Rechtbank Rotterdam, eerste aanleg - meervoudig strafrecht overig

ECLI:NL:RBROT:2025:15070

Op 1 September 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een eerste aanleg - meervoudig procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 10/060731-24 (TUL), bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBROT:2025:15070. De plaats van zitting was Rotterdam.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
10/060731-24 (TUL)
Datum uitspraak:
1 September 2025
Datum publicatie:
29 December 2025

Indicatie

Jeugdstrafrecht. Tenuitvoerlegging van een deel van de voorwaardelijke jeugddetentie. Vordering voor het overige afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd

Parketnummer TUL: 10/060731-24

Datum beslissing: 1 september 2025

Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 2009,

ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:

[adres] , [postcode] [woonplaats] ,

thans gedetineerd in [naam P.I.] te [detentieplaats] ,

raadsvrouw: mr. H. Yilmaz, advocaat te Rotterdam.

1
Vordering

Op 7 augustus 2025 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de straf die de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank bij vonnis van 27 maart 2025 voorwaardelijk aan de veroordeelde heeft opgelegd.

Aan de vordering ligt ten grondslag:

- een rapport van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de jeugdreclassering) van 5 augustus 2025 over de veroordeelde;

- een bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf van 7 augustus 2025.

2
Feiten

Bij het vonnis, dat onherroepelijk is geworden, is onder meer een jeugddetentie opgelegd voor de duur van 135 dagen met aftrek van het voorarrest. Een deel van die straf, groot 90 dagen, is voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van 2 jaren (hierna: ‘de voorwaardelijke straf’). De gestelde bijzondere voorwaarden zijn dat de veroordeelde:

- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;- zich gedurende de proeftijd zal inspannen voor het volgen van onderwijs volgens rooster; - zich gedurende de proeftijd of zoveel korter als de jeugdreclassering nodig vindt zal laten behandelen door Fivoor of een soortgelijke instantie of aan andere hulpverleningstrajecten die door de jeugdreclassering nodig worden geacht;

- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze direct of indirect contact zal opnemen, zoeken of hebben met de medeverdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2011, en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2009;

- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 4] 2013. [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 5] 2008, [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 6] 2013, en [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum 7] 2007;

- zich zal houden aan de regels van de woonvoorziening waar hij geplaatst zal worden.

Daarbij is opdracht gegeven aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en tot het begeleiden van de veroordeelde ten behoeve daarvan.

De mededeling voorwaardelijke veroordeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is op 16 april 2025 aan de veroordeelde verzonden.

Op 6 augustus 2025 is de veroordeelde op de voet van artikel 6:3:15, eerste lid, Sv aangehouden. De rechter-commissaris in deze rechtbank heeft op 7 augustus 2025 op vordering van de officier van justitie, op grond van artikel 6:6:20, eerste lid aanhef en onder a, Sv de voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf bevolen.

3
Procedure

De vordering is behandeld op de terechtzitting met gesloten deuren van 1 september 2025.

Gehoord zijn:

- de officier van justitie mr. H.J. du Croix;

- de veroordeelde, bijgestaan door de raadsvrouw;

- de moeder;

- [persoon A] , jeugdreclasseerder;

- [persoon B] , jeugdbeschermer.

4
Standpunt officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf. Het gaat niet goed met de veroordeelde. Hieromtrent is door de jeugdreclassering een stevig rapport opgesteld. De veroordeelde heeft meer hulp nodig. Daarbij komt dat hij niet terug kan naar de open groep bij Innovazorg, waar hij hiervoor verbleef. In het civiele kader wordt nu gezocht naar een passende vervolgplek voor de veroordeelde, alwaar hij de behandeling kan krijgen die hij nodig heeft. De hybride groep bij Schakenbosch heeft de voorkeur. Er is echter nog geen antwoord gekomen op de vraag of daar een plek voor hem beschikbaar is. Dit is drie weken geleden gevraagd. De officier van justitie kan in dat verband instemmen met een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, met aanhouding van het overige deel, in afwachting van duidelijkheid over de vervolgplek van de veroordeelde.

5
Standpunt veroordeelde

De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben op de terechtzitting zich primair op het standpunt gesteld dat een beslissing op de vordering moet worden aangehouden, in afwachting van een beschikbare plek voor de veroordeelde bij Schakenbosch. De veroordeelde is nog erg jong en heeft veel sturing en begeleiding nodig. De veroordeelde is bovendien beïnvloedbaar. De [naam P.I.] is niet de juiste plek voor hem en hij moet daar niet langer verblijven dan strikt noodzakelijk.

De veroordeelde en zijn raadsvrouw hebben zich subsidiair op het standpunt gesteld dat de voorwaardelijke straf slechts gedeeltelijk ten uitvoer dient te worden gelegd als stok achter de deur. De veroordeelde heeft geen nieuwe strafbare feiten gepleegd. Hij ziet in dat hij fouten heeft gemaakt, maar vraagt een nieuwe kans. De veroordeelde kan bij de moeder verblijven totdat er een plek voor de veroordeelde beschikbaar is bij Schakenbosch, althans totdat er meer duidelijkheid is over een andere passende verblijfsplek voor de veroordeelde.

6 Bevoegdheid

De meervoudige kamer is bevoegd van de vordering kennis te nemen, nu sprake is van een geval als bedoeld in artikel 6:6:1, zevende lid, onder b, sub 2, Sv.

