6.2
Uit de aan het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 januari 2022 gehechte pleitnota blijkt dat namens de verdachte ten aanzien van de strafmaat het volgende, voor zover voor de beoordeling van het middel van belang, is aangevoerd:
“189. In geval dat u toch tot een bewezenverklaring komt is het volgende van belang.
190. Cliënt heeft geen bloed aan zijn handen. Gelukkig. Als u tot een bewezenverklaring komt is het in zijn jonge leven gebleven bij een voorbereiding en een medeplegen/medeplichtigheid aan poging liquidatie.
191. Dat is in vergelijking met andere gevallen waarin poging moord bewezen werd verklaard niet altijd het geval, en als ik dat type zaken bekijk is de door de rechtbank opgelegde 15 jaar gevangenisstraf een anomalie.
192. Ik heb een analyse gemaakt van de jurisprudentie op het gebied van de poging moord door op het slachtoffer te schieten en kom op basis daarvan ook tot de conclusie dat de door de rechtbank opgelegde straf extreem hoog is en niet te rijmen is met de lijn in de feitenrechtspraak op dit punt.
193. Eerst een voorbeeld van een lagere straf met wel degelijk ernstige lichamelijke gevolgen, in dit geval geen schieten. Uw hof legde in 2011 in de als volgt omschreven zaak 14 jaar op (BQ8573):
De verdachte heeft met voorbedachte raad getracht zijn destijds slechts 15-jarige dochter op gewelddadige wijze om het leven te brengen. Hij heeft in een afgelegen ruimte in de kelder van de Brinkmannpassage geprobeerd haar te wurgen en haar vervolgens verscheidene malen met een zaklamp en een hamer met kracht op het hoofd geslagen tot zij niet meer bewoog. Ten slotte heeft hij haar, menende dat zij was overleden, in een grote plastic zak gedaan en in een deels met water gevulde vetput gestopt en deze put met een zwaar deksel afgesloten. Het is het slachtoffer uiteindelijk gelukt zichzelf uit die put te bevrijden, de afgesloten en donkere kelderruimte te verlaten en hulp te zoeken. Gelet op de verklaring van [slachtoffer] en het verslag van de deskundige Botter van 24 mei 2011 omtrent het letsel is aannemelijk dat [slachtoffer] bij deze bevrijding door het deksel van de put hard op het hoofd is getroffen waardoor het hoofdletsel in aanzienlijke mate is verergerd. Zij is met spoed naar het ziekenhuis overgebracht, waar zij aan ernstig hersenletsel is geopereerd.
194. Het gebrek aan gevolgen voor een slachtoffer moet toch enige betekenis hebben. Ik kan niet rijmen dat de bestuurder van de scooter meer straf krijgt, zeker als er geen fysieke gevolgen zijn.
195. Ik vermoed dat de hoge straf te maken had met de extreme golf van geweld waarvan het onderhavige incident onderdeel was en dat de rechtbank paal en perk heeft willen stellen met een zogenaamde schrik-straf. Straffen moeten uiteraard altijd een afschrikwekkend karakter hebben, maar dit was in eerste aanleg een proces in het oog van de storm. Die storm (de mocro-oorlog zoals er in populaire termen aan wordt gerefereerd - waarin we op het tragisch dieptepunt zelfs een onthoofding voorbij zagen komen -) is gelukkig gaan liggen (al stak er ergens anders wel weer een ander storm op, maar dat terzijde).
196. Dat maakt hoop ik dat dat inmiddels meer recht kan worden gedaan aan het beginsel van rechtsgelijkheid en dus ook meer aansluiting wordt gezocht bij de lijn in de jurisprudentie als het gaat om poging moord. Een aantal voorbeelden illustreren die:
197. Uw hof in 2007 (ECLI:NL:GHAMS:2007:BD0318): poging moord, belaging en vuurwapenbezit: van dichtbij beschieten (raak) waardoor fysiek en psychisch leed is veroorzaakt. Zelf schieten en dus niet medeplegen/medeplichtigheid zoals in casu in geval van bewezenverklaring: 7 jaren gs.
198. Hof Den Haag in 2020 (ECLI:NL:GHDHA:2020:1843): poging moord; poging moord: schieten in de buik (aldus letsel) op klaarlichte dag, verdachte met documentatie: Zelf schieten en dus niet medeplegen/medeplichtigheid zoals in casu in geval van bewezenverklaring. 8 jaar en 6 maanden gs.
199. Rechtbank Leeuwarden 2007 (ECLI:NL:RBLEE:2007:BB7976): poging moord op klaarlichte dag, na twee uur zoeken van het slachtoffer meerdere malen (raak) schieten op slachtoffer, waarbij ook een toevallig in de buurt aanwezige omstander op een haar na dodelijk is geraakt: 9 jaar gs.
200. Hof Arnhem Leeuwarden 2017 (ECLI:NL:GHARLE:2017:5111): poging moord vanuit bosjes op korte afstand twee keer op bovenlichaam schieten (raak): 6 jaar gs.
201. Uw hof 2004 (ECLI:NL:GHAMS:2004:AP0338): poging moord én poging tot doodslag na ruzie in discotheek, schieten: 8 jaar gs.
202. Hof Den Bosch in 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:2034): poging moord 5 jaar.
203. Uw hof dit jaar nog (ECLI:NLGHAMS:2021:2594): 11 jaar in verband meermalen schieten in een snackbar waarbij slachtoffer twee maal is geraakt: 11 jaar.
204. Hof Arnhem Leeuwarden dit jaar (ECLI:GHARLE:2021:11841): waarbij de verdachte niet zelf schoot maar als chauffeur van de schutter als medepleger werd veroordeeld: Slachtoffer geraakt. Straf: 12 jaar.
