Hoge Raad, artikel 81 ro-zaken strafrecht overig
ECLI:NL:HR:2023:757
Op 23 May 2023 heeft de Hoge Raad een artikel 81 ro-zaken procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 22/00566, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2023:757.
Indicatie
Liquidatie in woonwijk in Amsterdam. Medeplegen poging tot moord, meermalen gepleegd (art. 289 Sr). 1. Afwijzing getuigenverzoeken vanwege te summiere onderbouwing en op de grond dat het niet aannemelijk is dat getuige binnen aanvaardbare termijn zal kunnen worden gehoord (art. 288.1.a. Sv). 2. Gebruik voor bewijs van “Ennetcom-data”. Verweer dat “Ennetcom-berichten” onrechtmatig zijn verkregen. 3. Uitdrukkelijk onderbouwd standpunt t.a.v. medeplegen. 4. Strafmotivering (gevangenisstraf van 14 jaren en 6 maanden). Uos t.a.v. strafoplegging, art. 359.2 Sv.
HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 22/00920.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/00566
Datum 23 mei 2023
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 11 februari 2022, nummer 23-003864-19, in de strafzaak
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
hierna: de verdachte.
Procesverloop
1
Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsvrouw van de verdachte en D.W.E. Sternfeld, advocaat te Amsterdam, hebben daarop schriftelijk gereageerd.
Overwegingen
2
Beoordeling van de cassatiemiddelen
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T. Kooijmans, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2023.