Zoeken naar rechterlijke uitspraken en jurisprudentie

Via Uitspraken.nl kunt u eenvoudig zoeken in onze online uitspraken databank door het invoeren van één of meerdere trefwoorden. Het is uiteraard ook mogelijk om te zoeken op wetsartikelen, zaaknummer, ECLI nummer of het oude LJN nummer.

Raadkamer Strafrecht overig

3 januari 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:27

Op 3 januari 2023 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een raadkamer procedure behandeld op het gebied van strafrecht. Het zaaknummer is 22-024099, bekend onder ECLI code ECLI:NL:RBZWB:2023:27. De plaats van zitting was Breda.

Soort procedure
Rechtsgebied
Zaaknummer(s)
22-024099
Datum uitspraak
3 januari 2023
Datum gepubliceerd
4 januari 2023
Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht

Locatie Breda

parketnummer:

rk.nummer: 22-024099

Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering van:

[klager]
,geboren op
[geboortedag]
2001 te
[geboorteplaats]
,wonende te
[woonadres]
,hierna te noemen: klager.

Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. J.C. Sneep, advocaat te Breda, op het adres Stationslaan 1a2, 4815 GW Breda.

1
De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:

? de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (hierna te noemen: Sv), waaruit blijkt dat op 19 oktober 2022 onder

[verdachte]
in het strafvorderlijk onderzoek tegen die
[verdachte]
in beslag is genomen: een personenauto van het Audi SQ5 en voorzien van het
[kenteken]
(hierna: de Audi);

het klaagschrift, ingediend op 20 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv;

het verweerschrift van de officier van justitie; en

de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.

Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 20 december 2022. Gehoord zijn de officier van justitie, mr. T.M.C. Hendriks, klager, mr. J.C. Sneep als raadsman van klager en

[verdachte]
, zijnde de verdachte in de onderliggende strafzaak.

Het klaagschrift strekt tot opheffing van het gelegde met last tot teruggave aan de klager. Daartoe is aangevoerd dat klager eigenaar is van de inbeslaggenomen Audi en het belang van strafvordering zich niet tegen de gevraagde teruggave verzet.

De raadsman heeft in aanvulling op het klaagschrift in raadkamer aangevoerd dat het gaat om een jonge gast en een dure auto. Dat doet wellicht vermoeden dat

[verdachte]
klager als katvanger zou laten fungeren, maar klager is gek van auto’s en heeft door zijn werk in de bouw een groot geldbedrag bij elkaar weten te sparen waarmee hij de Audi heeft kunnen kopen. De Audi is nog niet helemaal afbetaald. Door een dommigheid van zijn vriend
[verdachte]
wordt nu de Audi van klager afgepakt. Eenmaal eerder heeft
[verdachte]
klager in de problemen gebracht. Klager heeft
[verdachte]
er toen op aangesproken en ging er vanuit dat hij niet nogmaals zijn auto zou pakken. Op 19 oktober 2022 weerstond
[verdachte]
kennelijk niet de verleiding om toch de auto van klager mee te nemen, maar toestemming van klager had hij daarvoor niet. De raadsman is van mening dat de jonge klager nog een kans verdient en acht het disproportioneel als het beslag nog langer zou voortduren.

Klager heeft in raadkamer aangevoerd dat hij inderdaad eerder een op zijn naam gekentekend voertuig heeft teruggekregen na inbeslagneming onder zijn vriend

[verdachte]
vanwege het rijden zonder geldig rijbewijs. Hij heeft
[verdachte]
hierna heel duidelijk gemaakt dat hij niet in een auto van klager mocht rijden. Op 19 oktober 2022 zou
[verdachte]
enkel de motorolie van een crossmotor van klager vervangen. Klager had hem daartoe zijn gehele sleutelbos inclusief Audisleutel gegeven om toegang tot de garage te krijgen. Hij wist niet dat
[verdachte]
in zijn Audi zou gaan rijden.

[verdachte]
heeft in raadkamer verklaard dat hij op 19 oktober 2022 zonder toestemming van klager diens Audi heeft meegenomen en daar in is gaan rijden zonder geldig rijbewijs. Hij heeft daarmee respectloos jegens klager gehandeld en hem tevens in een zeer vervelende positie gebracht.

