Rechtbank Zeeland-West-Brabant, kort geding civiel recht overig

ECLI:NL:RBZWB:2020:4009

Op 26 August 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een kort geding procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 374151 KG ZA 20-364, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:RBZWB:2020:4009. De plaats van zitting was Breda.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
374151 KG ZA 20-364
Datum uitspraak:
26 August 2020
Datum publicatie:
27 August 2020
Formele relaties:
Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2020:3976

Indicatie

Kort geding. Nakoming koopovereenkomst aandelen. Opheffing conservatoir beslag

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken

Breda

zaaknummer / rolnummer: C/02/374151 / KG ZA 20-364

Vonnis in kort geding van 26 augustus 2020

in de zaak van

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[eiseres sub 1] ,

gevestigd te Breda,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

THAGER HOLDING BV,

gevestigd te Zeist,

eiseressen in conventie,

verweersters in reconventie,

advocaat mr. J.C.Th. Papeveld en mr. J. van Vlokhoven,

tegen

1
[naam 1] ,

wonende te Dordrecht,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

MW-BODEMSANERING BV h.o.d.n. MW GROUP BV,

gevestigd te Dordrecht,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BEACHCLUB NEDERLAND BV,

gevestigd te Dordrecht,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie

advocaat mr. M.G.G. de Bruin.

Eiseressen in conventie, verweersters in reconventie zullen hierna afzonderlijk [eiseres sub 1] en Thager Holding en gezamenlijk More Itz c.s. worden genoemd. Gedaagden in conventie, eisers in reconventie zullen hierna afzonderlijk [naam 1] , MW en Beachclub en gezamenlijk [naam 1] c.s. worden genoemd.

1
De procedure
1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de beslagstukken,

de dagvaarding van 9 juli 2020, met producties genummerd 1 tot en met 43,

de akte inbreng producties tevens houdende akte vermeerdering van eis, van de zijde van More Itz c.s., ter griffie ingekomen op 29 juli 2020, met producties genummerd 44 tot en met 46,

de akte inbreng producties van de zijde van More Itz c.s., ter griffie ingekomen op 4 augustus 2020, met producties genummerd 47 tot en met 56,

de conclusie van eis in reconventie tevens houdende akte overlegging producties van de zijde van [naam 1] c.s., ter griffie ingekomen op 4 augustus 2020 met producties genummerd 1 tot en met 30,

de mondelinge behandeling, gehouden op 5 augustus 2020,

de pleitnotitie van de zijde van More Itz c.s.,

de pleitnota van de zijde van [naam 1] c.s.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2
Het geschil in conventie en in reconventie
2.1.

More Itz c.s. vordert – na vermeerdering van eis – in conventie dat de voorzieningenrechter bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. [naam 1] , MW en Beachclub hoofdelijk veroordeelt tot nakoming van de koopovereenkomst d.d. 18 mei 2020 (productie 20 bij dagvaarding), op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat zij hier niet aan voldoen, tot een maximum van € 1.000.000,00,

II. [naam 1] , MW en Beachclub hoofdelijk, des de een betalend de ander is bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres sub 1] en Thager Holding primair € 735.000,00, althans subsidiair € 649.880,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te betalen;

III. [naam 1] , MW, Beachclub hoofdelijk, des de een betalend de ander is bevrijd, veroordeelt om de koopsom van € 4.900.000,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, aan [eiseres sub 1] en Thager Holding te betalen, althans [naam 1] , MW en Beachclub hoofdelijk, des de een betalend de ander is bevrijd, veroordeelt om de koopsom te storten op de derdenrekening van mr. [naam 2] , notaris te Strijen, althans op de derdenrekening van een door [eiseres sub 1] en Thager Holding aan te wijzen notaris;

IV. [naam 1] , MW en Beachclub hoofdelijk, des de een betalend de ander is bevrijd, veroordeelt om de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW over de koopsom zoals vermeld onder sub 3 te betalen vanaf 2 juli 2020 althans enige andere door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen datum, tot de dag der algehele voldoening;

V. [naam 1] , MW en Beachclub hoofdelijk, des de een betalend de ander is bevrijd, veroordeelt om aan [eiseres sub 1] en Thager Holding te betalen de buitengerechtelijke kosten, te begroten conform de Staffel BIK op een bedrag ad

€ 26.275,00, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119 BW vanaf veertien dagen na betekening van onderhavig vonnis tot de dag der algehele voldoening;

VI. [naam 1] , MW en Beachclub veroordeelt in de kosten van deze procedure alsmede in de beslagkosten ad € 6.525,20 en de nakosten.

2.2.

[naam 1] c.s. weerspreekt in conventie, onder het vragen van akte van de overlegging producties, de vorderingen van More Itz c.s.

2.3.

[naam 1] c.s. vordert in reconventie:

I. bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de gelegde conservatoire beslagen op te heffen dan wel More Itz c.s. te veroordelen deze beslagen direct na betekening van het vonnis op te heffen, op straffe van het verbeuren van een dwangsom door More Itz c.s. aan [naam 1] c.s. van € 5.000,00 per dag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij na betekening van dit vonnis in gebreke blijven om aan deze veroordeling te voldoen;

II. bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar, More Itz c.s. te verbieden opnieuw ten laste van [naam 1] c.s. (conservatoir) beslag te leggen tot het moment dat in een bodemprocedure door de rechter een eindvonnis is gewezen, althans tot enig moment als de voorzieningenrechter in redelijkheid juist acht, zulks op straffe van het verbeuren van een dwangsom door More Itz c.s. aan [naam 1] c.s. van

€ 5.000,00 per dag voor iedere dag of gedeelte van een dag dat More Itz c.s. na betekening van dit vonnis in gebreke blijft om aan deze veroordeling te voldoen.

[naam 1] c.s. vordert voorts in conventie en in reconventie More Itz c.s. te veroordelen in de kosten van dit geding, salaris advocaat daaronder begrepen.

2.4.

More Itz c.s. weerspreekt de vorderingen van [naam 1] c.s. in reconventie.

2.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3
De feiten in conventie en in reconventie
3.1.

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:

Mevrouw [naam 8] (hierna: [naam 8] ) is enig aandeelhouder en bestuurder van [eiseres sub 1] .

[eiseres sub 1] is enig bestuurder van St-Moritz B.V. (hierna: St-Moritz).

De heer [voorletters] [Naam 6] (hierna: [Naam 6] ) is enig indirect bestuurder van Thager Holding.

Thager Holding is enig aandeelhouder van Thager Projecten I B.V. (hierna: Thager Projecten). [Naam 6] is indirect bestuurder van Thager Projecten.

Thager Holding en [eiseres sub 1] zijn ieder voor 50% aandeelhouder van St-Moritz.

[naam 1] is, met tussenkomst van [naam 1] Investment Holding B.V., enig aandeelhouder en bestuurder van MW.

[naam 1] is enig aandeelhouder en bestuurder van Beachclub.

