2.2.
De tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning is bij vonnis van de kantonrechter d.d.14 juni 2016 ontbonden, waarbij [eiser] tevens is veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis van 14 juni 2016 te ontruimen.
2.3.
Het vonnis van 14 juni 2016 is op 24 juni 2016 aan [eiser] betekend, waarbij haar is aangezegd dat als niet aan het vonnis wordt voldaan de woning op 11 juli 2016 zal worden ontruimd. Bij (tussen)vonnis van 8 juli 2016 heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het door [eiser] gevorderde verbod tot ontruiming afgewezen.
2.4.
In een door partijen op 11 juli 2016 ondertekende vaststellingsovereenkomst hebben zij de in het kader van een minnelijke regeling gemaakte afspraken vastgelegd. De in de vaststellingsovereenkomst opgenomen regeling luidt als volgt:
1. Verhuurder en huurder komen overeen dat huurder uiterlijk 12 juli 2016 om 12.00 uur een bedrag van € 3.000,00 betaalt aan de gemachtigde van verhuurder [...].
2. Huurder zal de huidige vordering voor de huurtoeslag op de Belastingdienst uiterlijk 15 juli 2016 aan verhuurder cederen. Deze vordering is thans begroot op circa € 3.500,00.
3. Huurder zal met ingang van 1 augustus 2016 steeds per de 1e van iedere maand een bedrag ad - minimaal - € 700,00 ter zake de lopende huur/schadevergoeding inclusief aflossing op de hiervoor genoemde vordering aan verhuurder voldoen. Na 12 maanden zal worden bezien of een hogere aflossing tot de mogelijkheden behoort.
4. Huurder zal de hoger beroepsprocedure intrekken en bewijs hiervan aan verhuurder doen toekomen.
5. Verhuurder zal de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Kantonrechter d.d. 14 juni 2016 opschorten gedurende de looptijd van deze regeling. Indien huurder in gebreke blijft met de correcte nakoming van haar betalingsverplichting wordt het restant direct en ineens opeisbaar en zal verhuurder alsnog overgaan tot tenuitvoerlegging van dit vonnis. Dat betekent (ondermeer) dat in dat geval gerechtelijke ontruiming zal plaatsvinden.
6. Partijen verklaren, na uitvoering van deze overeenkomst, geen enkele aanspraak uit hoofde van de in de aanhef omschreven zaken jegens elkaar meer te hebben.
7. Partijen verbinden zich, in geval van tekortkoming in de nakoming van deze overeenkomst, deze geheel noch gedeeltelijk te zullen ontbinden; nakoming, al dan niet met schadevergoeding, zal steeds gevorderd kunnen worden. Huurder is zich ervan bewust dat bij niet-nakoming van de hierboven omschreven afspraken verdere executiemaatregelen zullen volgen; huurder is in dat geval aansprakelijk voor alle daaruit voortvloeiende kosten.”