Hoge Raad, cassatie belastingrecht
ECLI:NL:HR:2025:932
Op 13 June 2025 heeft de Hoge Raad een cassatie procedure behandeld op het gebied van belastingrecht, wat onderdeel is van het bestuursrecht. Het zaaknummer is 25/00071, bekend onder identificatienummer ECLI:NL:HR:2025:932.
Indicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 25/00071
Datum 13 juni 2025
[X] (hierna: belanghebbende),
vertegenwoordigd door R. van der Weide,
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE MEIERIJSTAD
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant van 28 november 2024, nr. SHE 24/624 V, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank van 1 mei 2024.
Overwegingen
1
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren M.T. Boerlage en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2025.