Thager Projecten is eigenaar van een bedrijfsgebouw c.q. restaurant met daarboven een bedrijfswoning en overige aanhorigheden, staande en gelegen aan de [adres 1] , kadastraal bekend gemeente Made en Drimmelen sectie [adres 1] (hierna: de onroerende zaak).

St-Moritz is eigenaar van de overige activa die aanwezig is in de onderneming gedreven door More Itz geëxploiteerd vanuit de onroerende zaak, zoals inventaris, voorraad, debiteuren, kas- en bankgeld, etc (hierna: de exploitatie).

Bij e-mailbericht d.d. 6 mei 2020 heeft [naam makelaar] (hierna: de makelaar) de conceptjaarrekeningen 2019 St-Moritz en Thager Projecten doorgestuurd aan [naam 1] .

Bij e-mailbericht d.d. 11 mei 2020 heeft de makelaar het volgende aan [naam 1] bericht:

“Hierbij de concept koopovereenkomst die [Naam 3] heeft opgemaakt.

Ik zie graag jouw evt op of aanmerkingen tegemoet. (…)”

- Op 18 mei 2020 is de volgende schriftelijke koopovereenkomst gesloten:

KOOPOVEREENKOMST (NVM MODEL)

Aandelen:

- Thager Projecten 1 BV

- St Moritz BV

De ondergetekende(n):

Verkopers:

[Naam 4] te dezen handelend als directeur van:

- [eiseres sub 1] (hierna te noemen: verkoper 1)

- St Moritz BV (hierna te noemen: vennootschap 1)

[Naam 3] [Naam 6] te dezen handelend als directeur van:

- Thager Holding BV (hierna te noemen: verkoper 2)

- Thager Projecten I BV (hierna te noemen vennootschap 2 (…)

Verkoper 1 en verkoper 2 hierna tezamen te noemen: koper

Vennootschap 1 en vennootschap 2 hierna tezamen te noemen: vennootschap

Koper(s)

[naam 1] te dezen handelend:

a. Voor zich in prive alsmede [handgeschreven: Beachclub Nederland BV]

b. Als directeur van MW Group BV (…)

(hierna: ieder van hen te noemen: koper)

Verkoper en koper worden hierna gezamenlijk ook wel aangeduid als “partijen”.

(…)

- Koper wenst te kopen de aandelen in het kapitaal van de vennootschappen 1 en 2, gelijk verkoper die wenst te verkopen

- Prijs aandelen vennootschappen 1 en 2:

Bij accoord bank koper voor een ruime financiering 4.900.000 euro kosten koper

Geen accoord bank koper voor een ruime financiering 4.600.000 euro + 350.000 euro in 3 jaar (in termijnen per kwartaal) te storten op rekening (…) van Thager (…)

De nagenoemde notaris zal naast de leveringsakte aandelen een huur koopakte inventaris opstellen. Indien nodig bij niet verkrijgen hiervoor bedoelde ruime financiering. De notaris zal eea nader uitwerken in de leveringsakte(n).

- Koper zal uiterlijk op 1 juni 2020 laten weten of hij wel of geen accoord heeft voor een ruime financiering van zijn bank. (…)

- De overdracht / levering van de aandelen per 1 juli 2020 plaatsvindt. (…)

Financieringsvoorbehoud loopt af op 29 mei 2020. Standaardclausule zoals in NVM koopcontracten.

Vanaf 1 juni 2020 kan koper meelopen meelopen. Verkoper en koper maken daartoe een schema.

- 700.000 euro aanbetaling op 1 juni 2020 op derdengelden voornoemde notaris. Zie NVM contract.

- Bedrijfswoning te Drimmelen per 1 juli 2020 vrij en leeg opleveren. Inhoud woning (meubilair) zit niet in de deal, tenzij koper / verkoper daarover een aparte overeenkomst bereiken voor 5 juni 2020. (…)

Artikel 1 Verkoop en koop

Verkoper verkoopt aan koper, die van verkoper koopt alle (100% van de aandelen in het kapitaal van:

- vennootschap 1

- vennootschap 2

tegen een koopsom zoals hiervoor is bepaald ad 4.900.000 euro.

Indien geen ruime financiering bank wordt de koopsom verlaagd naar 4.600.000 euro.

(…) Koper laat uiterlijk 1 juni 2020 weten of dat wel of niet het geval is. Indien geen ruime financiering zal koper nagenoemde notaris en verkoper op 1 juni 2020 verwittigen en zal de notaris een akte opstellen van deze huurkoop. (…)

Artikel 3 Betaling

De betaling van de koopsom, kosten en belastingen vindt plaats via de notaris bij het passeren van de akte van levering. (…)

Artikel 4 Eigendomsoverdracht

4.1.

4.1. De akte van levering van de aandelen in het kapitaal van de vennootschappen zal gepasseerd worden op 1 juni 2020 om 10:00 uur of zoveel eerder of later als partijen tezamen nader overeenkomen (…)

Artikel 5 Bankgarantie/ Waarborgsom

Tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van koper zal op 1 juni 2020 een schriftelijke door een bankinstelling afgegeven bankgarantie doen stellen voor een bedrag van 700.000 euro. Deze bankgarantie moet (i) onvoorwaardelijk zijn, (ii) voortduren tot tenminste één maand na de overeengekomen datum van eigendomsoverdracht, en (iii) de clausule bevatten dat de desbetreffende bankinstelling op eerste verzoek van de notaris het bedrag van de garantie aan de notaris zal uitkeren. (…) in plaats van deze bankgarantie te stellen kan koper een waarborgsom storten ter hoogte van het in dit genoemde bedrag in handen van de notaris via diens derdenrekening (…) De waarborgsom moet uiterlijk op 1 juni 2020 zijn bijgeschreven op genoemde rekening. (…)

Artikel 11 Ingebrekestelling/ Ontbinding

(…)

11.3.

Indien de wederpartij geen gebruik maakt van haar recht de koopovereenkomst te ontbinden en nakoming verlangt, zal de nalatige partij ten behoeve van de wederpartij na afloop van de in artikel 11.1 vermelde termijn van acht dagen voor elke sedertdien verstreken dag tot aan de dag van nakoming een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd zijn van drie promille (3%) van de koopsom met een maximum van vijftien procent (15%) van de koopsom, onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding, indien de daadwerkelijke schade hoger is dan de onmiddellijk opeisbare boete, en onverminderd vergoeding van kosten van verhaal. (…)

artikel 16 Nederlands recht

Op deze koopovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.

Eventuele geschillen gaan via de rechtbank te Breda. (…)”

- Bij e-mailbericht d.d. 20 mei 2020 van de makelaar aan More Itz c.s., in CC verzonden aan [naam 1] is het volgende bericht:

“Beste [Naam 3] ,

Naar aanleiding van de ondertekening van afgelopen maandag van jou en [naam 1] , diende jij nog de handtekening te krijgen van Mevrouw [Naam 4] . Graag ontvang ik deze door jullie allen getekende versie via de mail. (…)”.

