RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/100519-21, 81/027814-21 en 15/177943-22 (P) (ter zitting gevoegd)
Uitspraakdatum: 5 juni 2025
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 mei 2025 in de zaak tegen:
[de verdachte]
,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1]
De politierechter heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. De zaken zijn voor de leesbaarheid doorgenummerd.
De politierechter heeft de zaken naar de meervoudige kamer verwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Visser, en van wat de verdachte naar voren heeft gebracht.
Aan de verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging (met de parketnummers 15/100519-21 en 15/177943-22), ten laste gelegd dat:
15/100519-21 (2019, onthouden nodige zorg alpacaās, konijnen, kippen, eenden, paarden en een stier)
1.
zij in of omstreeks de periode 17 juli 2019 tot en met 18 december 2019, te Grootschermer, gemeente Alkmaar en/of te Wervershoof, gemeente Medemblik, als houder van een of meer dieren, te weten een of meerdere alpaca's en/of konijnen (Vlaamse Reuzen) en/of kippen en/of eenden en/of paarden en/of een stier de nodige verzorging aan dat/deze dier(en) heeft onthouden, immers heeft zij, verdachte, deze dieren niet (tijdig) voorzien van: - een schone en/of gezonde leefruimte (de dieren stonden op een natte en/of blubberige ondergrond (waar diverse scherpe voorwerpen lagen) en/of de dieren hadden geen beschutting om zich te beschermen tegen de weersomstandigheden) en/of - (voldoende) eten en/of (voldoende) water en/of - (tijdige en/of juiste) noodzakelijke (medische) zorg (waardoor de stier mank liep ten gevolge van een ontwrichte heup, waarna de stier is geƫuthanaseerd);
81/027814-21 (2020, onthouden nodige zorg Schotse Hooglanders en paarden)
2.
zij in of omstreeks de periode van 13 februari 2020 tot en met 19 februari 2020, in elk geval op of omstreeks 13 februari 2020 en/of 17 februari 2020 en/of 19 februari 2020 te Wervershoof, gemeente Medemblik en/ofte Grootschermer, gemeente Alkmaar, (telkens) tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, als houd(st)er van een aantal dieren, te weten (circa) 20. in elk geval een aantal runderen (Schotse Hooglanders) en/of 4, in elk geval een aantal paarden, aan deze dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft zij, verdachte, en/of haar mededader(s) (telkens)
a.op of aan een stuk land achter [adres 2] te Wervershoof, gemeente Medemblik en/of op of aan perceel [adres 1] , gemeente Alkmaar, (totaal) (circa) 20, in elk geval een aantal runderen (Schotse Hooglanders) gehouden terwijl- die runderen (Schotse Hooglanders) op of omstreeks 13 februari 2020 en/of 17 februari 2020 en/of 19 februari op dat stuk land achter [adres 2] , (telkens) niet de beschikking hadden over een droge en/of schone en/of comfortabele ligplaats aangezien het gehele land nat was en/of er meerdere plassen op dat stuk land lagen en/of (delen van) dat stuk land vertrapt en/of modderig en/of drassig was/waren en/of (telkens) niet de beschikking hadden over schuilplaatsen (tegen slechte weersomstandigheden) en/of- die runderen (Schotse Hooglanders) op of omstreeks 13 februari 2020 en/of 17 februari 2020 op dat stuk land achter [adres 2] ,(telkens) niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid (geschikt) voer en/of- (circa) 15, in elk geval een aantal van die runderen (Schotse Hooglanders), op of omstreeks 19 februari 2020 op of aan voornoemd perceel [adres 1] , niet de beschikking hadden over een droge en/of schone en/of comfortabele ligplaats aangezien het gehele land nat was en/of er meerdere plassen op dat stuk land lagen en/of (delen van) dat stuk land vertrapt en/of modderig en/of drassig was/waren en/of niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid (geschikt) voer en/of
b.op of aan voornoemd perceel [adres 1] op of omstreeks 19 februari 2020 vier, in elk geval een aantal paarden gehouden terwijl- die paarden niet de beschikking hadden over een droge en/of schone en/of comfortabele ligplaats aangezien het gehele land nat was en/of er meerdere plassen op dat stuk land lagenen/of (delen van) dat stuk land vertrapt en/of modderig en/of drassig was/waren en/of- die paarden niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid (geschikt) voer;
