4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
In zedenzaken spelen de feiten zich doorgaans tussen twee personen af, buiten het zicht van anderen. In de kern gaat het vaak om het woord van de aangeefster tegen het woord van verdachte. Dat geldt echter niet voor deze zaak en maakt dat wordt gekomen tot andere overwegingen dan gebruikelijk is in zedenzaken.
Het bewijs
Op dinsdag 30 januari 2024 omstreeks 4.22 uur heeft de politie een melding ontvangen van het COA [locatie] in Oosterhout. Hier zou een jongen, later gebleken [getuige 1] . [getuige 1] , binnen zijn gelopen met het verhaal dat er een meisje was beroofd en verkracht. Nadat [getuige 1] de politie had ingelicht over de locatie waar de beroving en verkrachting zou hebben plaatsgevonden, is de politie naar het jeugdhonk (een container) aan de Kasteeldreef gegaan. Hier trof de politie het slachtoffer [slachtoffer] aan. Zij verklaarde meteen dat zij door een aantal jongens was beroofd en door één van de jongens was verkracht. Hierbij zou hij met zijn vingers en penis zijn binnengedrongen in haar vagina en zou zij zijn betast in haar schaamstreek, haar vagina, anus, billen, benen en borsten. Ook zou deze jongen haar hebben geslagen.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op 29 januari 2024 met onder andere [medeverdachte] en nog een andere vriend op het centraal station Breda het slachtoffer [slachtoffer] heeft ontmoet. Zij zijn om 23.10 uur met bus 327 naar Oosterhout gegaan. Ook getuigen [getuige 1] en [getuige 2] zaten in deze bus. Om 23.28 stappen verdachte, [medeverdachte] , de vriend, het slachtoffer [slachtoffer] en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] uit bij de halte Zuiderhout in Oosterhout. Op verzoek van [medeverdachte] heeft [getuige 1] [getuige 3] gebeld en heeft deze zich bij de groep gevoegd. Vanuit de bushalte Zuiderhout heeft de groep zich verplaatst naar de container (het jeugdhonk) aan de Kasteeldreef in Oosterhout.
Wat zich vervolgens heeft afgespeeld in de container aan de Kasteeldreef in Oosterhout, blijkt onder andere uit camerabeelden die zijn aangetroffen op de telefoon van [getuige 1] en de telefoon van [medeverdachte] , alsmede uit de getuigenverklaringen van [getuige 1] , [getuige 3] en [getuige 2] .
Op de telefoon van [getuige 1] is een filmpje aangetroffen, aanmaakdatum 30 januari 2024 om 02:38 uur, waarop twee personen zijn te zien, zonder dat hun hoofd in beeld komt. Hoewel de beelden niet zijn toegevoegd aan het dossier, zijn de beelden wel uitgeschreven in een proces-verbaal van bevindingen en zijn hieraan ook screenshots toegevoegd van de beelden.
Op de beelden is te zien dat in een ruimte achter een muur met graffiti een persoon staat met grijsgekleurde onderkleding. Deze persoon bewoog met zijn benen alsof hij draaiende bewegingen maakt met zijn heupen, soms licht door zijn knieën zakkend. Voor het linkerbeen van deze persoon kwam een schoen in beeld en door het bewegen verdween deze schoen soms uit beeld. Na ongeveer 7 seconde nemen de bewegingen van de staande persoon af en beweegt ook de schoen van de andere persoon niet meer. Na ongeveer 12 seconden is een harde gil van een vrouwelijke stem te horen. Daarna begint de voet in beeld actiever te bewegen.
Op de telefoon van [medeverdachte] is een filmpje aangetroffen, aanmaakdatum 30 januari 2024 om 02:58:31, waarop verdachte en het slachtoffer [slachtoffer] zijn te zien. Het slachtoffer [slachtoffer] lijkt ergens op te liggen en verdachte staat tegenover haar. Verdachte trekt de onderbenen van [slachtoffer] omhoog waardoor zij onderuit wordt getrokken. [slachtoffer] heeft een angstige blik op haar gezicht wanneer dit gebeurt. Nadat [medeverdachte] de camera enkele seconden op zichzelf richt, draait het camerabeeld weer richting verdachte en [slachtoffer] . Verdachte trekt [slachtoffer] verder omhoog aan haar onderlijf en de ontblote billen van [slachtoffer] zijn zichtbaar. De legging van [slachtoffer] is afgestroopt tot net onder de billen. Ondertussen roept [slachtoffer] hard "AHH" en beweegt zij met haar benen en voeten heen en weer. Het geschreeuw van [slachtoffer] wordt gedempt en te zien is dat verdachte zijn hand over de mond van [slachtoffer] heeft gelegd en tevens haar neus heeft afgedekt. Vervolgens staat [slachtoffer] met haar benen op de grond en lijkt met het bovenste deel van haar rug en hoofd ergens op te hangen. Verdachte hangt over haar heen gebogen, duwt haar verder achterover en gaat met zijn linkerhand onder haar bovenkleding en beweegt daaronder heen en weer.