- Bij e-mailbericht d.d. 20 mei 2020 van More Itz c.s. aan de makelaar, in CC verzonden aan [naam 1] , is het volgende bericht:

[Naam 3] heeft getekend. Ik zal eea inscannen.”

- Bij e-mailbericht d.d. 27 mei 2020 heeft [naam 2] Notariaat Strijen (hierna: de notaris) aan [naam 1] c.s. bericht:

“(…) Ik begrijp uit de koopovereenkomst dat kopers van de aandelen zijn u in privé, MW Group B.V. en Beachclub Nederland B.V.

Als dit inderdaad zo de bedoeling is, verzoek ik u per verkrijger aan te geven de verdeling van de over te dragen aandelen St-Mortiz BV en van Thager Projecten I BV.

- Bij brief d.d. 27 mei 2020 heeft de notaris Beachclub t.a.v. [naam 1] het volgende bericht:

“Met betrekking tot de aankoop door u van de aandelen in gemelde vennootschappen mocht ik van de heer [Naam 5] de koopovereenkomst ontvangen, met het verzoek de akte van levering op te maken. Beleefd verzoek ik u de in de koopovereenkomst onder artikel 5 bedoelde waarborgsom ad € 700.000,00 vóór de aldaar gemelde datum, zijnde 1 juni 2020, over te maken op mijn rekening (…)”

- Bij e-mailbericht d.d. 28 mei 2020 bericht de makelaar aan More Itz c.s.:

“(…) De 2 mails met bijlagen ontvangen, waarvoor dank.

Ter note, heb je de getekende bijlagen ook naar [naam 1] gestuurd? Ik zie hem namelijk niet in de cc staan, laat even weten dan doen wij daar zorg in dragen dat hij dat via mail gaat ontvangen (…)”.

- Bij e-mailbericht d.d. 2 juni 2020 bericht More Itz c.s. aan [naam 1] :

“Kan jij de aanbetaling ad 700.000 overboeken naar de notaris?

Ze hebben je een briefje gemaild – hebben ze me zojuist gemeld – op 27 mei waar je de gelden moest storten.

Ik had ze net aan de lijn.”

Op 4 juni 2020 heeft More Itz c.s. een schriftelijke ingebrekestelling verzonden naar [naam 1] c.s. waarin een termijn van 8 dagen is gegeven om de bankgarantie of waarborgsom van € 700.000,00 alsnog af te geven of te storten bij de notaris.

Op 6 juni 2020 heeft More Itz c.s. het volgende aan [naam 1] c.s. bericht:

“(…) Gisteren heb je gesproken met:

- Mijn accountant voor een eventueel plan B of C – mocht de Rabo niet of niet tijdig doorkomen

- Mijn SEO en SEA marketing Specialisten om beter gevonden te worden op gebied van trouwen – vergaderen – bedrijfsfeesten

1 JULI OVERDRACHT

Je deelde gisteren mede dat je niet weet of de Rabo tijdig haar financiering aan de Rabo zal overboeken aan de notaris.

PLAN B

Ik stel voor dat mijn accountant [Naam 6] met (a) de Rabo contact legt om eea te bespoedigen en (b) zijn contacten bij de ING / ABN aanspreekt daar zij wellicht sneller kunnen.

Graag ontvangen wij reeds gevraagde bescheiden mbt de indiening van jouw financiering bij de Rabo alsmede jouw Rabo contact.

INGEBREKE

Omdat we niet weten of 1 juli aanstaande alles lukt, moeten we je ingebreke stellen voor het eventueel niet tijdig nakomen van de overeen gekomen verplichtingen op 1 juli, zijnde betaling van de koopsom en de eventuele overdrachtsbelasting.

ZEKERHEID

Je opperde gisteren de mogelijkheid om jouw reeds verkochte (overdracht 1 augustus a.s.) villa te Spanje aan mij over te dragen.

Ik begreep dat je nog een paar panden in NL heeft die deels onbelast zijn.

Daar je in Spanje dan weer – denk ik – overdrachtsbelasting ad 10% zal moeten betalen, is het wellicht handiger is om hypotheken te vestigen ad 2.000.000 euro voor de nakoming van jouw verplichtingen. In executie is vaak eea de helft en dekt eea de lading niet. Deze zekerheid vervalt dan per de datum van de overdracht. (…)”

- Op 7 juni 2020 deelt [naam 1] c.s. bij e-mailbericht het volgende aan More Itz c.s. de makelaar mede:

“Het verslag in het kort van het gesprek afgelopen week met [Naam 3] .

Ik heb aangegeven dat de datum van eventuele verlenging of de 700.000 overmaken verstreken is, dit stond op 1 juni jl. Heb hierin ook aangegeven dat dit mij ontschoten is vanwege de drukte en dat de andere overnames op 15 juni staan. Helaas heeft niemand mij ook op deze datum gewezen ondanks ik zelf verantwoordelijk blijf.

[Naam 3] heeft aangegeven dat contract het contract is en gebonden is. maar aangezien we in hetzelfde schuitje zitten en beide hetzelfde willen zijn we naar een oplossing aan het zoeken en worden de voorwaarden versoepelt. Echter zijn hier geen data aangehangen of andere afspraken. (…) Het deel van een bankgarantie duurt nog minimaal 2 weken, maar dan zitten we in de derde week van juni. Dit betekend dat er overgangsperiode is van 6 dagen voor [Naam 3] vertrekt en de overdracht doet. En dit alles in positieve zin indien de bank zijn afspraken kan nakomen zonder enige vertraging. Voor mij is dit niet haalbaar op een bedrijf over te zetten binnen 6 dagen. (…) Ik heb vandaag nog een gesprek met [Naam 3] op hier samen uit te komen. Ik heb het voorstel gedaan om de 19e open te gaan zodat we nog 2 weekenden samen kunnen doorlopen en eventuele dingen kunnen overleggen hoe te doen. (…)”

- Op 8 juni 2020 vindt het volgende whatsapp gesprek plaats tussen [naam 1] en [Naam 6] :

“08-06-2020 18:58 – [naam 1] Koper More-Itz: [Naam 3] , ik heb vanochtend contact gehad met de bank. Ze gaan alles op een rijtje zetten mbt een bank garantie. Midden van de week hoor ik hier meer over. Dus dat loopt

08-06-2020 18:59 - [naam 1] Koper More-Itz: [Naam 7] tamsa heb ik gebeld maar die heeft morgenochtend tijd

08-06-2020 18:59 - [naam 1] Koper More-Itz: â IMG-20200608-WA0009.jpg (bestand bijgevoegd)

08-06-2020 19:00 - [naam 1] Koper More-Itz: Wel fijn omte lezen dat je de tijd naar 1 augustus schuift aangezien we in hetzelfde schuitje zitten

08-06-2020 19:02 – [Naam 3] : Ik schuif hetnietnaar 1 8 maar de garantie moet geldig zijn tot 1 8”

- Bij e-mailbericht d.d. 18 juni 2020 bericht More Itz c.s. aan de makelaar en in CC aan [naam 1] het volgende:

“Beste [Naam 7] , goed je gesproken te hebben. Goed dat je als financieel adviseur van [naam 1] met hem gaat werken. Ik neem aan dat je alle stukken ontvangen hebt, anders hoor ik het graag. (…) 1 ding. Ik hou van afspraken. Op 1 juni diende er een bankgarantie gesteld te worden/dan wel een waarborgsom ad 700k.

