In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Partijen zijn elkaars buren op een bedrijventerrein.
(ii)
[erflater]
(hierna:
[erflater]
) heeft in 1967 een recht van erfpacht verkregen op een perceel op dit bedrijventerrein. Sindsdien is in het bedrijfspand op dat perceel het garagebedrijf gevestigd van
[eiseres 2]
B.V. (hierna:
[het bedrijfspand]
).
[de familie]
woont, eveneens sinds 1967, in een woning op het perceel.
(iii) Omstreeks 1976 heeft
[erflater]
[het bedrijfspand]
verbouwd. Bij die verbouwing is in de achtergevel een deur aangebracht die uitkwam op een pad (hierna: het pad).
[erflater]
heeft het pad kort nadien betegeld. Het pad bevond zich op een perceel dat (de rechtsvoorganger van) Quooker in erfpacht heeft verkregen, en liep tussen
[het bedrijfspand]
en het bedrijfspand van (thans) Quooker.
(iv)
[eiseres 1]
is na het overlijden van
[erflater]
als erfgenaam in zijn rechten getreden.
(v) Op de plaats waar zich tot die tijd het pad bevond, heeft Quooker in 2012 een aanbouw gerealiseerd (hierna: de aanbouw).