De rol van de verdachte
Relatie met medeverdachte [betrokkene 2]
De verdachte en [betrokkene 2] zijn bekenden van elkaar. Zij kennen elkaar omdat ze uit dezelfde buurt komen en trokken ook met elkaar op, ook in de periode rond het tenlastegelegde. Zij waren immers nog op 16 september 2017 samen aangetroffen in een Opel Astra met kenteken [kenteken].
Camerabeelden in Zoetermeer van 26 september 2017
De verdachte was op 26 september 2017 rond het tijdstip waarop het feit gepleegd werd in Zoetermeer.
In hoger beroep heeft de verdachte, na aanvankelijke ontkenning, uiteindelijk erkend dat hij te zien is op camerabeelden van het moment waarop hij op 26 september 2017 omstreeks 15:20 uur op de Nelson Mandelabrug te Zoetermeer verschijnt. Dit is op loopafstand van het kantoor van het slachtoffer waar het feit heeft plaatsgevonden. De verdachte komt dan via de roltrap bij ingang Driemanspolder de Nelson Mandelabrug op. Vervolgens loopt hij richting een straatmuzikant en zij hebben een gesprek. De verdachte rent vervolgens naar de OV-poortjes, trapt de poortjes open en rent de trap af. De verdachte heeft verklaard dat hij vervolgens met de trein naar station Den Haag Centraal is gereisd.
Op andere camerabeelden is medeverdachte [betrokkene 2] op diezelfde dag op hetzelfde station te zien, omstreeks 15:29 uur. Ook hij loopt naar de straatmuzikant en voert daar een kort gesprek mee, en ook hij is vervolgens per trein naar station Den Haag Centraal gereisd.
Telefoonnummer [telefoonnummer 1] en de gebruiker van dat nummer
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op 26 september 2017 heeft gefungeerd als snorder. Hij is gebeld met de vraag of hij een rit kon rijden naar Zoetermeer en weer terug. Hij werd gebeld toen hij op school zat. Hij heeft de steker op de dag van het incident vervoerd naar Zoetermeer, in ieder geval samen met [betrokkene 2], en heeft de steker ook terug gebracht naar Amsterdam.
Op 26 september 2017 om 13.23 uur heeft het telefoonnummer in gebruik bij [betrokkene 1] ([telefoonnummer 2]) gedurende 66 seconden verbinding gehad met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] terwijl de telefoon van [betrokkene 1] zich op dat moment bevond in Haarlem, waar hij op school zat. Het hof concludeert op grond daarvan dat de afspraak met [betrokkene 1] om als snorder op te treden in dat gesprek is gemaakt met de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 1].
Uit het historisch overzicht blijkt dat de telefoon van [betrokkene 1] ([telefoonnummer 2]) zich op 26 september 2017 tussen 14:09 en 14:17 uur in Amsterdam bevond. Om 15:20 uur bevond de telefoon zich in Zoetermeer. Vervolgens had dit nummer die dag na 15:20 uur nog een aantal keren contact met het nummer [telefoonnummer 1]. Het laatste contact was om 16:37 uur.
Uit het historisch overzicht van telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt voorts dat dit nummer in gebruik wordt genomen op 26 september om 13:17 uur. Er wordt dan naar dit nummer een sms gestuurd door nummer [telefoonnummer 3], het nummer van de sms centrale van provider Lyca mobile. De telefoon die het nummer [telefoonnummer 1] gebruikt bevindt zich op dat moment in Amsterdam. Om 13:23 uur is er gedurende 66 seconden verbinding met de telefoon van [betrokkene 1]. Ook op dat moment bevindt de telefoon zich in Amsterdam. Het telefoonnummer [telefoonnummer 4], een nummer dat wordt toegeschreven aan [betrokkene 2], heeft op 26 september 2017 om 14:11 uur gedurende 5 seconden contact met nummer [telefoonnummer 1] (hetgeen niet te zien is op het historisch overzicht van laatstgenoemd nummer omdat er geen verbinding tot stand komt). Na het gesprek van 13.23 uur is de eerstvolgende registratie van de telefoon die [telefoonnummer 1] gebruikt om 15:15 uur. De telefoon bevindt zich dan in Zoetermeer, net als de telefoon van [betrokkene 1].