Overwegingen

7
Beoordeling van de vordering

Het rapport van de jeugdreclassering van 5 augustus 2025 houdt – verkort en zakelijk weergegeven – in dat de veroordeelde herhaaldelijk de bijzondere voorwaarden niet is nagekomen. Op de open groep bij Innovazorg kwam hij doorgaans te laat terug en was hij geregeld onder invloed van verdovende middelen. Daar komt bij dat hij op de groep een onveilige sfeer creëerde en niet met de begeleiders in gesprek wilde. De veroordeelde mag als gevolg daarvan niet meer verblijven bij Innovazorg. Ook bij School2Care is het niet goed gegaan, waardoor hij ook daar niet meer kan terugkeren. De veroordeelde heeft – tegen de gemaakte afspraken in – hasj en een steekwapen mee naar school genomen. Gelet op het niet nakomen van de voorwaarden door de veroordeelde en het ontbreken van een verblijfsplek adviseert de jeugdreclassering om de voorwaardelijke straf ten uitvoer te leggen. In de tijd dat de veroordeelde in detentie verblijft kan in het civiele kader een vervolgplek voor de veroordeelde worden gerealiseerd, alwaar hij ook behandeling en scholing kan krijgen.

De deskundige [persoon A] heeft ter terechtzitting hierop aangevuld dat de afgelopen periode moeizaam is verlopen. De veroordeelde heeft zich meermaals niet aan de afspraken gehouden en heeft niet voldoende meegewerkt aan de behandeling bij Fivoor. Door de zorgen over de thuissituatie bij de moeder kan hij daar niet wonen. In de komende periode is het daarom van belang dat een passende vervolgplek voor de veroordeelde wordt gevonden. De voorkeur gaat uit naar de hybride groep bij Schakenbosch. Totdat een vervolgplek voor hem beschikbaar is, is het nodig dat de veroordeelde in de [naam P.I.] verblijft. De veroordeelde is gebaat bij de duidelijke kaders die hem daar worden geboden.

De deskundige [persoon B] heeft ter terechtzitting aanvullend het volgende naar voren gebracht. De veroordeelde is een kwetsbare jongen die hulp nodig heeft. Het is daarbij belangrijk dat hij niet overvraagd wordt. De passende verblijfsplekken voor de veroordeelde zijn beperkt. De veroordeelde is nu aangemeld voor een hybride groep bij Schakenbosch. Het is onduidelijk of en wanneer hij daar geplaatst kan worden.

Op grond van het voorgaande wordt vastgesteld dat de veroordeelde al kort na zijn veroordeling op 27 maart 2025 herhaaldelijk (een deel van) de opgelegde bijzondere voorwaarden verwijtbaar niet heeft nageleefd. De veroordeelde heeft ter zitting ook erkend zich daaraan niet te hebben gehouden, terwijl de jeugdreclassering onophoudelijk heeft geprobeerd de veroordeelde te helpen en hem steeds heeft gewezen op de consequenties van het niet naleven van de bijzondere voorwaarden. Er is daarom voldoende reden om de tenuitvoerlegging te gelasten van de voorwaardelijke straf.

De rechtbank is van oordeel dat slechts een deel van de voorwaardelijke straf, groot 60 dagen, ten uitvoer moet worden gelegd. Inmiddels verblijft de veroordeelde al 26 dagen in de [naam P.I.] . Alle betrokkenen zijn het erover eens dat de veroordeelde bij voorkeur niet verblijft in de [naam P.I.] . De veroordeelde is kwetsbaar en heeft passende hulp en ondersteuning nodig. De veroordeelde is daarom gebaat bij een plek waar hij duidelijkheid en structuur heeft, maar waar hij ook de behandeling kan krijgen die hij nodig heeft. Deze plekken zijn schaars. De veroordeelde is nu aangemeld bij Schakenbosch en de hoop bestaat dat hij daar binnenkort kan worden geplaatst. In de tussentijd is er geen alternatieve verblijfsplek voor de veroordeelde beschikbaar. De veroordeelde kan niet terugkeren naar Innovazorg en een plaatsing bij de moeder is vanwege zorgen over de (thuis)situatie daar niet mogelijk. Ook acht de rechtbank een plaatsing bij de crisisopvang niet in het belang van de veroordeelde. De rechtbank is daarom van oordeel dat het in het belang is van de veroordeelde dat hij voor nu nog verblijft in de [naam P.I.] , alwaar hij duidelijke kaders heeft, in afwachting van een passende vervolgplek.

Voor het restant van de straf zullen gedurende de rest van de proeftijd de algemene en bijzondere voorwaarden blijven gelden.

Beslissing

8
Beslissing

De rechtbank:

gelast de tenuitvoerlegging van een deel van de voorwaardelijke jeugddetentie, groot 60 (zestig) dagen;

beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van de voorlopige tenuitvoerlegging geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de jeugddetentie.

wijst de vordering voor het overige af.

Deze beslissing is genomen door mr. J.C. Tijink, voorzitter tevens kinderrechter,

mrs. J.L.M. Boek en A.L. Pöll, kinderrechters,

in tegenwoordigheid van mrs. L.M. Ruijgrok en V. Lankhaar, griffiers

en uitgesproken op de besloten terechtzitting.