Wanneer nu?

Zullen we die proberen uiterlijk de 26ste a.s. te regelen? Dat moet toch al lukken op basis van de data van zijn huidige vnp alleen? “

- Bij e-mailbericht d.d. 23 juni 2020 bericht [naam 1] het volgende aan [Naam 6] :

“Vorige week ben ik mijn eigen accountant langs geweest omdat [Naam 7] zich heeft terug getrokken. Zij kunnen me ook helpen met de financieringsaanvraag, maar hebben wel de door iedereen getekende koopovereenkomst nodig. Deze heb ik nog steeds niet ontvangen. Zij zeggen dat de bank niets doet zonder de getekende overeenkomst.

Mijn accountant vond jouw eerdere brieven met ingebrekestelling wel vreemd, omdat wij samen continue in overleg zijn. Volgens mij hebben we nog steeds hetzelfde doel voor ogen.

Wil je de overeenkomt zo spoedig mogelijk naar mij sturen?”

Bij e-mailbericht d.d. 24 juni 2020 heeft More Itz c.s. de getekende koopovereenkomst verzonden naar [naam 1] c.s.

Op 26 juni 2020 en 2 juli 2020 heeft More Itz c.s. op basis van een verlof van de voorzieningenrechter, ten laste van [naam 1] c.s., conservatoir derdenbeslag gelegd onder de Rabobank, ING Bank en ABN Amrobank, conservatoir beslag gelegd op onroerende zaken en conservatoir beslag gelegd op aandelen.

Bij e-mailbericht d.d. 29 juni 2020 heeft [naam 1] c.s. het volgende aan de notaris bericht:

“Na uw e-mail van 27 mei jl. heb ik niets meer gehoord. Inmiddels heb ik op 24 juni jl. de bewuste koopovereenkomst van [Naam 3] [Naam 6] ontvangen. Ik had daar al verschillende keren om gevraagd, maar heb die overeenkomst niet eerder ontvangen.

Ik zie nu waarom u mij vraagt of Beachclub Nederland ook partij is bij de overeenkomst. Ik zie dat de naam van die vennootschap met de hand door iemand op de overeenkomst is bijgeschreven. Dat is niet mijn handschrift. Ik heb de toevoeging ook niet geaccordeerd door mijn paraaf in de kantlijn te zeten en evenmin komt die vennootschap voor op de pagina waar door partijen is getekend. Deze koopverenkomst is na ondertekening door mij kennelijk door iemand aangepast. Dat is valsheid in geschrifte. (…)

- Bij e-mailbericht d.d. 30 juni 2020 bericht de notaris het volgende aan [naam 1] :

“Concepten zijn nog niet opgesteld, om reden dat ik nog steeds wacht op een correcte definitieve getekende koopovereenkomst. Mede ook, omdat u bij mail van 11 juni jl. hebt aangegeven dat de financiering vanuit de Rabobank niet is doorgegaan en dat u met de heer [Naam 3] [Naam 6] in gesprek was om te kijken naar een nieuw plan. Zodra daar meer duidelijkheid in was zou ik nader van u vernemen.”

Op 2 juli 2020 heeft More Itz c.s. [naam 1] c.s. gesommeerd om uiterlijk 3 juli 2020 tot betaling van de per 1 juli 2020 opeisbare koopsom en de op die dag verschuldigde en opeisbare boete over te gaan.

Bij brief d.d. 11 juli 2020 bericht [naam 1] het volgende aan Thager Holding, Thager Projecten en [Naam 6] :

“ (…) De door jou ingeschakelde notaris heeft aangeven niets te doen totdat hij beschikt over de juiste stukken. Jij hebt de notaris eerder (wanneer weet ik niet, meer ergens op of voor 27 mei jl.) een door alle partijen getekende koopovereenkomst toegezonden, die ik na veel vijven en zessen pas op 24 juni jl. voor het eerst heb ontvangen.

Gebleken is dat de koopovereenkomst die door jou naar de notaris is gestuurd, niet de overeenkomst is die ik op 18 mei jl. heb ondertekend. Op de overeenkomst is namelijk met de hand op pagina 1 geschreven “Beachclub Nederland”. Die naam is vermeld bij de kopende partijen zodat het lijkt alsof die vennootschap ook partij bij de koopovereenkomst zou zijn. (…) De latere bijschrijving op de koopovereenkomst is niet met mij gecommuniceerd en heb ik ook niet geaccordeerd. Het is ook niet mijn handschrift. Daarnaast kan [Naam 3] niet op 18 mei jl. hebben getekend, want jij bevestigt per e-mail pas op 20 mei jl. aan de makelaar dat [Naam 3] heeft getekend. Hier is wat mij betreft gewoon sprake van valsheid in geschrifte (…) Er is dus wat mij betreft ook geen koopovereenkomst tot stand gekomen. Daarnaast heb ik moeten vaststellen dat jij de koopovereenkomst ook niet bevoegd hebt ondertekend. (…) Datzelfde geldt voor [Naam 3] . (…) De cijfers komen volgens mijn boekhouder ook niet overeen. En ik begrijp dat er ook nog een belastingonderzoek loopt waarover ik nooit ben geïnformeerd. Ook is er uitstel van betaling gedaan bij de belastingdienst door de betreffende bv. Dat heb jij mij nooit verteld! Als ik die informatie wel gehad had, had ik dingen anders gedaan. Kortom, ik voel mij niet gehouden aan welke overeenkomst dan ook. (…)”

- Bij e-mailbericht d.d. 16 juli 2020 heeft [Naam 6] als volgt gereageerd op de brief van [naam 1] van 11 juli 2020:

“ (…) De koopovereenkomst betreffende de aandelen is door jou en mij ondertekend. Naderhand heeft [Naam 3] bijgetekend. [Naam 3] en ik zijn direct dan wel indirect bevoegd middels onze holdings en entiteiten.