De rechtbank stelt op grond van het dossier vast dat de personen op het filmpje van de [getuige 1] dezelfde zijn als op het filmpje van [medeverdachte] . Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat hij op beide filmpjes te zien is, met de aangeefster. De filmpjes zijn gemaakt op dezelfde locatie, zo blijkt uit de processen-verbaal van bevindingen van de politie, namelijk de container aan de Kasteeldreef in Oosterhout.
De politie heeft een tolk Russisch een vertaling laten maken van de bewoordingen van de vrouw. Zij zegt onder meer: “Haal hem weg please, ga van me weg, laat me met rust, raak me niet aan.”
In het dossier bevindt zich de getuigenverklaring van [getuige 1] . Hij was de desbetreffende nacht aanwezig op de locatie waar het incident heeft plaatsgevonden. Hij heeft gezien en gefilmd dat verdachte met het slachtoffer in de container is en verdachte bewegingen maakt alsof hij seks heeft met het slachtoffer.
Uit de getuigenverklaring van [getuige 2] blijkt dat hij eveneens de desbetreffende nacht aanwezig was op de locatie waar het incident heeft plaatsgevonden. Hij heeft zelf niets van het incident gezien, maar wel van [getuige 1] gehoord dat het slachtoffer verkracht werd. Op het moment dat [getuige 1] het filmpje dat hij had gemaakt op het COA liet zien, hoorde getuige [getuige 2] dezelfde geluiden als toen hij op de locatie van het incident was. Het geluid dat hij hoorde was geschreeuw.
Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) van onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek van 16 april 2024 zijn van alle tien de vingers van verdachte de nagels bemonsterd en veiliggesteld voor DNA- en RNA-onderzoek. Op zes vingers is DNA van het slachtoffer aangetroffen. Op basis van RNA-onderzoek is het iets, dan wel, veel waarschijnlijker dat de bemonstering van de linkerwijsvinger en de linkermiddelvinger vaginale cellen en/of menstruele secretie bevat.
Verklaringen van aangeefster (slachtoffer)
De verdediging heeft verzocht aangeefster als getuige te horen. Dit verzoek is door de rechtbank gehonoreerd en zij heeft de rechter-commissaris belast met de uitvoering daarvan. Uit het proces-verbaal van de rechter-commissaris van 6 mei 2025 blijkt echter dat het niet is gelukt om aangeefster te horen. De verdediging heeft hiermee het ondervragingsrecht dat haar op grond van artikel 6 lid 3 onder d EVRM toekomt ten aanzien van aangeefster niet kunnen uitoefenen.
Gelet op het voorgaande heeft de verdediging niet de gelegenheid gehad om aangeefster als getuige te kunnen ondervragen over haar voor verdachte belastende verklaring. De rechtbank staat dan ook voor de vraag of deze beperking in het ondervragingsrecht van de verdediging een ontoelaatbare beperking van de verdedigingsrechten oplevert, waardoor er geen sprake meer zou zijn van een eerlijk proces indien de rechtbank deze verklaring voor het bewijs zou bezigen.
De rechtbank neemt in aanmerking dat de reden waarom aangeefster niet nader is gehoord is gelegen in het feit dat er geen adres- of contactgegevens van aangeefster bekend zijn.
De verdediging verwijst naar de uitspraak van de Hoge Raad van 2 september 2025 (ECLI:NL:HR:2025:1216) en stelt dat de officier van justitie onvoldoende heeft gedaan om de woon- of verblijfplaats van aangeefster te achterhalen.
De rechtbank is van oordeel dat voormelde uitspraak een andere situatie betreft. In onderhavige zaak is meer geprobeerd om de woon- of verblijfplaats van aangeefster te achterhalen. Naast de reguliere check van het BRP/SKDB is er ook een melding gedaan bij de politie en is een signalering geplaatst. Gebleken is dat een dergelijke signalering maximaal voor 6 maanden kan duren. Daarnaast is de zaaksofficier ook de zorgofficier in deze regio en is zij in dit kader aangeefster ook niet meer tegengekomen. Er is weliswaar tijdsverloop geweest sinds het proces-verbaal van de rechter-commissaris, maar in ieder geval gedurende een gedeelte van die periode, is de signalering nog in stand gebleven. Ook is na die tijd de aangeefster niet binnen het zorgkader bij het OM ‘op de radar’ gekomen. Er is dus meer inzet geweest om aangeefster te achterhalen, binnen een korter tijdsverloop dan in de uitspraak van de Hoge Raad aan de orde was. Naar het oordeel van de rechtbank zijn gelet daarop de inspanningen van de officier van justitie, de politie en de rechter-commissaris voldoende geweest. Helaas hebben die niet tot het gewenste resultaat geleid. Dit maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de aangeefster binnen een aanvaardbare termijn zal verschijnen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat er een goede reden was voor het niet kunnen bevragen van aangeefster door de verdediging.