3. (2021 en 2022, onthouden nodige zorg Schotse Hooglanders)zij, in of omstreeks de periode 21 januari 2021 tot en met 13 januari 2022, op of aan het perceel [adres 1] , gemeente Alkmaar, en/of Wervershoof, gemeente Medemblik, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als houder van een aantal dieren, te weten (circa) 16, in elk geval een aantal runderen (Schotse Hooglanders), aan deze dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft zij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens), (totaal) (circa) 16, in elk geval een aantal runderen (Schotse Hooglanders) gehouden terwijl:die runderen (Schotse Hooglanders) niet de beschikking hadden over:-een droge en/of schone en/of comfortabele lig en/of staanplaats, immers was het land waar de runderen zich op bevonden nat en/of modderig en/of lagen er meerdere plassen en/of was het land vertrapt en/of drassig en/of-voldoende beschutting om zich te beschermen tegen diverse weersomstandigheden en/of-(voldoende) eten en/of (voldoende) water en/of-(tijdige en/of juiste) noodzakelijke (medische) zorg (waardoor onder andere zes kadavers van runderen in het verblijf lagen en drie runderen ter plaatse geƫuthanaseerd moesten worden),
zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren;
4. (2022 onthouden nodige zorg alpacaās, paarden en hangbuikzwijnen)zij, in of omstreeks de periode 13 januari 2022 tot en met 25 januari 2022, op of aan het perceel [adres 1] , gemeente Alkmaar, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als houder van een aantal dieren, te weten (circa) vier alpaca's en/of vijf, in elk geval een aantal, paarden en/of twee, in elk geval een aantal, hangbuikzwijnen, aan deze dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft zij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens),
a)(totaal) (circa) 4, in elk geval een aantal alpacaās gehouden terwijl:die alpacaās niet de beschikking hadden over:- een geschikt buiten verblijf en/of binnen verblijf en/of een droog en/of schoon verblijf en/of veilig verblijf en/of voldoende beschutting om zich te beschermen tegen diverse weersomstandigheden en/of- voldoende bewegingsvrijheid en/of-(voldoende) eten en/of (voldoende) water en/of-(tijdige en/of juiste) noodzakelijke (medische) zorg,
zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren;b)(totaal) (circa) vijf, in elk geval een aantal paarden gehouden terwijl:die paarden niet de beschikking hadden over:- een geschikt buiten verblijf en/of binnen verblijf en/of een droog en/of schoon verblijf en/of voldoende beschutting om zich te beschermen tegen diverse weersomstandigheden en/of- voldoende bewegingsvrijheid en/of-(voldoende) eten en/of (voldoende) water en/of-(tijdige en/of juiste) noodzakelijke (medische) zorg,zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren;
c)(totaal) (circa) twee, in elk geval een aantal hangbuikzwijnen gehouden terwijl:die hangbuikzwijnen niet de beschikking hadden over:- een droge en/of schone en/of comfortabele ligplaats aangezien het land nat was en/of meerdere plassen op dat stuk land lagen en/of delen van) dat stuk land vertrapt en/of modderig en/ of drassig was/waren en/of- een geschikt buiten verblijf en/of binnen verblijf en/of een droog en/of schoon verblijf en/of veilig verblijf en/of- voldoende beschutting om zich te beschermen tegen diverse weersomstandigheden en/of- een veilige plek om te drinken en/of-(tijdige en/of juiste) noodzakelijke (medische) zorg,
zijnde de terminologie gebezigd in deze tenlastelegging in de zin van de Wet dieren.
Overwegingen
4
Beoordeling van het bewijs
4.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten.
4.2
Standpunt van de verdachte
De verdachte heeft bepleit dat zij van de tenlastegelegde feiten moet worden vrijgesproken. Het standpunt van de verdachte zal, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs worden besproken.
4.3
Oordeel van de rechtbank
4.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
4.3.2
Algemene bewijsoverweging
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) en de politie hebben op verschillende momenten in de tijd controles uitgevoerd op en rondom de boerderij van de verdachte en haar partner ( [medeverdachte] ) in Grootschermer waar zij verschillende dieren hielden en op een weiland in Wervershoof waar zij Schotse Hooglanders hielden. Tijdens deze controles zijn verschillende overtredingen van de Wet dieren geconstateerd en geverbaliseerd.
