4.3.2
Positie van [naam 2]
in de keten
In het eerste tapverslag van 01-06-2017 vertelde de heer
[naam 2]
aan
[naam 3]
dat er
woensdagavond 31-5-2017 een vracht bij hem is werd gelost en dat daar nog steeds een probleem is met de CMR's.
De heer
[naam 3]
zegt tegen de heer
[naam 2]
dat wanneer hij voor eigen rekening laadt, hij dan geen CMR nodig heeft, waarop de heer
[naam 2]
reageerde dat hij toch in naam van
[naam 3]
laadt. De heer
[naam 3]
corrigeerde de heer
[naam 2]
echter door te zeggen dat hij moet laden in naam van
[verbastering naam organisatie]
(spreektaal, bedoeld wordt
[organisatie]
). Dit bewijst dat de heer
[naam 2]
op de hoogte is van de gang van zaken. Hij krijgt geleverd van cq via
[naam 3]
, terwijl hij op de CMR laat voorkomen van
[organisatie]
te kopen.
In het tapverslag van 06-06-2017 benadrukt de heer
[naam 2]
aan
[naam 3]
dat er bij de twee vrachten van vorige week NIET de juiste papieren (lees CMR vrachtbrieven) zaten.
In het tapverslag van 08-06-2017 deelde de heer
[naam 2]
mee aan
[naam 3]
dat de papieren van de laatste vracht opnieuw niet kloppen waarop de heer
[naam 3]
zegt dat hij de volgende dag naar
[naam 2]
zal komen om het op te lossen en de papieren in te vullen zoals de heer
[naam 2]
dat wil. Vervolgens zegt de heer
[naam 2]
tegen
[naam 3]
dat er op dat moment een controle door de Douane plaatsvindt en dat van de vrachtauto's in geen geval een monster mag worden genomen. De heer
[naam 3]
zegt dat hij de chauffeurs zal bellen dat ze niet naar
[naam 2]
moeten rijden, maar naar een nader te bepalen plaats. Afgesproken wordt dat de heer
[naam 2]
met de chauffeurs gaat overleggen en dat
[naam 3]
de volgende ochtend om 08:00 uur bij
[naam 2]
zal zijn, alsdan zullen de tankauto's worden gelost. Hiermee staat vast dat de heer
[naam 2]
volledig op de hoogte is van het feit dat hij designer fuel koopt en dat dit niet in overeenstemming is met de daarbij behorende papieren (CMR-vrachtbrieven) en ADR-schilden op de tankauto's.
Op 12-06-2017 belde de heer
[naam 2]
verschillende keren met de heer
[naam 3]
. In het eerste gesprek deelde de heer
[naam 3]
aan de heer
[naam 2]
mee dat de volgende dag een vracht met de juiste papieren zal komen.
In het tweede gesprek vraagt de heer
[naam 2]
onder andere of de heer
[naam 3]
een certificate of quality van het product wil meenemen. De heer
[naam 3]
vraagt aan de heer
[naam 2]
welke analyse hij bedoelt, dat van het product wat het werkelijk is of van het product wat het zou moeten zijn? De heer
[naam 2]
zegt van het product dat wordt geleverd.
Later belde de heer
[naam 2]
naar de heer
[naam 3]
met de vraag of hij morgen voor een analyse rapport kan zorgen voor het te leveren product waarop hij, de heer
[naam 2]
, dan de CMR vrachtbrief kan afstemmen en dan de papieren in orde zijn. Hier is opnieuw het bewijs dat de heer
[naam 2]
wist dat hij designer fuel kocht, terwijl er op papier diesel werd gefactureerd door een tussengeschoven derde, te weten
[organisatie]
. Daarnaast blijkt dat de heer
[naam 2]
op de hoogte is dat de CMR-vrachtbrieven vals zijn.
Op 15-06-2017 belde de heer
[naam 2]
met de heer
[naam 3]
met de vraag of er die dag 2
vrachten komen.
