Rechtbank Rotterdam, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBROT:2025:15065

Op 16 September 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 09-041823-23, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBROT:2025:15065. De plaats van zitting was Rotterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
09-041823-23
Datum uitspraak:
16 September 2025
Datum publicatie:
29 December 2025

Indicatie

Jeugdstrafrecht. Veroordeling van afpersing en straatroof. Gepleegd op de openbare weg gepleegd door twee of meer personen. Het slachtoffer is een vuurwaarpen gelijkend voorwerp getoond. Overschrijding redelijke termijn en artikel 63 Sv van toepassing. Oplegging van een jeugddetentie, gelijk aan duur voorarrest. Oplegging deels voorwaardelijke taakstraf met een proeftijd van 2 jaren en met bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd

Parketnummer: 09-041823-23

Datum uitspraak: 16 september 2025

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 2005,

ingeschreven in de basisregistratie personen (en verblijvende) op het adres:

[adres] , [postcode] [woonplaats] ,

raadsvrouw: mr. W.G. Nieman, advocaat te Leiden.

1
Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 16 september 2025.

2
Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3
Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:

bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;

veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 42 dagen, met aftrek van het voorarrest;

veroordeelding van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4
Waardering van het bewijs
4.1.

Bewezenverklaring zonder nadere motivering

Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.

4.2.

Bewezenverklaring

In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit.

Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:

1

hij, op of omstreeks 7 januari 2023 te Voorschoten, op de openbare weg, te weten

het Gershwinpad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans

alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen

door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de

afgifte van een jas (merk: North Face) en/of een Airpod, in elk geval enig goed,

dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) door

met zijn mededader(s)

- (dreigend) om die [slachtoffer] heen te gaan staan en/of hem in te sluiten, en/of

- die [slachtoffer] vast te pakken, en/of

- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan, en/of

- tegen die [slachtoffer] te zeggen: 'Ik wil die jacka ook, ik wil die jacka ook!', en/of,

- meermalen met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,

tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te tikken en/of te houden,

althans aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend

voorwerp, te tonen; .

2

hij, op of omstreeks 7 januari 2023 te Voorschoten op de openbare weg, te weten het

Gershwinpad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,

een telefoon (iPhone 12), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan

[slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn

mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het deze zich

wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld

en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd

met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om,

bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf

hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

door met zijn mededader(s)

- (dreigend) om die [slachtoffer] heen te gaan staan en/of hem in te sluiten, en/of,

- aan die [slachtoffer] te vragen: 'Hoe laat is het?', en/of,

- de telefoon uit de handen van die [slachtoffer] te pakken, en/of,

- die [slachtoffer] vast te pakken, en/of,

- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan, en/of,

- meermalen met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,

tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te tikken en/of te houden,

althans aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend

voorwerp, te tonen .

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5
Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

De voortgezette handeling van:

1. afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen

en

2. diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de

feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6
Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Overwegingen

7
Motivering straf
7.1.

Algemene overweging

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

7.2.

Feiten waarop de straf is gebaseerd

De verdachte heeft zich op zeventienjarige leeftijd samen met anderen schuldig gemaakt aan afpersing en diefstal met geweld en bedreiging met geweld op de openbare weg in Voorschoten. Het vijftienjarige slachtoffer is door drie jongens aangesproken, ingesloten, bedreigd, vastgepakt en geslagen tegen zijn hoofd. Aan het slachtoffer is daarnaast een op een vuurwapen gelijkend voorwerp getoond en hiermee meermaals tegen zijn hoofd getikt. Het slachtoffer werd zo gedwongen tot het afgeven van zijn jas, nadat hij al was beroofd van zijn telefoon. Deze telefoon is vervolgens te koop aangeboden en verkocht via Snapchat.

Afpersing en diefstal met geweld en bedreiging met geweld op de openbare weg zijn zeer ernstige feiten. Het wakkert gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving aan, in het bijzonder bij dit jonge slachtoffer. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd nadelige (psychische) gevolgen kunnen ondervinden. Zij kunnen bang zijn om op straat te zijn en om opnieuw in een vergelijkbare situatie terecht te komen. De verdachte is met zijn handelen voorbijgegaan aan deze gevolgen en heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financieel gewin. Ook heeft de verdachte er met zijn handelen blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen. De rechtbank rekent dit de verdachte zwaar aan.

7.3.

Persoonlijke omstandigheden van de verdachte

7.3.1.

Strafblad

De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 september 2025, waaruit blijkt dat de verdachte voor de pleegdatum van deze feiten niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.

7.3.2.

Rapportage en verklaring van deskundige op de terechtzitting

De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (hierna: de jeugdreclassering) heeft een evaluatierapportage over de verdachte opgemaakt, gedateerd op 12 september 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.

De risicofactoren worden gezien op het gebied van verdachtes vrijetijdsbesteding en sociale contacten, maar ook in de mate van probleeminzicht en geslotenheid van de verdachte. De verdachte lijkt nog geen afstand te hebben gedaan van crimineel gedrag. De wijkagent ziet de verdachte nog op straat met antisociale jongeren hangen, hij heeft meermaals de schorsingsvoorwaarden overtreden en hij heeft recent nog in hechtenis verbleven vanwege het niet uitvoeren van een taakstraf. De verdachte lijkt op dit moment rustiger. Het is belangrijk dat de verdachte openheid van zaken geeft en dat er zicht komt op zijn vrijetijdsbesteding, zodat hulpverlening kan worden ingezet om crimineel gedrag in de toekomst te voorkomen. Het is positief dat de verdachte een klik heeft met zijn coach en dat zij wekelijks gesprekken voeren. De coach kan in de komende periode de verdachte verder helpen om zelfstandig te worden en zijn verantwoordelijkheid te nemen.