De verdachte heeft aangevoerd dat de processen-verbaal die zich in het dossier bevinden onjuistheden bevatten, dat de rapporteurs niet de waarheid spreken, dat de situatie telkens suggestief wordt weergegeven en dat de fotoās in het dossier zijn gemanipuleerd.
De rechtbank overweegt dat het dossier hiervoor geen enkele aanwijzing bevat. Voor zover de verdachte met dit verweer heeft bedoeld dat de processen-verbaal niet voor het bewijs mogen worden gebruikt, wordt dit verweer dan ook verworpen.
Gelet op het aantal ten laste gelegde feiten en de verschillende periodes zal de rechtbank in chronologische volgorde per feit aan de hand van de aanwezige bewijsmiddelen beoordelen of daarvoor wettig en overtuigend bewijs aanwezig is.
4.3.3
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 1
Onthouden nodige zorg aan alpacaās, konijnen, kippen, eenden, paarden en een stier (Schotse Hooglander) in de periode van 17 juli 2019 tot en met 18 december 2019.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen het volgende vast. De verdachte heeft in de periode van 17 juli tot en met 18 december 2019 in Grootschermer alpacaās, konijnen, kippen, eenden en paarden gehouden. Er zijn in deze periodes meerdere controles geweest door de NVWA en de dierenpolitie. Tijdens deze controles hebben verbalisanten geconstateerd dat de dieren geen of te weinig voer en/of water hadden en geen schone en droge leefomgeving hadden. Een aantal dieren was te mager. De hokken van de eenden, kippen en konijnen boden niet voldoende beschutting tegen weersinvloeden. Het weiland van de alpacaās en paarden was drassig en modderig en de dieren zakten weg met hun hoeven. Er was ook daar onvoldoende beschutting. Verder lagen er verschillende scherpe voorwerpen in het weiland waar de alpacaās, kippen en eenden liepen.
De verdachte hield ook een kudde Schotse Hooglanders op een weiland in Wervershoof. In de periode van september tot december 2019 hebben meerdere personen aan de verdachte laten weten dat een stier uit de kudde erg mank liep. Op 18 december 2019 hebben de politie en de NVWA in aanwezigheid van een dierenarts ter plaatse een controle verricht. De dierenarts heeft geconstateerd dat de Schotse Hooglander een ontwrichte heup had. Het dier moest ter plaatse geƫuthanaseerd worden.
Verweer verdachte
De verdachte heeft aangevoerd dat de kippen en eenden in deze periode weliswaar minder aandacht kregen, omdat zij zelf toen niet op de boerderij mocht verblijven, maar de verdachte heeft ontkend dat de dieren onvoldoende water en voer kregen. Volgens de verdachte kregen de kippen en de konijnen ƩƩn keer per dag voer, omdat de dieren buiten ook zelf eten moesten en konden vinden. De dieren konden uit de sloot drinken. De paarden en alpacaās konden in het weiland beschutting vinden in de trailer en bij diverse struiken.
De Schotse Hooglander kon niet goed door de door verdachte ingeschakelde dierenarts worden onderzocht omdat hij steeds wegliep. Het dier at en dronk nog, liep nog en kon ook rennen. De dierenarts die op 18 december 2019 aanwezig was heeft op zeven meter afstand geconstateerd dat de Schotse Hooglander een ontwrichte heup had. Deze constatering was onjuist en de beslissing tot euthanasie was volgens de verdachte dan ook een onterechte beslissing.
Oordeel rechtbank
Uit het verweer van de verdachte volgt dat zij het niet eens is met de conclusie van de verbalisanten dat zij aan de alpacaās, konijnen, kippen, eenden, paarden en de Schotse Hooglander de nodige zorg heeft onthouden. De rechtbank concludeert echter dat uit de bevindingen van de NVWA en de dierenpolitie die op verschillende momenten tussen juli 2019 en december 2019 controles in Grootschermer hebben uitgevoerd volgt dat de dieren niet de zorg kregen die zij redelijkerwijs behoeven, als bedoeld in de Wet dieren.
Uit deze bevindingen volgt immers dat de alpacaās, Vlaamse reuzen, kippen en paarden tijdens de controles niet konden beschikken over een schone en gezonde leefruimte en onvoldoende eten en water kregen.