De koopovereenkomst is jou, mij en de notaris toegezonden door de makelaar. (…)

Bij het tekenen van de koopovereenkomst heb jij zelf Beachclub Nederland toegevoegd. De makelaar heeft dat als service tijdens het ondertekenen er bij geschreven conform jouw instructie. (…)

Desgewenst nemen wij een vrijwaring terzake op in de akte van levering van de aandelen in het kapitaal van beide BV’s indien dit onderzoek dan nog loopt. Die bepaling vrijwaart jou dan van eventuele nadelige gevolgen van desbetreffende belastingonderzoek. Overigens staat ook het belastingonderzoek in de april/mei toegezonden stukken. Anders had je het niet geweten. Dus ook daar wist je van voor 18 mei. (…)

Er is een koopovereenkomst. Daar ben jij aan gebonden. Wij ook.

Jij bent te laat met alles. Wij wachten nog steeds op jou. Graag alsnog de gemaakte afspraken nakomen. (…)”

Overwegingen

4
De beoordeling in conventie
4.1.

More Itz c.s. legt – kort gezegd – aan haar vorderingen zoals genoemd in r.o. 2.1. onder I., II. en III. de verplichting van [naam 1] c.s. tot nakoming van de op 18 mei 2020 getekende koopovereenkomst van de aandelen in het kapitaal van St-Moritz en Thager Projecten ten grondslag. Zij stelt dat er sprake is van een heldere, door alle partijen ondertekende, overeenkomst, waaruit volgt dat [naam 1] c.s. de aandelen in het kapitaal van Thager Projecten 1 BV en St Moritz BV koopt van More Itz c.s. [naam 1] c.s. komt, ondanks daartoe in gebreke te zijn gesteld, de overeenkomst niet na. Zo heeft hij de waarborgsom en de koopsom niet gestort, terwijl de datum van afname en levering is verlopen. De hierdoor verschuldigde contractuele boete is, ondanks daartoe te zijn aangemaand, evenmin door [naam 1] c.s. betaald. [naam 1] c.s. is dan ook in verzuim.

4.2.

[naam 1] c.s. heeft verweer gevoerd. Hij stelt zich primair op het standpunt dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen, subsidiair dat de koopovereenkomst nietig is, danwel dat hij deze heeft vernietigd en meer subsidiair dat hij niet in verzuim is. Op dat verweer en op hetgeen partijen verder ter ondersteuning van hun standpunten hebben aangevoerd, zal in het hiernavolgende – voor zover van belang – nader worden ingegaan.

Spoedeisend belang

4.3.

More Itz c.s. stelt een spoedeisend belang te hebben bij haar vorderingen, omdat zij in de aanloop van de levering van de aandelen, en daarmee de overdracht van de ondernemingen, haar relaties en personeel op de overdracht van de onderneming heeft voorbereid. Daarnaast heeft zij haar zakelijke en privéplanen moeten annuleren en uitstellen. Hierdoor heeft zij schade geleden en dreigt zij nog meer schade te lijden.

4.4.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat hetgeen More Itz c.s. aanvoert ter onderbouwing van haar spoedeisend belang voldoende is om een spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorzieningen aan te nemen. Aan het door [naam 1] c.s. aangevoerde verweer op dit punt, namelijk dat het gebruikelijk is dat men zich tegen dergelijke risico’s verzekerd tot het moment dat het risico definitief is overgegaan, wordt voorbij gegaan nu dit verweer, wat daar ook van zij, niet afdoet aan het spoedeisend belang van More Itz c.s.

4.5.

More Itz c.s. grondt haar vorderingen op de nakoming van de koopovereenkomst d.d. 18 mei 2020. De voorzieningenrechter stelt voorop dat een zodanige vordering in kort geding slechts kan worden toegewezen indien en voor zover voorshands voldoende aannemelijk is geworden dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen met inhoud en strekking zoals door de eisende partij is gesteld en eveneens dat voldoende aannemelijk is geworden dat de gedaagde partij gehouden is tot nakoming.

Voor de vorderingen zoals genoemd in r.o. 2.1. onder II. en III. geldt bovendien dat, nu deze vorderingen zien op betaling van een geldsom in kort geding, de voorzieningenrechter niet alleen dient te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eisende partij op de gedaagde partij voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de voorzieningenrechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar – kort gezegd – het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.

Totstandkoming overeenkomst

4.6.

[naam 1] c.s. stelt zich primair op het standpunt dat er geen koopovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen, nu deze niet berust op overeenstemming tussen een gedaan aanbod en de aanvaarding, omdat deze afwijkt van de afspraken zoals deze zijn gemaakt naar aanleiding van de onderhandeling die plaats heeft gevonden tussen partijen. [naam 1] c.s. stelt daartoe onder meer dat de schriftelijke overeenkomst na ondertekening is gewijzigd, in die zin dat Beachclub (handgeschreven) als partij bij de overeenkomst is toegevoegd, zonder dat [naam 1] c.s. daarmee heeft ingestemd. Daarnaast is het wel afgesproken voorbehoud dat de cijfers moeten kloppen, niet in de schriftelijke overeenkomst terechtgekomen. Bovendien voert [naam 1] c.s. aan dat [Naam 6] en [naam 8] niet bevoegd waren om de overeenkomst te ondertekenen namens de verkopende vennootschappen.

4.7.

De stelling van [naam 1] c.s. dat de koopovereenkomst niet tot stand zou zijn gekomen, omdat verkopers niet bevoegd zouden zijn om deze te ondertekenen is gemotiveerd betwist door More Itz c.s. De voorzieningenrechter overweegt dat uit de overgelegde uittreksels van de Kamer van Koophandel volgt dat de uiteindelijke zeggenschap van de verkopende rechtspersonen ligt bij de twee natuurlijke personen die de koopovereenkomst hebben getekend namens deze vennootschappen. [naam 1] c.s. heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter in het licht hiervan onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de wil van de verkopende vennootschappen niet zou zien op totstandkoming van de overeenkomst.

4.8.

More Itz c.s. betwist dat verzuimd is de voorwaarde dat de cijfers van de boekhouding overeen moesten komen in de overeenkomst op te nemen. More Its wijst erop dat [naam 1] c.s. dat wilde afwachten alvorens tot ondertekening van de overeenkomst over te gaan en dat zij op 23 april 2020 en 6 mei 2020 de jaarcijfers en andere financiële informatie aan [naam 1] c.s. heeft toegezonden en dat daar geen op- of aanmerkingen op waren en vervolgens de koopovereenkomst is getekend.

4.9.

Vast staat dat [naam 1] c.s. voorafgaand aan de ondertekening van de koopovereenkomst de jaarcijfers en andere financiële informatie heeft ontvangen en daarop geen commentaar heeft gegeven. Vast staat ook dat in de koopovereenkomst wel een financieringsvoorbehoud is opgenomen maar geen bepaling over de juistheid van de verstrekte informatie. Voor zover [naam 1] c.s. stelt dat een afspraak niet is opgenomen in de overeenkomst, waarbij het de voorzieningenrechter niet duidelijk is op welke afspraak [naam 1] c.s. doelt - moeten de jaarstukken de inhoud van brochure bevestigen of moeten de jaarcijfers zelf juist zijn - geldt dat het op de weg van [naam 1] c.s. lag om te gaan of de schriftelijke overeenkomst die hij heeft ondertekend op een juiste wijze inhoud gaf aan hetgeen is overeengekomen. Daarbij komt dat [naam 1] c.s. behalve ten aanzien van de hierna te bespreken kwesties van de erfpacht en het belastingonderzoek er zich niet er niet voldoende onderbouwd op heeft beroepen dat de cijfers niet kloppen, wat daar ook precies onder dient te worden verstaan. Dit verweer van [naam 1] c.s. kan dan ook niet slagen.

