Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/02/300388 / HA ZA 15-375 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 18 november 2015, 16 november 2016 en 13 maart 2019;
b. de arresten in de zaken 200.264.909/01 en 200.277.356/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 11 februari 2020, 9 juni 2020 en 29 maart 2022.
[Holding] heeft tegen het arrest van het hof van 29 maart 2022 beroep in cassatie ingesteld.
[verweerder] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat en mede door T.V.J. Bil.
De conclusie van de Advocaat-Generaal B.F. Assink strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [Holding] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.