Ten aanzien van de kreupele Schotse Hooglander stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen vast dat een omwonende al vanaf september 2019 aan de verdachte liet weten dat de stier mank liep en dat de verdachte op 14 december 2019 aan de verbalisant bevestigt dat de stier al enkele weken mank liep, waaruit volgt dat zij hiervan al geruime tijd op de hoogte was. Nu niet is gebleken dat de Schotse Hooglander in de periode van september tot en met 18 december 2019 (medisch) onderzocht en/of behandeld is, is aan dit dier in die periode de nodige verzorging onthouden, door de stier niet tijdig de juiste medische zorg te verlenen.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet worden vastgesteld dat aan de eenden de nodige zorg is onthouden, nu het dossier hierover alleen een proces-verbaal van 5 december 2019 bevat waarin, kort samengevat, beschreven wordt dat de eenden er vies uitzagen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen vaststellen dat de verdachte aan de eenden de nodige verzorging heeft onthouden. De verdachte wordt daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken.
4.3.4
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Onthouden van zorg aan 20 Schotse Hooglanders en 4 paarden in de periode van 13 tot en met 19 februari 2020.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen het volgende vast. Op 13, 17 en 19 februari 2020 hebben de NVWA en de dierenpolitie controles uitgevoerd ten aanzien van de door de verdachte gehouden Schotse Hooglanders en paarden. De 20 Schotse Hooglanders stonden op een weiland in Wervershoof. Tijdens de controles op 13 en 17 februari 2020 werd gezien dat het weiland drassig en modderig was en dat er geen schuilmogelijkheden waren. Ze konden nergens droog staan. Meer dan de helft van de Schotse Hooglanders was zeer mager. De dieren hadden geen voer. De NVWA heeft op 17 februari 2020 aangegeven dat de Schotse Hooglanders naar een andere geschikte locatie moesten worden gebracht. De verdachte heeft vervolgens 12 van de Schotse Hooglanders verplaatst naar het weiland bij haar woning in Grootschermer. Bij een controle op 19 februari 2020 is geconstateerd dat ook dit weiland in Grootschermer kaal, nat en modderig was. De Schotse Hooglanders hadden wederom geen voer. Op dit weiland liepen ook vier paarden. De benen en staarten van de paarden zaten onder de modder. De paarden hadden geen vrije toegang tot de (beschutting van de) stal.
Verweer verdachte
De verdachte heeft aangevoerd dat zij op een natuurlijke manier dieren hield. De Schotse Hooglander is een sober ras is, dat zichzelf goed kan redden in de winter. De dieren zijn gewend om hun eigen eten bij elkaar te zoeken. Het gras begon al weer wat te groeien in februari 2020. Aan het einde van de winter vallen de dieren altijd af en in de zomer komen ze weer aan. De Schotse Hooglanders werden bijgevoerd met een beetje hooi en kuilgras. Als aan de dieren te veel kuilgras wordt gevoerd, krijgen ze last van diarree. De Schotse Hooglanders vinden het niet vervelend om in de modder te staan, maar ze hadden een mogelijkheid om wat droger te staan. Ze konden op de betonnen plaat staan of achter de bomen. Ook op de dijk was de grond droger.
De paarden waren het gewend om met koud weer buiten te staan. Als de paarden op het moment van de controle modderig waren, was dit een momentopname. De paarden hadden wel beschutting als ze buiten stonden. Ze hadden niet altijd toegang tot de stal.
Oordeel rechtbank
Uit het verweer leidt de rechtbank af dat de verdachte een andere opvatting heeft over het verlenen van zorg aan de Schotse Hooglanders dan de eisen die de Wet Dieren hieraan stelt. De verdachte heeft de Schotse Hooglanders naar het oordeel van de rechtbank bewust in ontoereikende omstandigheden laten leven en niet of onvoldoende bijgevoerd. Gelet op de bewijsmiddelen, waaronder de veterinaire verklaring dat de dieren te mager waren en een langzame hongerdood zouden sterven als ze niet zouden worden bijgevoerd, acht de rechtbank dit feit ten aanzien van de Schotse Hooglanders wettig en overtuigend bewezen, aangezien de dieren zowel op het weiland in Wervershoof als in Grootschermer niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats en niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid voer.
