Hoge Raad, cassatie civiel recht overig
ECLI:NL:HR:2022:822
Op 3 June 2022 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van civiel recht overig, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 22/00379, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2022:822.
Indicatie
Cassatieprocesrecht. Art. 30c lid 1 Rv; art. 407 lid 3 Rv. Niet-ontvankelijkheid. Procesinleiding niet ingediend langs elektronische weg; geen advocaat bij de Hoge Raad aangewezen.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/00379
Datum 3 juni 2022
[verzoeker],wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
hierna: [verzoeker].
STICHTING TRIVIRE,
gevestigd te Dordrecht,
VERWEERSTER in cassatie.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/10/603186 / KG ZA 20-779 van de rechtbank Den Haag van 9 september 2020;
het arrest in de zaak 200.284.374/01 van het gerechtshof Den Haag van 7 september 2021.
[verzoeker] heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. De procesinleiding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van [verzoeker] in zijn cassatieberoep.
Overwegingen
2
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Het cassatieberoep is niet ingesteld op de in art. 30c lid 1 Rv voorgeschreven wijze, te weten door indiening van een procesinleiding langs elektronische weg. Ook voldoet de procesinleiding niet aan de eisen van art. 407 lid 3 Rv, nu daarin niet een advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen die [verzoeker] in het geding in cassatie zal vertegenwoordigen. Deze verzuimen konden worden hersteld door dezelfde procesinleiding met inachtneming van de vereisten van de art. 30c en 407 lid 3 Rv opnieuw in te dienen. [verzoeker] heeft evenwel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de verzuimen binnen twee weken te herstellen. Dit brengt mee dat hij in zijn beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.H. Sieburgh, als voorzitter, F.J.P. Lock en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 3 juni 2022.