Vanaf 15:15:12 uur straalde het nummer [telefoonnummer 1] aan op de volgende zendmasten:
15:15:12 uur Boerhaavelaan 7 te Zoetermeer
15:16:23 uur Boerhaavelaan 7 te Zoetermeer
15:23:21 uur Danny Kayelaan 20 Zoetermeer
15:27:31 uur Tiber Den Haag
15:28:29 uur Nieuweveense pad Den Haag
15:29:34 uur Stationplein 4 Voorburg
15:32:20 uur Binckhorstlaan 36 Den Haag
15:36:39 uur Koningin Julianaplein 10 Den Haag
15:38:14 uur Koningin Julianaplein 10 Den Haag
15:38:41 uur Maasstraat 5 Den Haag
De laatste zeven zendmasten liggen allemaal, en in die volgorde, op de route langs het spoor van station Zoetermeer naar Den Haag Centraal Station.
De verdachte is op camerabeelden omstreeks 15:20 te zien op de Mandelabrug in Zoetermeer. Omstreeks 15:35 uur is de verdachte op camerabeelden van Den Haag Centraal Station te zien. Hij checkt met een op zijn naam gestelde OV-chipkaart om 15:35 uur in bij de OV-poortjes.
Het hof stelt vast dat de tijdstippen waarop de verdachte in Zoetermeer is te zien op de camerabeelden, het tijdstip waarop hij incheckt op het Centraal Station in Den Haag en de tijdstippen waarop hij te zien is op de camerabeelden op station Den Haag Centraal, nauw corresponderen met de tijdstippen waarop het nummer [telefoonnummer 1] de zendmasten op diezelfde plekken op de route van Zoetermeer naar Den Haag aanstraalt. Het hof trekt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, op grond van de bewijsmiddelen de conclusie dat de verdachte de bezitter/gebruiker van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1] is geweest.
De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte niet in het bezit was van die telefoon nu er op tijdstippen waarop er blijkens de historische overzichten gebeld of ge-sms’t werd, op beelden niet te zien is dat hij toen een telefoon in zijn hand had.
Dit verweer vindt geen steun in het dossier nu het dossier in het geheel geen beelden van de verdachte bevat van het moment waarop er blijkens het historisch overzicht met die telefoon gebeld of ge-sms’t is.
Voor zover het verweer van de verdediging is gebaseerd op het tijdsverschil van 7 minuten tussen het sturen van een sms-bericht door het nummer [telefoonnummer 1] naar het nummer [telefoonnummer 2] van [betrokkene 1] en het ontvangen door [betrokkene 1] van een sms-bericht afkomstig van het nummer [telefoonnummer 1], treft het evenmin doel nu het een feit van algemene bekendheid is dat sms-berichten met vertraging kunnen binnenkomen.
Daarnaast geldt dat het dossier geen aanwijzingen bevat voor de conclusie dat iemand anders dan de verdachte die dag op enig moment in het bezit was van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1]. Het hof concludeert hieruit dat de verdachte op die dag voortdurend in het bezit was van de telefoon met nummer [telefoonnummer 1].
Het telefoonnummer [telefoonnummer 1] was uitsluitend op 26 september 2017 actief en heeft die dag alleen contact gemaakt met het telefoonnummer van de chauffeur, [betrokkene 1]. Het hof concludeert dan ook dat dit telefoonnummer uitsluitend is aangewend in het kader van het feit dat die dag gepleegd is, en dat de verdachte degene is geweest die in het kader van het plan om het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel toe te brengen op 26 september 2017 met [betrokkene 1] de afspraak heeft gemaakt dat [betrokkene 1] die dag als chauffeur een aantal personen van Amsterdam naar Zoetermeer zou brengen.
Autorit in Seat Ibiza van Amsterdam naar Zoetermeer
Uit de historische gegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] blijkt dat er zowel voor als na de autorit van Amsterdam naar Zoetermeer frequent telefonisch contact is geweest tussen de verdachte (de bezitter/gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1]) en [betrokkene 1], en in het geheel niet tijdens de autorit zelf.
De telefoon straalt om 13:23 voor het laatst een zendmast in Amsterdam aan en wordt dan kennelijk uitgezet; er wordt vanaf dat moment geen zendmast meer aangestraald. Het eerste moment waarop de telefoon weer gebruikt wordt is om 15:15:12; het moment waarop een sms naar het toestel van [betrokkene 1] wordt gestuurd. De telefoon straalt dan een zendmast aan in Zoetermeer. Op dat moment zijn alle inzittenden met uitzondering van [betrokkene 1] reeds uit de Seat gestapt. [betrokkene 2] en de steker zijn op dat moment immers te zien op camerabeelden van de Van Leeuwenhoeklaan.
Gelet op het vorenstaande concludeert het hof dat de verdachte op 26 september 2017 samen met [betrokkene 1], [betrokkene 2] en de steker mee is gereden in de Seat Ibiza van Amsterdam naar Zoetermeer. Nu zij samen in dezelfde auto zaten, was er geen reden om te bellen of te sms-en; dat was anders op het moment dat de verdachte was uitgestapt uit de Seat Ibiza.
De verdachte heeft verklaard dat hij op 26 september 2017 niet in de Seat Ibiza heeft gezeten tijdens de rit van Amsterdam naar Zoetermeer, maar dat hij die dag al in Zoetermeer was. Hij zou de dag daarvoor door iemand, wiens naam hij niet wil noemen, gebracht zijn naar de woning van een vriend wiens naam hij evenmin wil noemen. Ook wil de verdachte niets zeggen met welk doel hij naar die vriend was gegaan, over het adres van "de vriend” en of dat adres in de buurt is van de Mandelabrug en het NS-station in Zoetermeer, waar hij op 26 september 2017 rond 15.20 was.
Gelet op al het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor de feiten en omstandigheden die uit de bewijsmiddelen naar voren komen. Aldus komt het hof tot de conclusie dat hij voor de hiervoor bedoelde feiten en omstandigheden geen redelijke verklaring heeft gegeven die de redengevendheid van die feiten en omstandigheden voor het bewijs ontzenuwt.
Dat zowel [betrokkene 2] als [betrokkene 1] als getuige ter terechtzitting in hoger beroep verklaard hebben dat de verdachte niet in de Seat zat tijdens de rit van Amsterdam naar Zoetermeer maakt dat niet anders. [betrokkene 1] kan zich blijkens hetgeen hij ter terechtzitting in hoger beroep op 12 december 2022 en tijdens zijn verhoor door de raadsheer-commissaris heeft verklaard weinig meer herinneren van wat er op 26 september 2017 is voorgevallen. Bij de raadsheer-commissaris heeft hij op de vraag of [verdachte] toen bij hem in de auto zat verklaard dat hij zich dat niet kon herinneren. Dat hij zich ruim 2 jaar later ter terechtzitting in hoger beroep op 12 december 2022 ineens wel met zekerheid zou herinneren dat de verdachte toen niet in de auto zat, acht het hof in het licht van die eerder afgelegde verklaring ongeloofwaardig. [betrokkene 2] heeft pas in een laat stadium verklaard dat de verdachte niet in de Seat zat tijdens de bewuste rit. In de verklaring die hij op 3 december 2020 heeft afgelegd tegenover de politie heeft hij niets verklaard over het al dan niet betrokken zijn van [verdachte] bij het feit, terwijl dit op dat moment wel voor de hand had gelegen, al was het maar omdat [verdachte] op dat moment al meer dan twee jaar in voorlopige hechtenis zat.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel dat de verklaringen van de verdachte zoveel vragen oproepen, dat het hof ze als ongeloofwaardig en onbetrouwbaar aanmerkt en om die reden zijn verklaringen geheel ter zijde legt.
Het hof stelt wat betreft de rol van de verdachte voorts vast dat hij op 26 september 2017 omstreeks 15:20 uur op de Nelson Mandelabrug te Zoetermeer is te zien in een lichte broek, een donkere geopende jas, een shirt dat los over de broek heen hangt, en sneakers met witte zolen en een opvallende zwarte bril. De verdachte komt via de roltrap bij ingang Driemanspolder de Nelson Mandelabrug op en loopt vervolgens richting de straatmuzikant waarmee hij een gesprek heeft.
Ook [betrokkene 2] is op die dag op datzelfde station (omstreeks 15:29 uur) te zien. Opvallend is dat de kleding die [betrokkene 2] draagt, heel erg lijkt op de kleding van de verdachte en ook op precies dezelfde manier wordt gedragen (sneakers met lichte zolen, lichte broek, geopende jas, shirt los over de broek, opvallende zwarte bril). Verder valt op dat [betrokkene 2] toen hij op de rotonde voor het kantoor met de steker richting [A] Advocaten liep, nog geen bril droeg en zijn jas dicht had, maar op het moment dat hij bij het station gefilmd wordt wel een bril draagt en zijn jas open heeft. Ook [betrokkene 2] liep op het station in Zoetermeer naar dezelfde straatmuzikant en voerde daar een kort gesprek mee. Vervolgens reisde hij net als de verdachte per trein naar Den Haag Centraal Station.
Het hof leidt uit het voorgaande en in het licht van de overige bewijsmiddelen af dat de verdachte zijn kleding en gedrag vooraf en kennelijk doelbewust met [betrokkene 2] heeft afgestemd, om zo als een soort dubbelganger te fungeren (en/of verwarring te zaaien) voor [betrokkene 2], die de steker begeleid had tot vlakbij het advocatenkantoor waar uiteindelijk de aanval door de steker heeft plaatsgevonden. Ook dit gedrag ziet het hof als onderdeel van de planmatige uitvoering door de verdachte en zijn mededaders van de opdracht om het slachtoffer te verminken.