De verdachte heeft erkend dat de paarden in een drassig weiland liepen en geen onbeperkte mogelijkheid hadden om naar de stal te gaan, zoals ook volgt uit de bevindingen van de verbalisanten. De rechtbank acht daarom bewezen dat de verdachte ook de nodige zorg aan de paarden heeft onthouden, omdat de paarden niet de beschikking hadden over een droge en schone ligplaats. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet worden vastgesteld dat de paarden te weinig voer hadden. De verdachte wordt daarom van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken.
4.3.5
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 3
Onthouden van zorg aan 16 Schotse Hooglanders in de periode van 21 januari 2021 tot en met 13 januari 2022.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen het volgende vast. Op 21 januari 2021 heeft de NVWA een controle uitgevoerd op het weiland in Wervershoof, waar 15 Schotse Hooglanders stonden. De Schotse Hooglanders werden in dezelfde omstandigheden aangetroffen als tijdens de controles van 13 en 17 februari 2020: het weiland was kaal, drassig en modderig was en er was geen schuilmogelijkheid. De dieren konden nergens droog staan en hadden geen eten en water. Op 27 januari, 10 en 12 februari 2021 hebben hercontroles plaatsgevonden. De situatie was nog hetzelfde. Weliswaar is op enig moment kuilvoer en water verstrekt door de verdachte, maar dit bleek onvoldoende. Uit de verklaring van de dierenarts van 10 februari 2021 volgt dat de voedingsconditie van de Schotse Hooglanders matig tot slecht was en dat sprake was van het onthouden van de nodige zorg.
De Schotse Hooglanders zijn op enig moment naar het weiland bij de boerderij in Grootschermer gebracht.
Tijdens een controle op 13 januari 2022 in Grootschermer zijn zes kadavers van Schotse Hooglanders aangetroffen. De tien levende Schotse Hooglanders stonden met hun poten in een dikke laag drab die bestond uit modder, urine en stront. De vacht van de Schotse Hooglanders was van onderen en aan de zijkant vies en modderig. De dieren waren zeer mager. De dierenarts heeft geconstateerd dat de dieren geen bespiering meer hadden, een slechte pensvulling hadden en honger hebben geleden. Drie van de tien levende Schotse Hooglanders waren er zo slecht aan toe, dat ze ter plekke geƫuthanaseerd moesten worden.
Verweer van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat er de middag vóór de controle op 13 januari 2022, nog niets met de Schotse Hooglanders aan de hand was. Volgens de verdachte zijn de Schotse Hooglanders overleden aan botulisme, in combinatie met het door de NVWA geadviseerde kuilgras dat aan de dieren moest worden gegeven. Botulisme zorgt voor een snelle spierafbraak. Aangezien de dieren niet zijn overleden door het onthouden van zorg maar door botulisme, moet zij van dit feit worden vrijgesproken.
Oordeel rechtbank
De rechtbank acht de stelling van de verdachte dat er de middag vóór de controle van 13 januari 2022 nog niets met de Schotse Hooglanders aan de hand was, ongeloofwaardig. Uit de verklaringen van NVWA inspecteur [naam 1] en dierenarts [naam 2] volgt dat de dieren al langer dood waren. Het moet voor de verdachte al langere tijd duidelijk zijn geweest dat de dieren fysiek achteruit gingen. De nog levende dieren waren zeer mager en verzwakt. Dat er bij één van de dieren botulisme is vastgesteld, doet daar niet aan af. De verdachte was samen met [medeverdachte] de houder van de dieren en had aan deze dieren de benodigde zorg moeten verlenen, door te allen tijde te zorgen voor een droge en schone verblijfplaats en voldoende eten en water en de dieren te voorzien van de juiste medische verzorging. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte samen met [medeverdachte] de nodige zorg aan de dieren heeft onthouden.
4.3.6
Partiƫle vrijspraak ten aanzien van feit 4
Onthouden van zorg aan 2 hangbuikzwijnen in de periode van 13 tot en met 25 januari 2022.
De rechtbank is van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde onthouden van zorg aan twee hangbuikzwijnen in de periode van 13 tot en met 25 januari 2022. Tijdens de controle op 25 januari 2022 is weliswaar geconstateerd dat het terrein en het hok modderig en rommelig waren, maar deze onvolkomenheden acht de rechtbank gelet op de criteria geformuleerd in de wet Dieren onvoldoende voor het bewijs dat tijdens de tenlastegelegde periode aan deze dieren de nodige zorg is onthouden.