4.10.

De stelling van [naam 1] c.s. dat Beachclub geen partij is bij de overeenkomst, dit ook nooit de intentie is geweest en er sprake is van valsheid in geschrifte omdat na ondertekening door [naam 1] (handgeschreven) Beachclub als partij bij de overeenkomst is gevoegd, is eveneens door More Itz c.s. betwist. Zij stelt dat [naam 1] zelf ‘Beachclub’ handgeschreven als kopende partij op de overeenkomst heeft toegevoegd en dat de makelaar vervolgens dit ook op de twee andere versies van de koopovereenkomst (handgeschreven) heeft aangepast.

4.11

Voor de beoordeling van de juistheid van de stelling van More Itz c.s. dat

[naam 1] c.s. Beachclub als partij bij de overeenkomst heeft toegevoegd en dat dit ook de bedoeling van partijen was, overweegt de voorzieningenrechter dat – gelet op de betwisting van [naam 1] c.s. – nader onderzoek naar de feiten en mogelijk bewijslevering nodig is. Daarvoor biedt de onderhavige kortgedingprocedure, gegeven haar beperkte karakter, niet de mogelijkheid. In dit kort geding is dan ook niet vast komen te staan dat Beachclub partij is bij de koopovereenkomst. De vorderingen van More Itz c.s., voor zover ingesteld tegen Beachclub, zullen om die reden worden afgewezen.

Nietige of vernietigbare overeenkomst

4.12.

Subsidiair stelt [naam 1] c.s. dat de koopovereenkomst teveel open eindjes heeft met betrekking tot de verplichtingen die partijen wel of niet op zich zouden nemen, zodat deze onvoldoende bepaalbaar en daardoor nietig is.

Tevens roept [naam 1] c.s. de vernietiging van de koopovereenkomst in gelet op het feit dat essentiële informatie aan hem is onthouden. [naam 1] c.s. doelt daarbij op de erfpacht en het belastingonderzoek.

4.13.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat More Itz c.s. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat tussen haar en [naam 1] en MW een voldoende bepaalbare overeenkomst tot stand is gekomen, nu over de essentialia van de koopovereenkomst, zijnde het voorwerp van verkoop, de koopsom en de overdrachtsdatum, overeenstemming is bereikt. Eveneens is voldoende bepaalbaar overeengekomen dat [naam 1] en MW verplicht zijn een bangarantie te stellen of een waarborgsom te storten. Dat voor de levering van de aandelen een akte van levering dient te worden opgeteld en in die betreffende akte van levering nog het nodige nader overeengekomen moet worden wat betreft de aandelenoverdracht, brengt echter nog niet met zich mee dat de inhoud van de overeenkomst – zoals deze tot dusver is gesloten – niet voldoende bepaalbaar is. [naam 1] c.s. heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de koopovereenkomst nietig is omdat deze onvoldoende bepaalbaar is.

4.14.

Ten aanzien van de gestelde vernietigbaarheid van de overeenkomst overweegt de voorzieningenrechter als volgt. Vast staat dat de erfpacht in de aan [naam 1] voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst verstrekte financiële stukken is vermeld. Daarnaast heeft [naam 1] ter zitting erkend dat het bestaan van de erfpacht tijdens de besprekingen is genoemd. Voor het belastingonderzoek geldt dat ook dit in de financiële stukken die [naam 1] voorafgaand aan het sluiten van de koopovereenkomst heeft ontvangen, is vermeld. Deze en de overige door [naam 1] c.s. aangevoerde omstandigheden kunnen naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet tot de conclusie leiden dat essentiële informatie aan hem is onthouden en de overeenkomst, om die reden, vernietigbaar zou zijn. Gelet op hetgeen voorafgaand aan de koopovereenkomst over de erfpacht en het belastingonderzoek aan [naam 1] kenbaar is gemaakt, lag het vervolgens op de weg van [naam 1] , indien hij hierover meer informatie wenste, hiernaar te vragen. De voorzieningenrechter overweegt hierbij dat More Itz c.s. heeft gesteld dat sprake is van gebruikelijke voorwaarden van erfpacht en dat de het belastingonderzoek betrekking heeft op de onderlinge winstverdeling van de vennootschappen waarvan de aandelen zijn verkocht, zodat de uitkomst van het onderzoek geen relevante financiële gevolgen kan hebben. Deze stellingen zijn onvoldoende gemotiveerd betwist door [naam 1] c.s. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is op grond hiervan door [naam 1] c.s. tevens onvoldoende onderbouwd gesteld welke aspecten van de erfpachtovereenkomst en/of het belastingonderzoek maken dat [naam 1] en MW de koopovereenkomst niet gesloten zouden hebben indien zij hiervan op de hoogte waren geweest. Aan [naam 1] c.s. komt dan ook op deze gronden geen beroep op dwaling toe.

Verzuim

4.15

Meer subsidiair stelt [naam 1] c.s. zich op het standpunt dat partijen nadere afspraken hebben gemaakt omtrent de termijn voor het stellen van een bankgarantie/waarborgsom, hetgeen onder andere zou blijken uit het WhatsApp gesprek van 8 juni 2020 en het e-mailbericht d.d. 18 juni 2020. Op grond van deze nadere afspraken zouden de ingebrekestellingen die door More Itz c.s. zijn verzonden geen effect sorteren en zou er dus geen sprake zijn van verzuim. More Itz c.s. betwist dat er nadere afspraken zijn gemaakt omtrent de datum van de te stellen bankgarantie en verwijst naar de verstuurde ingebrekestellingen.

4.16.

De voorzieningenrechter overweegt dat uit de correspondentie tussen partijen volgt dat gezocht is naar een oplossing in verband met het probleem aan de zijde van koper tot het verkrijgen van financiering, maar niet dat partijen een andere datum zijn overeengekomen dan de in de koopovereenkomst genoemde datum van 1 juni 2020 voor de te stellen bankgarantie of waarborgsom. In de door de makelaar en More Itz c.s. met [naam 1] gevoerde correspondentie volgt dat wordt vastgehouden aan de datum 1 juni 2020 voor het stellen van een bankgarantie/waarborgsom. In de ingebrekestelling van 4 juni 2020 wordt [naam 1] uitdrukkelijk in gebreke gesteld in verband met het uitblijven van de storting op 1 juni 2020 en wordt hem een termijn van 8 dagen gegeven om alsnog tot storting over te gaan. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat [naam 1] en WM vanaf 12 juni 2020 in verzuim zijn ten aanzien van de te stellen bankgarantie/waarborgsom.

