De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht terzake dat:
1.
hij op of omstreeks 05 april 2015 te 's-Hertogenbosch als verkeersdeelnemer,
namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende
over de weg, De Harendonkweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn
schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, in elk
geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- terwijl hij onder invloed verkeerde van alcohol (minimaal 0,5 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram, alcohol per milliliter bloed) en/of
- te rijden met een (veel) te hoge snelheid, in elk geval met een hogere
snelheid dan ter plaatse is toegestaan en/of met een snelheid die gelet op de
verkeersomstandigheden te hoog was en/of
- een voor hem rijdend voertuig is gaan inhalen en/of heeft ingehaald en/of
(daarbij) op de weghelft van het hem tegemoetkomende verkeer is terecht
gekomen en/of op de weghelft van het voor hem tegemoetkomende verkeer is
blijven rijden, terwijl er onvoldoende zicht en/of overzicht ter plaatse was,
waardoor een botsing heeft plaatsgevonden met een voor hem tegemoetkomende (en
verlichting voerende) bromfiets, waardoor de bestuurder van die bromfiets
(genaamd
[slachtoffer]
) werd gedood,
- verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van
de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel
gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van
genoemde wet en/of
- een krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde maximumsnelheid in
ernstige mate heeft overschreden en/of
- gevaarlijk heeft ingehaald;
2.
hij op of omstreeks 05 april 2015 te 's-Hertogenbosch,
als bestuurder van een motorrijtuig, (personenauto),
voor het besturen waarvan een rijbewijs is vereist, zulks terwijl aan hem,
verdachte, sedert de datum waarop aan hem, verdachte, voor de eerste maal een
rijbewijs was afgegeven nog geen vijf jaren zijn verstreken en de eerste
afgifte van dat rijbewijs op of na 30 maart 2002 heeft plaatsgevonden,
dit motorrijtuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank,
dat het alcoholgehalte van zijn adem bij onderzoek, als bedoeld in artikel
8, lid 3, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, minimaal 0,5 milligram, in elk geval hoger dan 0,2 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 05 april 2015 te 's-Hertogenbosch als bestuurder van een
voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde
onder zodanige invloed van alcohol, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest
weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van
een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot
behoorlijk besturen in staat moest worden geacht;
3.
hij op of omstreeks 5 april 2015 te 's-Hertogenbosch,
als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij
een verkeersongeval dat had plaatsgevonden op/aan de Harendonkseweg, de
(voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat
ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten
[slachtoffer]
) is gedood, dan wel, terwijl aan die
[slachtoffer]
(ernstig)
letsel was toegebracht, die
[slachtoffer]
in hulpeloze toestand heeft achtergelaten.
De rechtbank:
- spreekt verdachte vrij van feit 2 primair;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1: Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl
het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en
terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8,
eerste lid, van deze wet en gevaarlijk heeft ingehaald;
feit 2 subsidiair: Overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet
1994;
feit 3: Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet
1994;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen van 42 maanden;
- bepaalt dat de tijd dat verdachte zijn rijbewijs al heeft ingeleverd in mindering wordt gebracht op de rijontzegging;
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd 1 tot en met 9.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kok, voorzitter, mr. Dekker en mr. De Weert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Graumans, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting
op 30 november 2015.