4.3.7
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 4
Onthouden van zorg aan 4 alpacaās en 5 paarden in de periode van 13 tot en met 25 januari 2022.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen het volgende vast. Tijdens de hiervoor genoemde controle van 13 januari 2022 zijn in de schuur vijf vieze en modderige paarden aangetroffen. In een hok stonden vier alpacaās. Dit hok was te klein en lag vol met uitwerpselen.
Op 25 januari 2022 heeft een nieuwe controle plaatsgevonden. Uit deze controle bleek dat de paarden nog steeds niet droog konden staan. Zowel binnen als buiten stonden zij in de modder. De stalruimte was te klein. Om in het weiland te komen, moesten de paarden over een pad vol met rommel en het weiland lag vol puin. Een van de paarden had een gat in zijn hoef. De onderkant en buitenkant van de hoeven van de andere paarden waren volgens de dierenarts ook slecht verzorgd. Bij drie van de paarden was sprake van een slechte gebitsverzorging.
In het buitenverblijf van de alpacaās lag mest en urine en er lagen veel voorwerpen waaraan de dieren zich konden verwonden. Het binnenverblijf was niet schoon en er was geen schone en droge ligplaats. Zowel het binnen- als het buitenverblijf was te klein voor vier alpacaās.
Verweer van de verdachte
De verdachte heeft betwist dat de dieren onvoldoende ruimte hadden. Het paard met het hoefprobleem werd door een dierenarts behandeld. Uit de verklaringen van hoefsmid [naam 3] volgt dat de hoeven van de paarden goed verzorgd waren. Het alpacaverblijf was relatief schoon. De paarden en alpacaās werden goed verzorgd.
Oordeel rechtbank
De rechtbank overweegt dat een toereikende huisvesting onder voldoende hygiĆ«nische omstandigheden ƩƩn van de basiseisen is voor de verzorging van dieren. Op basis van de processen-verbaal in combinatie met de fotoās van de aangetroffen situatie, stelt de rechtbank vast dat de alpacaās en paarden geen geschikt schoon en droog verblijf hadden en dat zij in hun bewegingsvrijheid werden beperkt. Uit de dierenartsverklaringen volgt dat alle paarden slecht verzorgde hoeven hadden en dat ook de gebitsverzorging te wensen overliet. De bezoeken van hoefsmid [naam 3] , waar de verdachte in haar verweer op doelt, dateren van de periode na de tenlastegelegde feiten. Gelet op het voorgaande is door de verdachte en [medeverdachte] (die ook houder van de dieren was en hen verzorgde op aanwijzing van verdachte) aan de paarden en alpacaās tijdige en juiste noodzakelijke (medische) zorg onthouden. De rechtbank acht het onder 4 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
15/100519-21
1.
zij in de periode 17 juli 2019 tot en met 18 december 2019, te Grootschermer, gemeente Alkmaar en te Wervershoof, gemeente Medemblik, als houder van dieren, te weten alpaca's en konijnen (Vlaamse Reuzen) en kippen en paarden en een stier de nodige verzorging aan deze dieren heeft onthouden, immers heeft zij, verdachte, deze dieren niet (tijdig) voorzien van:
- een schone en gezonde leefruimte, de dieren stonden op een natte en blubberige ondergrond waar diverse scherpe voorwerpen lagen en de dieren hadden geen beschutting om zich te beschermen tegen de weersomstandigheden en
- voldoende eten en voldoende water en
- tijdige en noodzakelijke (medische) zorg waardoor de stier mank liep ten gevolge van een ontwrichte heup, waarna de stier is geƫuthanaseerd.
81/027814-21
2.
zij in de periode van 13 februari 2020 tot en met 19 februari 2020 te Wervershoof, gemeente Medemblik en te Grootschermer, gemeente Alkmaar, als houder van 20 Schotse Hooglanders en 4 paarden, aan deze dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft zij,
a.