Voorts moet de rechtbank beoordelen of in geval van een bewezenverklaring deze in beslissende mate steunt op de verklaring van aangeefster (sole or decisive) of dat de verklaring voldoende wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen. Op die wijze zouden er namelijk voldoende compenserende omstandigheden zijn voor het gebrek in de ondervragingsmogelijkheden van de verdediging en zou het recht op een eerlijk proces niet zijn geschonden.
Gelet op de hiervoor genoemde camerabeelden, de getuigenverklaringen en het rapport van het NFI, stelt de rechtbank vast dat er in ruime mate ondersteuning is van andere bewijsmiddelen voor de verklaring van aangeefster. Naast aangeefster, zijn er getuigen die hebben verklaard dat er een verkrachting heeft plaatsgevonden. Dit wordt ondersteund door camerabeelden en door de bevindingen van het NFI.
Naar het oordeel van de rechtbank kan de dwang daarbij ook bewezen worden verklaard. Een deel van de seks is gefilmd, zowel door [getuige 1] als door [medeverdachte] . De rechtbank heeft ter zitting aangegeven dat het door de politie omschreven gegil ook door de rechtbank is waargenomen bij het filmpje van [medeverdachte] . Dat gillen en schreeuwen wordt door verdachte gesmoord door zijn hand over de mond en neus van [slachtoffer] te leggen. Ook is op het filmpje te zien dat [slachtoffer] deels ontkleed raakt, namelijk doordat tussen het ene en het andere moment dat zij in beeld komt, haar broek en onderbroek zijn afgestroopt tot onder haar billen. Het had verdachte duidelijk moeten zijn dat aangeefster tegen haar wil seks met hem had, ook als hij haar niet kon verstaan. Dit was ook duidelijk voor de getuigen [getuige 1] en [getuige 3] , aangezien zij beiden spreken in hun verklaringen over verkrachting.
Naar het oordeel van de rechtbank leiden deze omstandigheden in onderlinge samenhang bezien tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat aangeefster de seksuele handelingen tegen haar wil heeft verricht en ondergaan en dat dus sprake is geweest van dwang.
Medeplegen
De rechtbank overweegt dat verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde medeplegen, nu uit de inhoud van het strafdossier onvoldoende is komen vast te staan dat sprake is geweest van het in vereniging plegen van verkrachting. Van nauwe en/of bewuste samenwerking tussen verdachte en een ander is niet gebleken.
Alternatieve verklaring
De rechtbank oordeelt dat de alternatieve verklaring van verdachte, namelijk dat hij op zoek was naar zijn OV-chipkaart, niet aannemelijk is. Waar door de verdediging wordt betoogt dat de alternatieve verklaring past op de beelden die door [medeverdachte] zijn gemaakt, ziet de rechtbank dit toch echt anders. Na het bestuderen van de beelden komt de rechtbank tot de conclusie dat de handelingen van de verdachte, zoals deze op de beelden zichtbaar zijn – met name de wijze waarop hij de benen van het slachtoffer vasthoudt en draaiende bewegingen maakt – beter overeenkomen met de verklaring van het slachtoffer, waarin wordt gesproken van verkrachting, dan met de verklaring van de verdachte, die stelt op zoek te zijn naar zijn OV-kaart. Bovendien past de bijbehorende pose, waarbij het slachtoffer deels liggend en de verdachte staand is, met hun geslachtsdelen dicht bij elkaar, beter bij een verkrachting dan bij het scenario dat door de verdachte wordt geschetst. Daarbij verklaren de getuigen over een verkrachting, naast een beroving met een conflict over een OV-chipkaart.
Ook het feit dat uit de resultaten van het NFI blijkt dat er geen DNA is aangetroffen van verdachte in de afgenomen sporenset bij aangeefster, maakt dit niet anders. De afwezigheid van sporen sluit de verkrachting niet uit. Het aangetroffen DNA van aangeefster op de vingers van verdachte, is volgens verdachte te wijten aan eerdere, vrijwillige seks met aangeefster. Hoewel dit mogelijkerwijs niet is uit te sluiten, is gelet op de ruime mate van bewijs het scenario dat deze sporen daar zijn gekomen door de verkrachting meer aannemelijk te achten.
De conclusie
Al hetgeen hiervoor overwogen, brengt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte [slachtoffer] heeft verkracht.