapens en/of portofoons, bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, heeft verworven en voorhanden gehad;

Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2023 tot en met 5 april 2024 te Deventer en/of Heeten en/of (elders) in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk, met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 jo 282b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten:

-moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk, en/of

-het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden (te) begaan met een terroristisch oogmerk,

- een ander heeft getracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of - gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich en/of anderen heeft getracht te verschaffen, en/of

- een of meer voorwerpen, voorhanden heeft gehad waarvan hij, verdachte, wist dat deze bestemd waren tot het plegen van het misdrijf,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)

A. zich vuurwapens en/of munitie getracht te verschaffen en/of voorhanden gehad, en/of

B. CMA-training(en) gevolgd en/of uitgeleerd, en/of

C. zich en/of een of meer ander(en) het document Operatie Enduring Freedom’ verschaft/getracht te verschaffen, waarin onder meer informatie is gegeven over hoe te handelen bij het uitvoeren van burgerarresten, regelgeving van de overheid die ernstige gevolgen heeft voor de bewegingsvrijheid of bijzonder handelen van de overheid die

een alarmfase rechtvaardigt, welke informatie onder meer gaat over het opzetten, de samenstelling en functiebepaling van groepen, het opzetten en functiebepaling van locaties (safehouse, noodhulppost, commandopost), overlegstructuren en communiceren via portofoons bij de uitvoering van burgerarresten en/of hit-and-run-acties, en/of

D. meegedaan aan een of meer oefeningen in het gebruik van portofoons, en/of

E. een of meer portofoon(s) voorhanden gehad;

Meer subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2023 tot en met 5 april 2024 te Deventer en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

meermalen, althans eenmaal (telkens), opzettelijk

- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of

- kennis en/of vaardigheden heeft verworven en/of een ander heeft bijgebracht tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf,

immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens)

A. zich vuurwapens en/of munitie getracht te verschaffen en/of voorhanden gehad, en/of

B. CMA-training(en) gevolgd en/of uitgeleerd, en/of

C. zich en/of een of meer ander(en) het document ‘Operatie Enduring Freedom’ verschaft/getracht te verschaffen, waarin onder meer informatie is gegeven over hoe te handelen bij het uitvoeren van burgerarresten, regelgeving van de overheid die ernstige gevolgen heeft voor de bewegingsvrijheid of bijzonder handelen van de overheid die

een alarmfase rechtvaardigt, welke informatie onder meer gaat over het opzetten, de samenstelling en functiebepaling van groepen, het opzetten en functiebepaling van locaties (safehouse, noodhulppost, commando post), overlegstructuren en communiceren via portofoons bij de uitvoering van burgerarresten en! of hit-and-run- acties, en/of

D. meegedaan aan een of meer oefeningen in het gebruik van portofoons, en/of

E. een of meer portofoon(s) voorhanden gehad;

4.

hij in of omstreeks de periode van 07 augustus 2022 tot en met 5 april 2024 te Deventer en/of Heeten en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, heeft deelgenomen aan (een) Organisatie(s), namelijk

- Common Law Nederland Earth (CLNE), en/of

- Volksraad, en/of

- een organisatie, bestaande uit (in elk geval) verdachte en/of [medeverdachte 1] (geboren [geboortedatum 2] 1959 te [geboorteplaats 2]) en/of [medeverdachte 2] (geboren [geboortedatum 3] 1973 te [geboorteplaats 3]) en/of één of meer andere(n),

welke organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van terroristische misdrijven, namelijk

A. het ondernemen van een aanslag met het oogmerk om de grondwettige regeringsvorm te vernietigen of op onwettige wijze te veranderen (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 94 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

B. het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 282b van het Wetboek van Strafrecht), en/of

C. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht), en/of

D. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

E. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht), en/of

F. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in 176b en/of 282c en/of 289a en/of 94 jo. 96 lid 1 en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

G. bedreiging met een terroristisch misdrijf (zoals bedoeld in artikel 285 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

H. het voorhanden hebben en/of overgedragen van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 en/of 31 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie);

en

welke Organisatie(s) tot oogmerk had(den) het plegen van misdrijven, namelijk

I. door (bedreiging met) geweld of enige andere feitelijkheid een ambtenaar dwingen tot het volvoeren of nalaten van een ambtsverrichting (zoals bedoeld in artikel 179 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

J. een ander door (bedreiging met) geweld of enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander of derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden (zoals bedoeld in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht), en/of

K. het in het openbaar mondeling/bij geschrift/bij afbeelding opruien tot een terroristisch misdrijf, enig strafbaar feit en/of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag (zoals bedoeld in artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht).