Daartoe behoort het volgende, ontleend aan rov. 3.1 sub a, d-f, p-q, aa, ff-gg van het arrest.
(i) [Holding] is een houdstervennootschap in een groep van vennootschappen (hierna: de [Groep]) die voorheen werden bestuurd door en (indirect) toebehoorden aan [senior] (hierna: [senior]). Uit het eerste huwelijk van [senior] zijn drie kinderen geboren: [kind 1] (hierna: [kind 1]), [kind 2] (hierna: [kind 2]) en [eiser] . Uit een tweede huwelijk zijn nog twee kinderen geboren. Op 20 april 1999 is [senior] overleden.
(ii) De aandelen in het kapitaal van [Holding] met het daaraan verbonden stemrecht in de algemene vergadering van [Holding] worden gehouden door STAK.
(iii) STAK heeft van die aandelen in [Holding] certificaten op naam uitgegeven aan Bladi International N.V., een vennootschap naar Curaçaos recht (hierna: Bladi).
(iv) De aandelen in Bladi worden sinds het uitkopen van de kinderen uit het tweede huwelijk van [senior] in februari 2009 en de sub (v) hierna bedoelde vaststellingsovereenkomst van 3 mei 2013 gehouden door [kind 1] , de rechtspersoon naar het recht van het Vorstendom Liechtenstein [A] (hierna: [A]) en Luckey Establishment (hierna: Luckey, gezamenlijk met [eiser] : c.s., in mannelijk enkelvoud). Ieder voor 1/3 deel, waarbij [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) ten aanzien van [A] en Luckey op grond van een ‘declaration of trust’ de ‘founders rights’ voor [kind 2] en [eiser] houdt en zijn bevoegdheden conform de instructies van respectievelijk [kind 2] en [eiser] uitoefent. Volgens de ‘Beistatuten’ van [A] en Luckey zijn respectievelijk [kind 2] en [eiser] de begunstigden ten aanzien van het kapitaal en de verdiensten van deze rechtspersonen.
(v) Op 3 mei 2013 hebben [kind 1] , [kind 2] , [eiser] , [A] en Luckey (de ‘Settling Parties’), bijgestaan door verschillende advocaten, een vaststellingsovereenkomst gesloten (hierna: de SA). Dit naar aanleiding van tussen hen ontstane geschillen na het overlijden van [senior] over - kort gezegd - de verdeling van de nalatenschap van [senior] (waaronder diens villa in België), de eigendom van de aandelen in Bladi na het uitkopen van de andere kinderen van [senior] , een aan [eiser] te betalen beloning voor het besturen van de [Groep] door [eiser] sinds het overlijden van [senior] en een herstructurering van de [Groep] . De SA is mede ondertekend door [betrokkene 1] namens Norak NY Participations & Finance Corp. en [eiser] namens Oy-Nut I/S als ‘Intervening Parties’. Wat de corporate governance van de [Groep] betreft, is in de SA onder meer het volgende opgenomen:
“III SUBJECT, TERMS AND CONDITIONS OF THE AGREEMENT -
ARRANGEMENTS FOR THE FUTURE
(...)
These agreements for the future are based on an explicit twofold philosophy where on the one hand the Parties wish to manage and promote a number of matters jointly as a family and on the other hand also wish to very explicitly acquire individual autonomy and financial independence. In carrying out this philosophy the Parties will act as one family block with joint control and decision-making authority for the joint matters. From this philosophy the Settling Parties wish to expand three separate branches within the Group.
(1) Bruynzeel Holding will represent the industrial branch;
(2) InvestCo will represent the investment branch; and
(3) [Holding] will represent the central and controlling branch in which the industrial and investment branch are separately and individually structured and in which the funds of the Group are centralized and guaranteed and which can be used to fund individual autonomy and own independent investments.
(...)Article 11: Director’s mandates STAK
The Parties agree that the STAK will be eliminated as soon as possible after the steps described in article 4 of the Settlement Agreement have been completed. As a consequence Bladi will become the direct sole shareholder in [Holding] . The Parties accept, confirm and are in favour that until the elimination of STAK each Party is entitled to nominate one director in STAK for appointment, and may exercise this right at any time. The Parties undertake to appoint the candidates presented by the other Parties (...). Furthermore, the Parties accept and confirm that until the elimination of STAK a fourth independent director will be appointed in the STAK. Initially [betrokkene 1] is nominated. If there is a stalemate in the board of the STAK, the Parties agree now that the dispute will be handled by a binding third-party decision from Professor (...)
Article 12: Supervisory board member appointment [Holding]
The Parties accept that [Holding] will be a structure company within the meaning of sections 2:262-274(a) Dutch Civil Code (“DCC”) and as a consequence has a mandatory board of supervisory directors (raad van commissarissen). The supervisory board will consist of four members. Without prejudice to the rules laid down in Book 2 of the DCC with respect to the appointment of supervisory board members in a structure company, each Party has the right to make a binding nomination to the supervisory board to appoint one member. The three members of the supervisory board thus appointed will jointly appoint a fourth member, who has to be (i) not a member of the [Groep] and (ii) independent within the meaning of the Dutch Corporate Governance Code. The Parties are in favour that [Holding] will accept that the candidates nominated by the other Parties will be appointed (...)
Article 13: Internal restructuring of the Group
All assets and liabilities of [Holding] , excluding the shares of Bruynzeel Holding and the available cash, will be split off (...) into InvestCo, so that the industrial branch can be separated and divided from the investment branch of the Group in accordance with the aforementioned family philosophy. [betrokkene 2] (...) (hereinafter referred to as: ‘ [betrokkene 2] ’) will be asked to agree to the assignment of the current management agreement (...) to InvestCo. In case [betrokkene 2] does not agree to the assignment of the current management agreement (...), this contract will be terminated.
A first class Dutch trust company will be appointed to take up the mandate of [betrokkene 2] as sole managing director in [Holding]
(...)
The following corporate governance will be implemented at the various levels.
(...)
Level of [Holding]
• The supervisory board will remain as it is ( [kind 1] , [kind 2] , [eiser] and [betrokkene 3] )
(...)
• An investment policy will be proposed by [betrokkene 3] for [Holding] and InvestCo and will need to be approved unanimously by [kind 1] , [kind 2] and [eiser] (...)
• [betrokkene 2] will be replaced by the aforementioned trust company as managing director of [Holding] ”
(vi) Na de ondertekening van de SA is een geschil en discussie ontstaan tussen [eiser] en zijn zussen over onder meer de implementatie van de in de SA overeengekomen wijzigingen in de [Groep] . Dit nadat [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]), per 1 oktober 2009 benoemd tot enig bestuurder van [Holding] , zich namens [Holding] op het standpunt had gesteld dat het niet in het belang zou zijn van [Holding] om de in de SA overeengekomen wijzigingen onverkort te implementeren. In verband hiermee zijn over en weer wijzigingsvoorstellen gedaan die niet zijn geaccepteerd en heeft nadien mediation plaatsgehad.
(vii) Op 29 april 2015 is [eiser] c.s. een CEPANI-arbitrageprocedure jegens [kind 1] , [A] en [kind 2] gestart in verband met geschillen over de uitvoering van de SA. [kind 1] , [A] en [kind 2] hebben in die procedure in reconventie vernietiging van de SA gevorderd.
(viii) Bij arbitraal vonnis van 26 oktober 2017 (hierna: het CEPANI-vonnis) heeft het arbitraal gerecht in de CEPANI-procedure geoordeeld dat [eiser] [kind 1] en [kind 2] opzettelijk heeft misleid ten aanzien van - kort gezegd - de omvang van de nalatenschap van hun vader met het doel zichzelf ten opzichte van hen te bevoordelen. In verband hiermee is de SA gedeeltelijk vernietigd. Voor zover de SA betrekking heeft op de bepalingen over de corporate governance is de SA in stand gelaten en heeft het arbitraal gerecht geoordeeld dat [kind 1] en [kind 2] zijn tekortgeschoten in de nakoming van hun verplichtingen door aan die bepalingen geen gevolg te geven. Het gerecht heeft de zussen veroordeeld tot vergoeding van schade ten bedrage van € 6 miljoen, waarbij het onder meer heeft overwogen dat [eiser] bij behoorlijke nakoming waarschijnlijk een bedrag van € 3,8 miljoen als tegemoetkoming en andere voordelen zou hebben ontvangen. Daarnaast heeft het gerecht bij de bepaling van de hoogte van de schadevergoeding rekening gehouden met het verlies van invloed van [eiser] in de raad van commissarissen van [Holding] . Het gerecht heeft beslist dat deze schadevergoeding niet verschuldigd is indien de zussen alsnog hun verplichtingen nakomen om - kort gezegd - STAK te elimineren, de raad van commissarissen overeenkomstig de SA samen te stellen en [betrokkene 2] als bestuurder van [Holding] te vervangen door een trustmaatschappij. Het gerecht overwoog onder meer het volgende:
“9.17 The Tribunal is of the opinion that [kind 1] and [kind 2] did not comply with their obligations under articles 11 through 13 of the 2013 SA.
(...)