[naam 3]
zegt 1 vracht toe, de ander moet hij nakijken en dat er morgen ook nog een vracht komt. De heer
[naam 2]
zegt dat hij morgen controle krijgt, dus die vracht van morgen kan niet doorgaan.
Vervolgens deelde de heer
[naam 3]
mee dat er die middag iemand zou komen om uitleg te geven over de documenten; er moet namelijk een andere stempel op, maar dat was geen probleem. De stempel werd meegebracht en zou met
[naam 4]
(
[naam 4]
de echtgenote van de heer
[naam 2]
) worden besproken.
Op 16-06-2017 deelde de heer
[naam 2]
mee dat hij aanstonds met het vliegtuig vertrekt naar een klant voor de levering van de betreffende brandstoffen.
Op 21-06-2017 belde de heer
[naam 2]
met de heer
[naam 3]
.
[naam 3]
wil de literprijs van vorige week weten waarop de heer
[naam 2]
antwoordde; € 0,81.
[naam 3]
vraagt of er iets is binnengekomen/betaald is aan
[organisatie]
waaraan hij toevoegt dat "
ze dit van hogerhand natuurlijk willen weten". De heer
[naam 2]
deelde daarop mee dat hij met de verrekening nog rekening moet houden met de bonuskorting. Hieruit blijkt dat er een organisatie schuilt achter de gehele constructie en dat de heer
[naam 2]
de marges voor partijen berekent.
Op 12-07-2017 belde de heer
[naam 2]
met de heer
[naam 3]
. In dit gesprek spreekt men over een vracht van aanstaande vrijdag die de heer
[naam 2]
zelf komt ophalen waarop de heer
[naam 3]
opmerkt dat hij "de publiciteit er nog van af moet halen"; deze staat nu nog op TOTAL en dat wordt met een 'wrap' gewijzigd. De heer
[naam 2]
reageerde daarop door te zeggen dat hij zelf de auto komt ophalen, daar zal laden en bij hem zal worden gelost. Ook hieruit blijkt dat de heer
[naam 2]
op de hoogte is van de werkelijke gang van zaken. Daarnaast blijkt hieruit dat hij op de hoogte is dat de identificatie van de vrachtauto wordt gewijzigd.
De heer
[naam 3]
zei vervolgens dat zijn boekhoudster '
[naam 5]
' nog een "inschrijving (lees factuur) moet maken op dat ander bedrijf natuurlijk", waarop de heer
[naam 2]
; "Ja" antwoordde. Ook hier blijkt dat de heer
[naam 2]
volledig op de hoogte is.
Op 19-07-2017 belde de heer
[naam 3]
met de heer
[naam 2]
over een testlading van morgen waarvan de transporteur wil weten wie als vervoerder op de CMR vrachtbrief moet worden vermeld. De heer
[naam 2]
vraagt of die lading bij
[bedrijf 2]
wordt geladen waarop de heer
[naam 3]
meedeelt dat dit niet het geval is en dat het laden plaatsvindt in de tankauto van
[naam 2]
(bij
[naam 6]
) in
[plaats 2]
. Volgens de heer
[naam 3]
zou de heer
[naam 2]
de naam van de transporteur kennen die op de CMR moet worden vermeld. De heer
[naam 2]
bevestigt dit en merkt op dat die chauffeur thans in Spanje rijdt en pas komend weekend weer terug is. Zij spreken af elkaar morgen te ontmoeten en dan de zaken te regelen. Ook hieruit blijkt dat de heer
[naam 2]
actief betrokken is bij het vervalsen van de CMR vrachtbrieven.
In diverse processen verbaal wordt het vervalsen van de CMR vrachtbrieven beschreven; met name in
[kenmerk 1]
,
[kenmerk 2]
en
[kenmerk 3]
is het bewijs helder. Ik verwijs hiervoor naar de desbetreffende PV's.
(…)
5 Aanvaardbaarheid van de facturen uitgeschreven door [organisatie]