Hoge Raad, cassatie strafrecht overig
ECLI:NL:HR:2025:824
Op 27 May 2025 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van strafrecht overig, wat onderdeel is van het strafrecht. Het zaaknummer is 23/01124, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2025:824.
Indicatie
Mishandelen van hond die hij traint, art. 2.1.1 Wet dieren. Ontvankelijkheid cassatieberoep, art. 437.2 Sv. Kan klacht dat arrest hof geheel en zonder enige motivering voorbijgaat aan werkelijkheid, datering van beelden, enkele cruciale onderdelen van politierapport, feitelijke situatie en wijze waarop verdachte zijn verweer ttz. heeft laten voorleggen, worden aangemerkt als cassatiemiddel? Als cassatierechter onderzoekt HR alleen cassatiemiddelen a.b.i. wet. Als zodanig middel kan alleen gelden stellige en duidelijke klacht over schending van bepaalde rechtsregel en/of verzuim van toepasselijk vormvoorschrift door rechter die bestreden uitspraak heeft gewezen. Schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
Geen middelen ingediend, verdachte n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 23/01124
Datum 27 mei 2025
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 maart 2023, nummer 21-000177-22, in de strafzaak
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1961,
hierna: de verdachte.
Procesverloop
1
Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat F.J.M. Kobossen bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd. Deze schriftelijke reactie is in strijd met artikel 432a van het Wetboek van Strafvordering en artikel 4.2.4. van het Procesreglement Hoge Raad der Nederlanden niet ingediend door plaatsing in het webportaal. De raadsman is in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen maar daarvan is geen gebruik gemaakt. De Hoge Raad zal daarom op deze schriftelijke reactie geen acht slaan.
Overwegingen
2
Beoordeling van de schriftuur en de ontvankelijkheid van het beroep
2.1
Als cassatierechter onderzoekt de Hoge Raad alleen cassatiemiddelen (klachten) als in de wet bedoeld. Als een zodanig cassatiemiddel kan alleen gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
2.2
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur met cassatiemiddelen heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van artikel 437 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. Dat brengt mee dat de Hoge Raad het cassatieberoep niet in behandeling kan nemen.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en C.N. Dalebout, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 mei 2025.