De jeugdreclassering, vertegenwoordigd door [persoon A] , heeft ter terechtzitting aanvullend naar voren gebracht dat het inmiddels beter lijkt te gaan met de verdachte, met name in vergelijking met zijn houding en gedrag van twee jaar geleden. De verdachte volgt een opleiding, belooft beterschap en staat open voor begeleiding. De verdachte heeft ook goed contact met de jeugdreclassering. Het is belangrijk dat de verdachte (financieel) zelfstandig wordt en dat hij zijn positieve ontwikkeling vasthoudt. Het zou daarom goed zijn als hij zelfstandig gaat wonen en werk vindt.

De jeugdreclasseerder kan geen strafadvies geven en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. De jeugdreclasseerder licht in dat verband nog wel toe dat een taakstraf niet uitvoerbaar is. Het lukt de verdachte niet om zich aan de afspraken te houden. Recent heeft de verdachte 52 dagen in vervangende hechtenis gezeten. Detentie schrikt de verdachte niet af.

De rechtbank heeft acht geslagen op het evaluatierapport en hetgeen door de deskundige ter terechtzitting naar voren is gebracht.

7.4.

Conclusies van de rechtbank

Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.

Bij de bepaling van de straf kijkt de rechtbank naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Strafverzwarend is in dit geval de ernst van de feiten, de omstandigheid dat de bewezenverklaarde feiten in vereniging zijn gepleegd, dat er fysiek geweld is gebruikt tegen het slachtoffer, dat het slachtoffer is bedreigd met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en dat de feiten zich hebben afgespeeld op de openbare weg. De rechtbank ziet echter onder meer in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie en geen onvoorwaardelijke taakstraf op te leggen. De verdachte was destijds 17 jaar oud en was niet eerder in aanraking gekomen met politie en justitie. Daarnaast ervoer hij op dat moment veel instabiliteit. De verdachte ging niet naar school en hing veelal rond op straat. Inmiddels is de situatie veranderd. De verdachte volgt een opleiding, hij wordt begeleid door een coach en wil zijn leven verbeteren. De rechtbank houdt daarbij ook rekening met de toepasselijkheid van artikel 63 Wetboek van Strafrecht.

Op grond van voorgaande legt de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie op gelijk aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zodat hij niet terug hoeft naar de justitiële jeugdinrichting. De rechtbank acht daarnaast een geheel voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 80 uren met de voorwaarden zoals hierna genoemd, passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat de bijzondere voorwaarden noodzakelijk zijn om de positieve ontwikkeling van de verdachte te laten voortzetten. De voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Met de keuze voor een geheel voorwaardelijke taakstraf in plaats van een (deels) onvoorwaardelijke taakstraf brengt de rechtbank tot uiting dat er sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

8
Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 56, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9
Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

10
Beslissing

De rechtbank:

verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;

verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 42 (tweeënveertig) dagen;

beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;

legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan;

beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 40 (veertig) dagen;

bepaalt dat deze taakstraf, groot 80 (tachtig) uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;

verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op 2 (twee) jaren;

tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;

stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:

- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;

stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:

- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de (jeugd)reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de (jeugd)reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;

- gedurende de proeftijd naar school zal gaan volgens het lesrooster en zich aan de regels en afspraken zal houden die daar gelden;

- gedurende de proeftijd zal meewerken aan begeleiding door een coach van Kansrijk of een soortgelijke instelling die de (jeugd)reclassering nodig acht;

- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [persoon B] , geboren op [geboortedatum 2] 2005;

verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:

- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;

- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan (jeugd)reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de (jeugd)reclassering zo vaak en zolang als de (jeugd)reclassering dit noodzakelijk acht;

geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;

heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.

Dit vonnis is gewezen door:

mr. M. van Kuilenburg, voorzitter, tevens kinderrechter,

en mrs. W.M. Stolk en R. van den Wildenberg, (kinder)rechters,

in tegenwoordigheid van mr. V. Lankhaar, griffier,

en uitgesproken op de besloten terechtzitting van deze rechtbank op 16 september 2025.

Bijlage I

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1hij, op of omstreeks 7 januari 2023 te Voorschoten, op de openbare weg, te wetenhet Gershwinpad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althansalleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelendoor geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot deafgifte van een jas (merk: North Face) en/of een Airpod, in elk geval enig goed,dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde(n) doormet zijn mededader(s)- (dreigend) om die [slachtoffer] heen te gaan staan en/of hem in te sluiten, en/of- die [slachtoffer] vast te pakken, en/of- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan, en/of- tegen die [slachtoffer] te zeggen: 'Ik wil die jacka ook, ik wil die jacka ook!, en/of,- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te tikken en/of te houden,althans aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkendvoorwerp, te tonen;

2hij, op of omstreeks 7 januari 2023 te Voorschoten op de openbare weg, te weten hetGershwinpad tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,een telefoon (iPhone 12), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan[slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijnmededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zichwederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezelden/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegdmet het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om,bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijfhetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,door met zijn mededader(s)- (dreigend) om die [slachtoffer] heen te gaan staan en/of hem in te sluiten, en/of,- aan die [slachtoffer] te vragen: 'Hoe laat is het?", en/of,- de telefoon uit de handen van die [slachtoffer] te pakken, en/of,- die [slachtoffer] vast te pakken, en/of,- die [slachtoffer] meermalen op het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan, en/of,- meermalen een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,tegen het hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te tikken en/of te houden,althans aan die [slachtoffer] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkendvoorwerp, te tonen.