In de zaak van de gewelddadige dood van het meisje vindt de rechtbank bewezen -onder meer op grond van DNA-bewijs- dat de verdachte haar met een steen meermalen op het hoofd geslagen heeft. De rechtbank acht echter onvoldoende bewijs aanwezig voor het stichten van brand door verdachte in het chalet waar het slachtoffer toen verbleef.
De rechtbank spreekt de verdachte vrij van de brandstichting. En omdat sectie heeft uitgewezen dat de dood van het slachtoffer is veroorzaakt door de brand, spreekt de rechtbank hem ook vrij van moord of doodslag.
De rechtbank vindt wel bewezen dat de verdachte zich door met een steen op het hoofd van het slachtoffer te slaan schuldig gemaakt heeft aan poging tot doodslag voorafgaand aan de brand. Daarvoor legt de rechtbank een gevangenisstraf van 8 jaar op. De rechtbank houdt rekening met de gruwelijke en zeer gewelddadige manier waarop de verdachte te werk is gegaan en vindt ook strafverzwarend dat verdachte de nabestaanden volledig in het ongewisse gelaten heeft over de reden waarom hij dit misdrijf gepleegd heeft.
Bron: Rechtbank Midden-Nederland