Op 17 May 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een voorlopige voorziening procedure behandeld op het gebied van omgevingsrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is AWB- 23_2752 VV, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBZWB:2023:3504. De plaats van zitting was Middelburg.
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer: BRE 23/2752
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 17 mei 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[naam verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker
(gemachtigde: [naam gemachtigde] ),
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal, verweerder.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: TenneT TSO B.V. uit Arnhem.
Zitting
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 mei 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker, namens het college: [naam vertegenwoordiger 1] en [naam vertegenwoordiger 2] , en namens TenneT: [naam vertegenwoordiger 3] en [naam vertegenwoordiger 4] .
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de voorzieningenrechter hierna onder de beslissing.
Beslissing
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Inleiding
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de aan TenneT verleende omgevingsvergunning voor het herontwerpen van een ZWW 380kV fundering voor Mast 1076 nabij de woning en de veestal van verzoeker aan de [straatnaam] 4 te [woonplaats] .
Het college heeft de omgevingsvergunning op 25 april 2023 aan TenneT toegezonden en op 3 mei 2023 gepubliceerd in het Gemeenteblad van Reimerswaal (Voetnoot 1). Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoeker voert aan dat hij bang is dat zijn dieren van slag raken door de uit te voeren werkzaamheden. Verder geeft verzoeker aan dat TenneT voornemens is om bemaling toe te passen gedurende de werkzaamheden. Verzoeker geeft daarbij aan dat zijn woning niet onderheid is en dat er een grote kans bestaat op verzakking. Daarnaast vreest verzoeker voor verzilting van het grondwater en zijn landerijen. Verzoeker heeft geen garantie dat met de nieuwe funderingsmethode of reparatie de veiligheid van mens en dier gewaarborgd is. Hij wil met zijn bezwaar ook bereiken dat er een regeling wordt getroffen voor zijn dieren.
3. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker geen bezwaargronden heeft ingediend die raken aan de criteria waaraan het college moet toetsen bij het beoordelen van de aanvraag. Die criteria zijn neergelegd in artikel 2.10, eerste lid, van de Wabo (Voetnoot 2). De voorzieningenrechter begrijpt de zorgen van verzoeker voor wat betreft de bemaling en het risico op verzilting van zijn grond en dat zijn dieren kunnen schrikken van de werkzaamheden, maar ziet niet in hoe het college daarmee rekening had kunnen houden in zijn besluitvorming. De door verzoeker genoemde argumenten kunnen een rol spelen in een eventueel civielrechtelijk geschil tussen verzoeker en TenneT, maar niet in het kader van de besluitvorming op de aanvraag voor de omgevingsvergunning.
De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het college de omgevingsvergunning rechtmatig heeft verleend.
Conclusie en gevolgen
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat TenneT ook gebruik mag maken van de verleende omgevingsvergunning. De voorzieningenrechter heeft verzoeker en TenneT geadviseerd om onderling afspraken te maken over de uitvoering van de werkzaamheden en om desgewenst een regeling te treffen voor het vee.
Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Partijen zijn erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 mei 2023 door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N.A. D’Hoore, griffier.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.
Voetnoot
Voetnoot 1
Gemeenteblad 2023, nr. 190357
Voetnoot 2
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht