Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, kort geding civiel recht overig

ECLI:NL:OGEAC:2022:187

Op 10 June 2022 heeft de Gerecht in eerste aanleg van Curaçao een kort geding procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is CUR202202265, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:OGEAC:2022:187.

Soort procedure:
Zaaknummer(s):
CUR202202265
Datum uitspraak:
10 June 2022
Datum publicatie:
25 July 2022

Indicatie

Staking.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO

Zaaknummer: CUR202202265

Vonnis in kort geding d.d. 10 juni 2022

inzake

FUNDASHON KUIDO DI AMBULANS KORSOU (FKAK),

gevestigd in Curaçao,

eiseres,

gemachtigden: mrs. W.R. Flocker en S. Vierbergen

tegen

1
ALGEMENE BOND VAN OVERHEID EN OVERIGE PERSONEEL (ABVO),

gevestigd in Curaçao,

gedaagde sub 1,

gemachtigden: mrs. E. Bokkes en J. Jansen,

en

2. CURAÇAOSE BOND VAN WERKNEMERS IN VERPLEGENDE EN VERZORGENDE INSTELLINGEN (CBV),

gevestigd in Curaçao,

gedaagde sub 2,

gemachtigde: mr. E. Wilsoe.

1
1. Verloop van de procedure
1.1.

FKAK heeft op 8 juni 2022 een verzoekschrift met stukken ingediend. Partijen hebben over en weer per e-mail stukken ingediend. Namens CBV en ABVO is een eis in reconventie ingediend.

1.2.

Het kort geding is behandeld ter zitting van hedenmiddag, waarbij de advocaten hebben gepleit conform hun pleitnota’s.

2
De vorderingen en het verweer

in conventie

2.1.

FKAK vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

ABVO en CBV primair te bevelen om binnen 1 uur na het te wijzen vonnis haar leden via radio of via social media op te roepen de aangevangen actie, te weten de instructie aan haar leden om zich alleen te melden te Zakito en niet op de posten Barber en Montagne, onmiddellijk te beëindigen en om op tijd en op de hen aangewezen post te verschijnen om hun werkzaamheden uit te voeren, onder verbeurte van een dwangsom van NAf 1.000 per uur -tot een maximum van NAF 50.000- dat ABVO en CBV niet voldoen aan voormelde bevelen,

dan wel subsidiair een zodanige voorziening te bevelen als in goede justitie nodig wordt geoordeeld,

met veroordeling van ABVO en CBV in de proceskosten.

in reconventie zijdens CBV

2.2.

CBV vordert in reconventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

FKAK te bevelen c.q. te gebieden om haar besluit tot decentralisatie van de opkomst van het personeel op te schorten en opgeschort te houden totdat de in te stellen commissie een definitief advies heeft gegeven, onder verbeurte van een dwangsom van Naf 500,- per dag of een deel daarvan, althans dat het gerecht een zodanige voorziening treft als het gerecht passend zal achten;

FKAK te veroordelen in de kosten van deze procedure, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

in reconventie zijdens ABVO

2.3.

ABVO vordert in reconventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,

- FKAK te bevelen tot het naleven van de eerder gemaakte afspraken waarbij de commissie voldoende tijd en gelegenheid wordt geboden om een gedegen en weloverwogen advies omtrent (de)centralisatie uit te brengen, en zich hangende dat proces geheel te (blijven) onthouden van enige wijziging in de bestaande situatie van centralisatie.

in conventie en in reconventie

2.4.

Partijen hebben elkaars vorderingen over en weer weersproken.

2.5.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingegaan.

Overwegingen

3
De beoordeling

in conventie

3.1.

FKAK is verantwoordelijk voor het ambulancevervoer in Curaçao. De vergunning op basis waarvan de FKAK ambulancezorg verleend is per 31 augustus 2021 door de minister van GMN verlengd tot 31 augustus 2024.

3.2.

Omstreeks 28 maart 2020 heeft FKAK de ambulancezorg vanwege de covid-pandemie gecentraliseerd, inhoudende dat het ambulancepersoneel zich bij aanvang van de dienst centraal verzamelde op de locatie te Zakito zodat zij vanaf daar per ambulancevoertuig werden vervoerd naar de buitenposten Barber en Montagne.

3.3.

FKAK heeft haar personeel bij schrijven van 7 juni 2022 opgeroepen om per die datum de dienst weer aan te vangen op de hem of haar via het rooster aangewezen werkplek, waaronder Zakito, Barber of Montagne (decentralisatie).

3.4.

ABVO en CBV zijn vakbonden waarbij werknemers van FKAK zijn aangesloten. ABVO en CBV hebben op 7 juni 2022 hun bij FKAK werkzame leden opgeroepen om de dienst aan te vangen op een centrale plek, te weten Zakito.

3.5.

De vordering van FKAK strekt ertoe te bewerkstelligen dat de werknemers zich op de hem of haar via het rooster aangewezen werkplek zullen melden bij aanvang van de dienst. Het spoedeisend belang is daarmee reeds gegeven.

3.6.

Vaststaat dat een deel van het personeel na oproeping daartoe door de ABVO en CBV geen gehoor heeft gegeven aan de instructie van FKAK tot decentralisatie bij aanvang van de dienst. Aannemelijk is geworden dat sprake is van een collectieve actie met als doel te protesteren tegen het opnieuw invoeren van het decentralisatiebeleid, en dat FKAK zich daardoor genoodzaakt ziet werknemers te Zakito op te halen om hun werkzaamheden uit te voeren. Aannemelijk is voorts dat, als FKAK de werknemers niet ophaalt, de werkzaamheden niet uitgevoerd zouden worden. In zoverre is de actie op één lijn te stellen met een staking.

3.7.

Artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest (ESH) erkent het recht van werknemers op collectief optreden in geval van belangengeschillen, inclusief het stakingsrecht. Het stakingsrecht wordt (onder meer) begrensd door het beginsel van proportionaliteit, in welk kader beoordeeld dient te worden of het belang van het inzetten van het stakingsrecht opweegt tegen de nadelen die de staking meebrengt voor derden en voor de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden (artikel G ESH).

3.8.

FKAK heeft ter onderbouwing van haar beslissing om de aanvang van de dienst weer te decentraliseren aangevoerd dat er geen sprake meer is van een uitzonderingstoestand en dat de noodregeling ook is afgeschaft. Voorts wijst zij op haar vergunningsplicht dat de ambulancezorg 24/7 gegeven dient te worden vanuit de drie posten op het eiland. Verder is decentralisatie nodig om te voldoen aan de wettelijk vastgestelde responsnorm van 15 minuten bij een A1-urgentie en 30 minuten bij een A2-urgentie. Zowel in 2020 als in 2021 is deze norm met respectievelijk 41% en 37% overschreden. Nu er geen uitzonderingstoestand meer is, is het noodzakelijk om terug te gaan naar decentralisatie van de aanvangstijd om aan de verplichtingen te voldoen. Tenslotte is gewezen op de positieve invloed van decentralisatie op onderhoud en paraatheid van de ambulancevoertuigen en de benzinekosten.

3.9.

ABVO en CBV zijn de mening toegedaan dat centralisatie van de aanvang van de dienst voortgezet moet worden. Zij twijfelen aan de juistheid van deze beslissing, en willen tijd om die onjuistheid aan te tonen. Voorts is door hen te kennen gegeven dat de werkomstandigheden in geval van centralisatie gunstiger is voor het personeel, zonder dat de ambulancezorg daaronder te leiden heeft. Ten slotte is gewezen op de volgens ABVO en CBV gebrekkige staat van onderhoud van de ambulances en het gebrek aan materiaal. Volgens hen zijn dat de ware oorzaken van het gegeven dat de responsenorm niet altijd gehaald wordt, en is dat niet toe te schrijven aan de centralisatie.

3.10.

Gelet op de stellingen van partijen over en weer en hetgeen ter zake in de gesprekken tussen partijen naar voren is gekomen, bestaat er bij het personeel onvrede over het opnieuw invoeren van een gedecentraliseerde aanvang van de dienst. De onvrede wordt naar het zich laat aanzien met name ingegeven door het verlies van voordelen voor het personeel ten opzichte van een gecentraliseerde aanvang van de dienst. Volgens de ABVO en de CBV is het mogelijk om aan de wettelijke- en vergunningsverplichtingen te voldoen met behoud van deze voordelen. In ieder geval menen zij dat zij de mogelijkheid moeten krijgen dit te onderzoeken alvorens tot decentralisatie wordt overgegaan. FKAK, op haar beurt, ziet zich beperkt in haar mogelijkheden door het einde van de noodtoestand en de wettelijke- en vergunningsplichten die op haar rusten. Volgens FKAK kan met behoud van de wijze van uitvoering in de uitzonderingstoestand niet voldaan worden aan de wettelijke- en vergunningsverplichtingen. Nu de noodtoestand is opgeheven, moeten de regels ook weer worden aangepast. Behoud van de centralisatie buiten de uitzonderingstoestand vergt medewerking bovendien van de minister.

3.11.

De actie zoals in het onderhavige geval gevoerd voldoet niet aan de proportionaliteitseis. In feite is de actie ingegeven door onvrede bij de vakbonden over de wijze waarop FKAK invulling geeft aan de wettelijke- en vergunningsverplichtingen na afloop van de uitzonderingstoestand en over de werkplekken die FKAK aanwijst voor haar werknemers. Los van de vraag of de klachten c.q. wensen van het personeel gerechtvaardigd zijn, leidt het voeren van de onderhavige actie voor de beslechting van dit geschilpunt tot oneigenlijke druk, met als doel FKAK te bewegen de centrale (tijdelijk vanwege de uitzonderingstoestand ingestelde) plek vanaf waar de dienst aanvangt, te handhaven. Het aanwijzen van de locatie vanaf waar die dienst aanvangt is bij uitstek een bevoegdheid die aan het (bestuur van) FKAK als werkgever toekomt. Daarvoor is de instemming van het personeel niet zonder meer vereist. Een actie waarbij het personeel deze bevoegdheid ondergraaft door eigenmachtig op een andere locatie de werkdag aan te vangen is buiten proportioneel en daarmee ongeoorloofd

3.12.

Het belang van FKAK bij een reguliere – gedecentraliseerde – uitvoering van de aan haar opgedragen ambulancetaken is voldoende aannemelijk geworden. Aannemelijk is voorts dat de oproep door ABVO en CBV aan haar leden om geen gevolg te geven aan de instructies van FKAK heeft geleid tot de weigering van een deel van het personeel om op de aangewezen werkplek te verschijnen. Die oproep moet, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, als onrechtmatig jegens FKAK worden gekwalificeerd.

3.13.

De vordering van FKAK is op grond van het voorgaande toewijsbaar, en wel zoals hierna in het dictum van dit vonnis omschreven. Voor het opleggen van een dwangsom bestaat onvoldoende aanleiding.

in reconventie van CBV en ABVO

3.14.

De vorderingen van ABVO en CBV strekken er toe om het decentralisatiebesluit op te schorten. Zij beroepen zich daartoe op eerder gemaakte afspraken hierover. Uit de correspondentie volgt dat FKAK het personeel de mogelijkheid heeft geboden om binnen een bepaalde tijd de pijnpunten met betrekking tot de decentralisatie naar voren te brengen eventueel onder leiding van een commissie. Die commissie is ook benoemd. Van een tot nakoming afdwingbare afspraak dat het besluit tot decentralisatie niet zou worden genomen eerder dan een definitief advies van de commissie hierover, is niet gebleken. De vorderingen in reconventie liggen voor afwijzing gereed.

in conventie en in reconventie

3.15.

AVBO en CBV zullen op de voet van artikel 60 Rv als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld.

Beslissing

4
De beslissing

Het Gerecht:

rechtdoende in kort geding:

in conventie

4.1.

beveelt ABVO en CBV om uiterlijk hedenavond om 21.00 uur haar leden via radio of via social media op te roepen de aangevangen actie, te weten de instructie aan haar leden om zich alleen te melden te Zakito en niet op de posten Barber en Montagne, onmiddellijk te beëindigen en om op tijd en op de hen aangewezen post te verschijnen om hun werkzaamheden uit te voeren;

4.2.

veroordeelt ABVO en CBV in de proceskosten, aan de zijde van FKAK tot op heden begroot op NAf 450 aan griffierecht en NAf 1.500 voor gemachtigdensalaris;

4.3.

verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

4.4.

wijst af het meer of anders gevorderde;

in reconventie zijdens CBV en ABVO

4.5.

wijst de vorderingen af;

4.6.

veroordeelt ABVO en CBV in de proceskosten, aan de zijde van FKAK tot op heden begroot op NAf 750 voor gemachtigdensalaris;

4.7

verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. S.M. Christiaan, rechter in het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, en op 10 juni 2022 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.