Indeling van ‘adhesive’, een product dat wordt gebruikt voor tandheelkundige toepassingen
De zaak betreft de invoer van producten voor tandheelkundig gebruik. In de aangiften is als toepasselijke goederencode vermeld postonderverdeling 3006 40 00 van de GN. Het betreft steeds een of meer spuiten of ampullen met zogenoemde adhesive. De verpakking van een aantal producten bevat daarnaast ook andere componenten. De producten worden gebruikt voor het bevestigen van ‘brackets’ voor beugels op tanden. De Inspecteur heeft zich voor een aantal van de aangegeven producten op het standpunt gesteld dat deze onder postonderverdeling 3506 10 00 van de GN worden ingedeeld. Vervolgens heeft hij uitnodigingen tot betaling uitgereikt.
De Rechtbank en het Hof hebben in cassatie onbestreden geoordeeld dat de producten die uit meer componenten bestaan moeten worden aangemerkt als assortimenten en dat het wezenlijk karakter daarvan wordt bepaald door de adhesive. De assortimenten vallen daarom onder dezelfde postonderverdeling als de adhesive. Het Hof heeft geoordeeld dat de producten niet onder postonderverdeling 3006 40 00 van de GN vallen, maar moeten worden ingedeeld in de door de Inspecteur voorgestane postonderverdeling.
De A-G leidt uit aantekeningen op de GN af dat post 3006 voorrang heeft op andere posten in de nomenclatuur. Daarom moet eerst worden beoordeeld of de producten onder die post vallen. Blijkens de tekst van postonderverdeling 3006 40 00 van de GN wordt tandcement en andere producten voor tandvulling in deze post ingedeeld. De A-G is van mening dat tandcement een voorbeeld is van een product voor tandvulling. Zij concludeert dat een tekstuele uitleg van die onderverdeling meebrengt dat, naar niet voor redelijke twijfel vatbaar is, tandcement geen ruimere betekenis heeft dan een product voor tandvulling.
Uit rechtspraak van het Hof van Justitie volgt dat voor de indeling van producten onder hoofdstuk 30 van de GN moet worden onderzocht of deze producten therapeutische en profylactische eigenschappen hebben of kunnen worden gebruikt ter voorkoming van een ziekte of een aandoening. Wanneer het product geen eigen therapeutische werking heeft, maar wordt gebruikt ter voorkoming of behandeling van een ziekte of een aandoening, moet het worden beschouwd als voor therapeutische doeleinden bereid, voor zover het specifiek voor dergelijk gebruik is bestemd. In de besproken arresten komt het Hof van Justitie tot een indeling in een post van hoofdstuk 30 met gebruik van de bestemming als indelingscriterium. Dit terwijl in de zaken ook een alternatieve post voorhanden was, waarin de producten mogelijk ook ingedeeld konden worden.
De A-G stelt vast dat postonderverdeling 3006 40 00 van de GN de aanwending/het gebruik (‘product voor’) als indelingscriterium noemt. De bewoordingen van de post van de GN hechten beslissend belang aan de bestemming van het product.
Het Hof heeft niet beoordeeld of de producten aan de hand van hun bestemming ingedeeld kunnen worden, aangezien naar zijn oordeel daaraan niet wordt toegekomen als de indeling van de producten onder post 3506 van de GN gelet op de bewoordingen mogelijk is. Dit oordeel is niet juist omdat het eraan voorbijgaat dat in dit geval uit de bewoordingen van postonderverdeling 3006 40 00 van de GN zelf reeds volgt dat de bestemming van het product een relevant criterium is voor de indeling (“producten voor tandvulling”). Dit kan belanghebbende echter niet baten.
Volgens de A-G volgt uit de vastgestelde feiten dat de adhesive niet wordt gebruikt als een product voor tandvulling. De adhesive wordt gebruikt om de brackets op de tanden aan te brengen. Dat brengt mee dat de producten niet aan de hand van de bestemming ingedeeld kunnen worden in post 3006 van de GN. De A-G is van mening dat de producten onder post 3506 van de GN vallen. De producten voldoen aan de bewoordingen van de post en worden gebruikt als lijm of ander bereid kleefmiddel voor het bevestigen van brackets op tanden. De A-G geeft de Hoge Raad in overweging het beroep in cassatie ongegrond te verklaren.