Betaling Boete

4.17.

Op grond van het voorgaande is in dit kort geding voldoende komen vast te staan dat [naam 1] en MW de verplichting hebben tot het stellen van een bankgarantie of waarborgsom, dat zij dit uiterlijk op 1 juni 2020 hadden moeten doen en, gelet op de ingebrekestelling en hetgeen in de koopovereenkomst is opgenomen, zij vanaf 12 juni 2020 in verzuim zijn. Dit brengt met zich mee dat verschuldigdheid van de in de koopovereenkomst overeengekomen boete wegens het niet stellen van de bankgarantie/waarborgsom voldoende aannemelijk is geworden. De vordering zoals genoemd in r.o. 2.1. onder II zal dan ook, jegens [naam 1] en MW, worden toegewezen.

Nakoming en betaling koopsom

4.18.

Ten aanzien van de vordering zoals genoemd in r.o. 2.1. onder I en III geldt dat zoals hiervoor is overwogen, voor de levering van aandelen in een vennootschap de nog door de notaris op te stellen akte van levering noodzakelijk is. Een concept daartoe is op instructie van More Itz c.s. aan de notaris nog niet opgesteld wegens het ontbreken van het stellen/ betalen van de overeengekomen bankgarantie/waarborgsom en de daardoor ontstane onzekerheid. Mede in het licht van de inhoud van de koopovereenkomst zoals deze is opgesteld, waarin een aantal gebruikelijke bepalingen bij de koop van aandelen ontbreken, zou de redelijkerwijs te verwachten gang van zaken na het stellen/betalen van de overeengekomen bankgarantie/waarborgsom zijn geweest dat de notaris een conceptakte van levering van aandelen had opgesteld en met partijen de inhoud van een aantal formele en materiële bepalingen van gebruikelijke aard bij de koop en levering van aandelen had besproken. Gelet op de inhoud van de koopovereenkomst zijn partijen ook gehouden deze besprekingen te voeren. Bij gebreke van een concept-leveringsakte waarover partijen overeenstemming hebben bereikt, is het gevorderde als opgenoemd in r.o.2.1. onder I., namelijk de nakoming van de koopovereenkomst op straffe van een dwangsom (nog) niet toewijsbaar, temeer nu More Itz c.s. niet nader aanduiden waaruit de nakoming (bij gebreke van een akte van levering) bestaat. Voor de vordering zoals genoemd in r.o. 2.1. onder III. geldt dit eveneens, nu betaling van de koopsom, gelet op hetgeen is overeengekomen in de koopovereenkomst, pas plaats dient te vinden bij het passeren van de akte van levering. Deze vorderingen, alsmede de gevorderde wettelijke handelsrente over de gevorderde koopsom, zullen dan ook thans worden afgewezen.

Buitengerechtelijke kosten

4.19.

De voorzieningenrechter overweegt dat More Itz c.s. voldoende onderbouwd heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, hetgeen overigens ook niet is betwist door [naam 1] c.s. Het gevorderde bedrag van

€ 26.275,00 is hoger dan het in het Besluit vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. De rechtbank zal de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 5.450,00.

5
De beoordeling in reconventie
5.1.

[naam 1] c.s. legt aan zijn reconventionele vordering ten grondslag dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door More Itz c.s. ingeroepen recht. Daarnaast stelt [naam 1] c.s. dat niet is voldaan aan artikel 714 jo. 711 lid 1 Rv, nu More Itz c.s. heeft nagelaten in het beslagrekest aan te tonen dat er een vrees voor verduistering bestaat ten aanzien van het gevraagde verlof voor het leggen van conservatoir beslag op de aandelen van [naam 1] Investment Holding BV, Beachclub Nederland BV, Beachclub Sunset BV en Grand Café Swins BV en ten aanzien van de onroerende zaak aan het [adres 2] en de percelen in Wierden. Ten aanzien van de onroerende zaken aan de [adres 3] en de [adres 4] betwist [naam 1] c.s. dat sprake is van vrees voor verduistering, omdat deze al te koop stonden voordat de koopovereenkomst met More Itz c.s. werd gesloten. De gestelde vrees voor verduistering ten aanzien van de roerende zaken wordt eveneens betwist. Tot slot stelt [naam 1] c.s. dat hij onevenredig in zijn belangen wordt geschaad, omdat het door de gelegde beslagen voor hem onmogelijk is geworden andere (leverings)verplichtingen te voldoen en daardoor geconfronteerd zal worden met diverse claims.

5.2.

More Itz c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij betwist de stellingen van [naam 1] c.s. en stelt dat zij bij opheffing van de beslagen op onaanvaardbare wijze onevenredig wordt benadeeld in haar verhaalsmogelijkheden.

Opheffen beslag

5.3.

De voorzieningenrechter overweegt dat de opheffing van een conservatoir beslag onder meer kan worden bevolen, indien op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen zijn verzuimd, summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht of van het onnodige van het beslag, of, zo het beslag is gelegd voor een geldvordering, indien voor deze vordering voldoende zekerheid is gesteld.

5.4.

Met betrekking tot de vrees voor verduistering met betrekking tot de aandelen heeft More Itz in het verzoekschrift en in kort geding gesteld dat deze eruit bestaat dat het er de schijn van heeft dat [naam 1] c.s. hun activiteiten met betrekking tot de bodemsanering zullen staken en zich zullen richten op de exploitatie van horeca-aangelegenheden. Daarmee is in het beslagrekest en in kort geding ten aanzien van het verzochte verlof tot het leggen van beslag op de aandelen die [naam 1] c.s. houdt in het kapitaal van [naam 1] Investment Holding BV, Beachclub, Beachclub Sunset BV en Café Swins BV niets gesteld waaruit de vrees voor verduistering zou blijken, zodat deze beslagen, vanwege dit vormverzuim zullen worden opgeheven. De vrees voor verduistering is voor wat betreft de overige aandelen voldoende onderbouwd. [naam 1] c.s. stelt weliswaar dat hij niet voornemens is zich uitsluitend te richten op horeca activiteiten maar gezien de problemen om de aankoop van de aandelen te financieren, alsmede de beslagen die door derden inmiddels zijn gelegd in verband met andere vorderingen, is niet uitgesloten dat [naam 1] c.s. gedwongen zal zijn keuzes te maken in zijn toekomstige bedrijfsactiviteiten.

5.5.