De officier van justitie heeft in raadkamer gepersisteerd bij de schriftelijke reactie van het Openbaar Ministerie en zich opnieuw op het standpunt gesteld dat het beslag gehandhaafd dient te blijven. Hij acht het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de Audi zal bevelen. Er is sprake is van herhaald plegen van het rijden zonder geldig rijbewijs door

[verdachte]
in een op naam van klager gesteld voertuig en klager hierdoor wist of behoorde te weten dat
[verdachte]
geen voertuig mocht besturen. Van klager mocht worden verwacht dat hij zou voorkomen dat verdachte gebruik kon maken van zijn voertuig(en). Kennelijk heeft hij dit niet - of in ieder geval onvoldoende - gedaan. In dit geval dient het algemeen belang te prevaleren boven het persoonlijk belang.

2
De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift.

Het klaagschrift is tijdig ingediend en klager is ontvankelijk in het klaagschrift.

Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.

De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.

Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:

a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,

b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.

In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.

Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen, al dan niet naar aanleiding van een afzonderlijke vordering daartoe als bedoeld in artikel 36b, eerste lid onder 4o, Sr in verbinding met artikel 552f Sv.

In deze doet zich het geval voor dat een ander dan degene tegen wie het strafvorderlijk onderzoek zich richt, stelt rechthebbende te zijn en zich beklaagt over de voortduring van het beslag en het uitblijven van een last tot teruggave. In een dergelijk geval zal de rechtbank bij de beoordeling tevens acht moeten slaan op het bepaalde in art. 33a, tweede lid aanhef en onder a, Sr, inhoudende dat voorwerpen die niet aan de veroordeelde toebehoren alleen verbeurd kunnen worden verklaard indien degene aan wie zij toebehoren bekend was met hun verkrijging door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede, dan wel die verkrijging, dat gebruik of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.

De toe te passen maatstaf sluit niet uit dat de rechtbank, indien de omstandigheden van het geval dat meebrengen, bij de beoordeling van het klaagschrift tevens onderzoekt of voortzetting van het beslag in overeenstemming is met de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit (vgl. HR 18 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:379).

De rechtbank overweegt als volgt. Op 19 oktober 2022 is er tegen

[verdachte]
proces-verbaal opgemaakt wegens het rijden zonder geldig rijbewijs in een Audi SQ5 met
[kenteken]
die na onderzoek op naam van klager bleek te staan. Tevens bleek na onderzoek dat er sprake was van meermalen recidive en dat
[verdachte]
op 30 juli 2022 eveneens in een voertuig op naam van klager had gereden. Dat voertuig is toen inbeslaggenomen en geretourneerd aan klager. Klager wist of behoorde aldus te weten dat
[verdachte]
geen voertuig mocht besturen. Uit hetgeen door klager in raadkamer naar voren is gebracht begrijpt de rechtbank dat hij op 19 oktober 2022 aan
[verdachte]
de opdracht had gegeven om de motorolie van zijn Audi te vervangen en daartoe zijn gehele sleutelbos in handen van
[verdachte]
had gesteld, zodat hij de garage binnen kon komen. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de rechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van de Audi zal bevelen. De rechtbank is van oordeel dat thans dus nog een strafvorderlijk belang bestaat bij het in beslag houden van de Audi.

Het beslag moet vervolgens echter voldoen en blijven voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Daartoe heeft de rechtbank een online dagwaardecheck op kenteken gedaan op de site van Independer. Hieruit blijkt dat de indicatieve dagwaarde van de Audi thans 60.615,00 euro bedraagt. De rechtbank is van oordeel dat voortzetting van het beslag in dit geval niet proportioneel is. De rechtbank zal het klaagschrift gericht tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag dan ook gegrond verklaren en de teruggave van de Audi aan klager gelasten.

3. De beslissing

De rechtbank:

- verklaart het klaagschrift gegrond;

- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen Audi aan klager.

Deze beslissing is op 3 januari 2023 gegeven door mr. R.J.H. de Brouwer, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S.H.M.R. Chevalier-Verbunt, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 januari 2023.

INFORMATIE RECHTSMIDDEL

Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).

Zie ook

Oozo.nl
Weten wat er in jouw buurt of straat gebeurt?
FaillissementsDossier.nl
Alle faillissementen en surseances in Nederland
FaillissementsDossier.be
Alle faillissementen en opschortingen in België
ProcedureCollective.fr
Alle faillissementen in Frankrijk
DatIsSlimBedacht.nl
Tips - Ideeën - Slimmigheden
  • Uitspraken.nl is een produkt van Binq Media B.V. - Mart Smeetslaan 1, 1217 ZE Hilversum - Kvk nummer 54506158