205. Hof Den Bosch dit jaar (ECLI:GHSHE:2021:3225): veroordeling 2 maal medeplegen poging moord: 12 jaar.
206. Hof Arnhem dit jaar (ECLI:NL:GHARL:2021:7359): poging moord 10 jaar (eerste aanleg 7)
207. Dit jaar nog Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2021:430): wederom een chauffeur als medepleger poging moord veroordeeld: 9 jaar
208. Rechtbank Amsterdam dit jaar nog (ECLI:NL:RBAMS:2021:6514): medeplegen liquidatie (geen poging maar voltooid!). Door voorverkenningen te doen, schutters af te zetten en vluchtauto besturen: 12 jaar.
Conclusie: 15 jaar valt ver buiten de range; hoogte straffen in vergelijkbare zaken ligt in de feitenrechtspraak door het land (hoven en rechtbanken) en door de jaren heen consequent lager. Zelf een voltooide moord wordt met 3 jaar minder bestraft, en de bijdrage is in dat geval van meer gewicht. Zelfde rechtbank. Ook in dat licht is de hoogte van de straf onbegrijpelijk.”
6.3
Het hof heeft ten aanzien van de strafmaat, voor zover van belang, het volgende overwogen:
“Oplegging van straf
De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren en 9 maanden, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft betoogd, samengevat weergegeven, dat bij het bepalen van de strafmaat rekening dient te worden gehouden met het feit dat het bij een poging is gebleven. De raadsman heeft verwezen naar een aantal rechterlijke uitspraken waarin voor een poging tot moord een aanmerkelijk kortere gevangenisstraf is opgelegd dan de door rechtbank opgelegde gevangenisstraf van 15 jaar. Daarbij is van belang dat de rechtbank bij het bepalen van de strafmaat ook in onvoldoende mate rekening heeft gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte is immers na het in deze zaak ten laste gelegde feit nog veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht jaren. Tot slot heeft de raadsman bepleit dat rekening dient te worden gehouden met het gewijzigde regime van de voorwaardelijke invrijheidstelling, waardoor de nettoduur van een gevangenisstraf aanzienlijk groter is dan onder het oude regime.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Op 3 april 2016 vond in een woonwijk in Amsterdam een schietincident plaats, waarbij is geprobeerd [slachtoffer] en een andere, onbekend gebleven persoon te vermoorden. De verdachte is intensief betrokken geweest bij de voorbereiding en de uitvoering van deze moordaanslag. Hij heeft het kenteken van de auto van [slachtoffer] aan zijn opdrachtgever, [betrokkene 6], doorgeven. Nadat [betrokkene 6] besloot dat tot actie moest worden overgegaan, hebben de verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer] gevolgd om zo het juiste moment voor de liquidatie te bepalen. Daarbij is de verdachte uiteindelijk samen met de medeverdachte [betrokkene 5] naar de plaats-delict gereden - de verdachte als bestuurder van de scooter waarop [betrokkene 5] als schutter zat - om [slachtoffer] en de onbekend gebleven persoon te beschieten. Dat het bij een poging is gebleven, is te danken aan een technisch mankement van het aanvalsgeweer waarmee werd geschoten en allerminst aan de wil van de verdachte. Met de manier waarop de verdachten de aanslag hebben uitgevoerd hebben zij ook een groot risico voor de veiligheid van anderen genomen. Er is geschoten in een woonwijk op een tijdstip waarop het gebruikelijk is dat mensen op straat zijn. De voorbereiding heeft een professioneel karakter gehad. [slachtoffer] is intensief gemonitord door middel van het plaatsen van een peilbaken onder zijn auto en door hemzelf ook te observeren. De informatie over de plaats waar [slachtoffer] zich bevond, werd vervolgens met behulp van PGP-telefoons tussen de verdachten gedeeld.
Uit de berichten die na de aanslag zijn gewisseld blijkt dat de verdachte het betreurt dat de aanslag is mislukt. Ronduit schokkend is dat de verdachte enkele uren na de mislukte aanslag aan zijn opdrachtgever vraagt om een nieuwe ‘prooi’. Blijkbaar hoopt de verdachte zo snel mogelijk opnieuw de opdracht te krijgen iemand van het leven te beroven, kennelijk om op deze manier geld te kunnen verdienen.
Er lijkt een samenhang te bestaan tussen de bewezen verklaarde feiten en de golf van geweld en liquidaties die de afgelopen jaren plaats heeft gevonden in een conflict tussen twee groeperingen in de onderwereld. Daarbij lijkt een mensenleven voor deze groeperingen van geen enkele waarde te zijn. Deze golf van liquidaties veroorzaakt grote onrust in de samenleving, temeer nu sprake is van niets ontziend en extreem vuurwapengeweld waarbij toevallige voorbijgangers ongewild betrokken raken.
Ter terechtzitting heeft de verdachte op geen enkele wijze blijk van berouw gegeven of laten zien dat hij het verwerpelijke van zijn handelen inziet.
Ten nadele van verdachte neemt het hof in aanmerking dat de verdachte eerder wegens geweldsdelicten is veroordeeld zoals voor bedreiging en een diefstal met geweld. Ook na het plegen van dit feit is de verdachte veroordeeld te weten bij vonnis van 11 mei 2016 (onherroepelijk geworden op 6 juni 2017) voor onder meer het medeplegen van voorbereiding van moord. Dit illustreert met welk gemak de verdachte blijkbaar, kennelijk zonder enige wroeging, bereid is een ander van het leven te beroven.
In het dossier noch het verhandelde ter terechtzitting heeft het hof een omstandigheid aangetroffen die aanleiding geeft tot matiging van de straf.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat - ook indien rekening wordt gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht - enkel kan worden volstaan met een langdurige gevangenisstraf. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 15 jaar op zich passend en geboden.”