op een stuk land achter [adres 2] te Wervershoof, gemeente Medemblik en op perceel [adres 1] , gemeente Alkmaar, 20, Schotse Hooglanders gehouden terwijl
- die Schotse Hooglanders op dat stuk land achter [adres 2] , telkens niet de beschikking hadden over een droge en schone en comfortabele ligplaats aangezien het gehele land nat was en er meerdere plassen op dat stuk land lagen en delen van dat stuk land vertrapt en modderig en drassig waren en telkens niet de beschikking hadden over schuilplaatsen tegen slechte weersomstandigheden en
- die Schotse Hooglanders op dat stuk land achter [adres 2] , telkens niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid (geschikt) voer en
- ( circa) 15, in elk geval een aantal van die Schotse Hooglanders, op 19 februari 2020 op perceel [adres 1] , niet de beschikking hadden over een droge en schone en comfortabele ligplaats aangezien het gehele land nat was en er meerdere plassen op dat stuk land lagen en delen van dat stuk land vertrapt en modderig en drassig waren en niet de beschikking hadden over een toereikende hoeveelheid voer en
b.
op perceel [adres 1] op 19 februari 2020 vier paarden gehouden terwijl
- die paarden niet de beschikking hadden over een droge en schone en comfortabele ligplaats aangezien het gehele land nat was en er meerdere plassen op dat stuk land lagen
en delen van dat stuk land vertrapt en modderig en drassig waren;
3.zij in de periode 21 januari 2021 tot en met 13 januari 2022, op het perceel [adres 1] , gemeente Alkmaar, en Wervershoof, gemeente Medemblik, telkens tezamen en in vereniging met een ander, als houder van een aantal dieren, te weten 16 Schotse Hooglanders, aan deze dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft zij, verdachte, en haar mededader, 16 Schotse Hooglanders gehouden terwijl die Schotse Hooglanders telkens niet de beschikking hadden over:-een droge en schone en comfortabele lig en staanplaats, immers was het land waar de runderen zich op bevonden nat en modderig en lagen er meerdere plassen en was het land vertrapt en drassig en-voldoende beschutting om zich te beschermen tegen diverse weersomstandigheden en-voldoende eten en voldoende water en-tijdige en juiste noodzakelijke (medische) zorg waardoor zes kadavers van runderen in het verblijf lagen en drie runderen ter plaatse geƫuthanaseerd moesten worden.
4.zij in de periode 13 januari 2022 tot en met 25 januari 2022, op perceel [adres 1] , gemeente Alkmaar, telkens tezamen en in vereniging met een ander, als houder van een aantal dieren, te weten vier alpaca's en vijf paarden, aan deze dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers heeft zij, verdachte, en haar mededader, telkens,
a. a) 4 alpacaās gehouden terwijl die alpacaās niet de beschikking hadden over:- een geschikt buiten verblijf en binnen verblijf en een droog en schoon verblijf en veilig verblijf en voldoende beschutting om zich te beschermen tegen diverse weersomstandigheden en- voldoende bewegingsvrijheid.
b) vijf paarden gehouden terwijl die paarden niet de beschikking hadden over:- een geschikt buiten- en binnen verblijf en een droog en schoon verblijf en voldoende beschutting om zich te beschermen tegen diverse weersomstandigheden en- voldoende bewegingsvrijheid en- tijdige en juiste noodzakelijke (medische) zorg.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Gelet op het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in haar verdediging.
Wat aan de verdachte onder 1 tot en met 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt haar daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot het verrichten van 200 uren taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren daarvan verrichten te vervangen door 100 dagen hechtenis, met bevel dat een gedeelte groot 50 uren, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 25 dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte voor het einde van de op twee jaar bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurd (in de zaak met parketnummer 15/177943-22):
- 4 STK alpaca 3 x bruin, 1 x wit
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1336836)
- 1 STK Rund
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340621, bruin, merk: Schotse Hooglander)
- 1 STK Rund
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340622, Bruin, merk: Schotse Hooglander)
- 1 STK Rund
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340623, Bruin, merk: Schotse Hooglander)
- 1 STK Rund
(Omschrijving: PLll00-2022008721-1340625, Bruin, merk: Schotse Hooglander)
- 1 STK Pony
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340627, Bruin, merk: Haflinger)
- 1 STK Paard
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340628, Bruin, merk: Trekpaard)
- 1 STK Pony
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340629, Shetlander)
- 1 STK Paard
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340631, Bruin, merk: Trekpaard)
- 1 STK Pony
(Omschrijving: PL1100-2022008721-1340633)
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
- 2 STK Hangbuikzwijn (Omschrijving: PL1100-2022008721-1340635).
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.S. Schoorl, voorzitter,
mr. J.O. Rutten en mr. I.E. Voorberg, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 juni 2025.