Ten aanzien van het beslag op de onroerende zaken is de voorzieningenrecht van oordeel dat More Itz c.s. in alinea 8.11 van het beslagrekest de vrees van verduistering, ten aanzien van alle onroerende zaken, voldoende heeft onderbouwd. Aan de stelling van [naam 1] c.s. dat er ten aanzien van twee onroerende zaken geen sprake is van vrees voor verduistering, omdat deze onroerende zaken voor het sluiten van de koopovereenkomst reeds te koop stonden, gaat de voorzieningenrechter voorbij. Het feit dat onroerend goed te koop staat en dat ten aanzien van een aantal onroerende zaken van [naam 1] c.s. koop- en verkooptransacties aanstaande zijn, maakt dat er de mogelijkheid bestaat dat More Itz c.s zich voor een eventuele vordering niet meer op deze vermogensobjecten kan verhalen. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om deze beslagen op te heffen. Nu niet is gebleken dat er op roerende zaken beslag is gelegd, behoeft de stelling van [naam 1] c.s. ten aanzien van deze roerende zaken geen bespreking.

5.6.

Dat in conventie is geoordeeld dat in dit kort geding niet is komen vast te staan dat Beachclub partij is bij de koopovereenkomst, maakt nog niet dat het beslag dat is gelegd ten laste van Beachclub dient te worden opgeheven. Voor zover [naam 1] c.s. zijn vordering tot opheffen van het gelegde beslag grondt op de stelling dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van het door More Itz c.s. ingeroepen recht, brengt zulks met zich mee dat het in de eerste plaats op de weg ligt van [naam 1] c.s. om met inachtneming van de beperkingen van de voorzieningenprocedure aannemelijk te maken dat de door [naam 1] c.s. gepretendeerde vordering ondeugdelijk is (HR 14 juni 1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2105). Er zal evenwel beslist moeten worden aan de hand van wat door beide partijen naar voren is gebracht en summierlijk met bewijsmateriaal is onderbouwd. Die beoordeling kan niet geschieden los van de in een zodanig geval vereiste afweging van de wederzijdse belangen, waarbij dient te worden beoordeeld of het belang van de beslaglegger bij handhaving van het beslag op grond van de door deze naar voren gebrachte omstandigheden zwaarder dient te wegen dan het belang van de beslagene bij opheffing van het beslag. De Hoge Raad heeft hier aan toegevoegd dat een conservatoir beslag naar zijn aard ertoe strekt om te waarborgen dat, zo een vooralsnog niet vaststaande vordering in de bodemprocedure wordt toegewezen, verhaal mogelijk zal zijn, terwijl de beslaglegger bij afwijzing van de vordering zal kunnen worden aangesproken voor de door het beslag ontstane schade.

5.7.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit kort geding niet is komen vast te staan dat [naam 1] niet zelf Beachclub heeft toegevoegd, althans dat Beachclub niet met zijn instemming als partij aan de koopovereenkomst is toegevoegd. Derhalve is evenmin summierlijk gebleken van de ondeugdelijkheid van de (hoofdelijke) vordering op Beachclub. Gelet op het feit dat in een bodemprocedure wel aan bewijslevering kan worden toegekomen en gezien de stellingen van partijen ook sprake is van getuigen, waaronder de makelaar, en voorts voorshands blijkt dat [naam 1] c.s. ten aanzien van andere koop- en verkooptransacties evenmin aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen, dient het belang van More Itz c.s. bij handhaving van het gelegde beslag (om zo te waarborgen dat verhaal van een eventueel in een bodemzaak ten aanzien Beachclub toegewezen vordering mogelijk is), zwaarder te wegen dan het belang van [naam 1] c.s. bij opheffing van de beslagen. [naam 1] c.s. heeft daarbij niet betwist dat zijn verplichtingen (en de eventueel daaruit te verwachten claims) ten aanzien van de onderhavige koopovereenkomst en andere koop- en verkooptransacties dateren van vóór de datum van beslaglegging. Dat hij uitsluitend door het gelegde beslag niet aan deze verplichtingen kan voldoen en om die reden belang heeft bij opheffing van het beslag, is dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Verbod opnieuw beslag leggen

5.8.

[naam 1] c.s. heeft het voorgaande eveneens aangevoerd ter onderbouwing van zijn vordering tot het opleggen van een verbod tot het opnieuw leggen van conservatoir beslag. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit onvoldoende grond biedt om More Itz c.s. de bevoegdheid te ontzeggen opnieuw conservatoir beslag ten laste van [naam 1] c.s. te doen leggen. Dit laat echter onverlet dat More Itz c.s. ex artikel 21 Rv gehouden is om in een eventueel nieuw beslagrekest voor dezelfde vordering melding te maken van de onderhavige procedure.

6
De beoordeling in conventie en in reconventie
beslagkosten
6.1.

More Itz c.s. vordert in conventie [naam 1] c.s. te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is, gelet op het bepaalde in art. 706 Rv en gelet op de beoordeling van de reconventionele vorderingen, toewijsbaar ten aanzien van de ten laste van [naam 1] en MW en Beachclub gelegde beslagen op onroerende zaken en de onder de banken gelegde derdenbeslagen.

De beslagkosten worden begroot op € 5.274,55. Zij bestaan uit € 656,00 aan griffierecht, € 543,00 aan salaris advocaat (1 rekest x tarief II € 543,00), € 1.616,26 aan explootkosten ten aanzien van het ten laste van [naam 1] gelegde beslag op de onroerende zaken en het gelegde derdenbeslag onder de banken, € 1.123,76 aan explootkosten ten aanzien van het ten laste van MW gelegde derdenbeslag onder de banken, € 1.123,76 aan explootkosten ten aanzien van de ten laste van Beachclub gelegde derdenbeslagen onder de banken en € 211,77 aan de explootkosten van de overbetekening van de kortgedingdagvaarding aan de banken.

Proces- en nakosten

6.2.

Aangezien elk van partijen naar het oordeel van de voorzieningenrechter zowel in conventie als in reconventie op wezenlijke punten deels in het gelijk en deels in het ongelijk zijn gesteld zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.

Beslissing

7
De beslissing

De voorzieningenrechter

In conventie

7.1.

veroordeelt [naam 1] en MW hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres sub 1] en Thager Holding een bedrag van € 735.000,00 (zegge: zevenhonderdvijfendertig duizend euro) te betalen;

7.2.

veroordeelt [naam 1] en MW hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan [eiseres sub 1] en Thager Holding een bedrag van € 5.450,00 te betalen aan buitengerechtelijke incassokosten;

7.3.

veroordeelt [naam 1] en MW hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 5.274,55;

in reconventie

7.4.

heft de, op 2 juli 2020, ten laste van [naam 1] gelegde conservatoire beslagen op de aandelen in het kapitaal van Beachclub Nederland BV en [naam 1] Investment Holding BV en de op 26 juni 2020 en 2 juli 2020 ten laste van Beachclub gelegde conservatoire beslagen op de aandelen in het kapitaal van Sunset BV en Café Swins BV op;

In conventie en in reconventie

7.5.

compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,

7.6.

verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,

7.7.

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door mr. [voorl.] van den Heuvel en in het openbaar uitgesproken op 26 augustus 2020. (Voetnoot 1)

Voetnoot

Voetnoot 1

type: EB

coll: