Rechtbank Zeeland-West-Brabant, eerste aanleg - enkelvoudig bestuursprocesrecht

ECLI:NL:RBZWB:2025:4185

Op 5 June 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een eerste aanleg - enkelvoudig procedure behandeld op het gebied van bestuursprocesrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is BRE 25/2181, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBZWB:2025:4185. De plaats van zitting was Breda.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
BRE 25/2181
Datum uitspraak:
5 June 2025
Datum publicatie:
3 July 2025

Indicatie

Verwerking persoonsgegevens is een feitelijke handeling. Bestuursrechter niet bevoegd te oordelen over schadeverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 25/2181

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 juni 2025 in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker
Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het schadeverzoek van verzoeker in verband met een registratie in het systeem Fraude Signalering Voorziening (FSV).

1.1.

Omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Overwegingen

Beoordeling door de rechtbank

2. De bestuursrechter is onbevoegd om het verzoek te behandelen. Hierna wordt uitgelegd waarom de bestuursrechter onbevoegd is.

Voorgeschiedenis 3. De gegevens van verzoeker stonden opgenomen in het FSV-systeem van de belastingdienst. Het gebruik van dit FSV-systeem voldeed echter niet aan de privacywet aan Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Met een brief van 2 juni 2021 is verzoeker hierover geïnformeerd. Tevens is aan hem meegedeeld dat onderzocht zal worden of de registratie voor hem onterechte gevolgen heeft gehad.

3.1

Met de brief van 27 mei 2023 is aan verzoeker meegedeeld dat de registratie in FSV geen gevolgen heeft gehad. Als verzoeker denkt dat de registratie toch gevolgen heeft gehad voor hem, dan kan hij dit binnen 8 weken laten weten.

3.2

Verzoeker heeft met de brief van 14 juni 2023 aan de belastingdienst gesteld dat hij schade heeft geleden.

3.3

Met de brief van 17 juli 2024 is aan verzoeker het voornemen kenbaar gemaakt om zijn schadeverzoek af te wijzen. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit voornemen. Dit bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. Daarbij is meegedeeld dat het bezwaar en de stukken die verzoeker bij zijn bezwaar heeft meegestuurd betrokken zullen worden bij de definitieve conclusie over het schadeverzoek.

3.4

Met de brief van 13 december 2024 is aan verzoeker meegedeeld dat hij geen recht heeft op schadevergoeding.

4. Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen de brief van 13 december 2024 en verzocht om schadevergoeding.

Is de bestuursrechter bevoegd een oordeel te geven?

5. Bij de vraag of de bestuursrechter bevoegd is om een oordeel te geven over het schadeverzoek van verzoeker, is van belang wat de gestelde schade-oorzaak is. Dit is namelijk bepalend bij de beantwoording van de vraag of een schadeverzoek kan worden ingediend bij de bestuursrechter.

5.1

De rechtbank stelt vast dat verzoeker aan zijn schadeverzoek ten grondslag heeft

gelegd dat hij ten onrechte is opgenomen in de FSV-registratie en dat hij daardoor schade heeft geleden.

5.2

De verwerking van persoonsgegevens is een feitelijke handeling. (Voetnoot 1) Deze verwerking is daarom geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De bestuursrechter kan daarom geen oordeel geven over de rechtmatigheid van besluiten over de vergoeding van schade veroorzaakt door feitelijk handelen.

5.3

Dit betekent dat voor verzoeker niet de bestuursrechtelijke weg open staat voor schadeverzoek. Uitsluitend de burgerlijke rechter is bevoegd het schadeverzoek van verzoeker te beoordelen. De bestuursrechter kan daarom het verzoek niet in behandeling nemen. Verzoeker zal zich tot de burgerlijke rechter moeten wenden.

5.4

De meeste civiele procedures beginnen met een dagvaarding. Daarvoor moet verzoeker een deurwaarder inschakelen. De rechtbank heeft het verzoekschrift daarom niet doorgestuurd naar de burgerlijke rechter.

Conclusie en gevolgen

6. De rechtbank zal zich onbevoegd verklaren. Omdat de rechtbank kennelijk onbevoegd is, is ervan afgezien om griffierecht te heffen.

Beslissing

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 5 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als verzoeker het niet eens is met deze uitspraak, kan hij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin hij uitlegt waarom hij het niet eens is met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als verzoeker graag een zitting wil om het verzetschrift toe te lichten, moet hij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoot

Voetnoot 1

Zie ook ECLI:NL:RVS:2024:2891