Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken verbintenissenrecht

ECLI:NL:HR:2023:958

Op 23 June 2023 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van verbintenissenrecht, wat onderdeel is van het civiel recht. Het zaaknummer is 22/01704, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2023:958.

Soort procedure:
Instantie:
Zaaknummer(s):
22/01704
Datum uitspraak:
23 June 2023
Datum publicatie:
22 June 2023
Advocaat:
D Rijpma;F.J.L. Kaptein

Indicatie

Art. 81 lid 1 RO. Verbintenissenrecht. Verzuim t.a.v. drie verplichtingen uit met bank gesloten herfinancieringsovereenkomst.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 22/01704

Datum 23 juni 2023

ARREST

In de zaak van

STICHTING EMERGO,

gevestigd te Apeldoorn,

EISERES tot cassatie, verweerster in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna: Emergo,

advocaat: D. Rijpma,

tegen

COÖPERATIEVE RABOBANK U.A., als rechtsopvolger van FGH BANK N.V.,

gevestigd te Utrecht,

VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het voorwaardelijke incidentele cassatieberoep,

hierna ook: FGH,

advocaat: F.J.L. Kaptein.

Procesverloop

1
Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

a. het vonnis in de zaak NL18.6021 van de rechtbank Midden-Nederland van 21 mei 2019;

b. het arrest in de zaak 200.266.412 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 8 februari 2022.

Emergo heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.

FGH heeft voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld.

Partijen hebben over en weer geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor FGH mede door E.C.L. van de Langerijt.

De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal M.H. Wissink strekt tot verwerping van het principale cassatieberoep.

De advocaat van Emergo heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

Beslissing

3
Beslissing

De Hoge Raad:

- verwerpt het principale beroep;

- veroordeelt Emergo in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Rabobank begroot op € 14.229,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Emergo deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en K. Teuben, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.J.P. Lock op 23 juni 2023.