Hoge Raad, cassatie strafrecht overig

ECLI:NL:HR:2023:1694

Op 5 December 2023 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 23/02683, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2023:1694.

Soort procedure:
Instantie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer(s):
23/02683
Datum uitspraak:
5 December 2023
Datum publicatie:
4 December 2023

Indicatie

Vervolgingsuitlevering van opgeëiste persoon (Nederlandse en Turkse nationaliteit) naar Turkije t.z.v. Opiumwetdelicten en deelneming aan criminele organisatie. Bevoegdheidsverdeling uitleveringsrechter en minister. Is uitleveringsrechter bevoegd te oordelen over beroep op dreigende flagrante inbreuk op art. 6 EVRM vanwege algemene zorgwekkende situatie van rechtsstaat in Turkije?

HR: art. 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

STRAFKAMER

Nummer 23/02683 U

Datum 5 december 2023

ARREST

op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 11 juli 2023, nummer UTL-I-2023000875, op verzoek van Turkije tot uitlevering

van

[opgeëiste persoon] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,

hierna: de opgeëiste persoon.

Procesverloop

1
Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de opgeëiste persoon. Namens deze heeft D.R. Kops, advocaat te Breukelen UT, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De raadsman van de opgeëiste persoon heeft daarop schriftelijk gereageerd.

Overwegingen

2
Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Beslissing

3
Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.

Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T. Kooijmans en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2023.